Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

Het verhaal van proeftuinen en wintertuinen

Vrijdag 17 oktober 2014

Gelijk  kinderen op schooluitstap waren ze allemaal flink op tijd, of bijna allemaal toch! Eéntje was een tijdje spoorloos, maar werd uiteindelijk toch armenzwaaiend ergens aan het uiteinde van de parking op een muurtje ontdekt en zo kon, toen ook onze Remi dus terecht was, voor de vijf chauffeurs de groene vlag gehesen worden richting Sint-Katelijne-Waver. Hoe ze er alle vijf tóch geraakt zijn en langs welke duistere wegen, blijft een verhaal op zich, maar naar gelang het merk van hun GPS slaagden ze erin om, de bijhorende sightseeing incluis, uiteindelijk binnen aanvaardbare tijdsverschillen ter plekke te geraken!

Bij de ingang van de reusachtige glazen hal, wachtte onderzoeker-op-rust Frans Benoit ons op. Meteen werd duidelijk dat we met een ervaren gids te maken zouden krijgen. Misschien niet zo taalvaardig, maar beroepsmatig een “crack”!

“Sinds 1963 biedt het Proefstation voor de Groenteteelt, gelegen in het hart van het grootste productiecentrum voor groenten van Vlaanderen, antwoorden op praktische, teelt gerelateerde vragen van de Vlaamse groentetelers en dat zowel voor teelten onder glas als in volle grond. “

Een hele mondvol, maar Frans zou het ons wel “eksplikeren”! Voor de verbetering van bestaande en ontwikkeling van nieuwe teelten richt het proefstation zich op rassenproeven, duurzaam meststoffengebruik, duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, duurzaam watergebruik, duurzame klimaatsturing, teelttechniek en nieuwe teeltsystemen. Dat alles wist onze Frans en dat alles trachtte hij ons ook duidelijk te maken tijdens een boeiende, met soms -voor eenvoudige zielen althans- misschien iets te technische uitleg. Maar het was toch verrassend te leren hoe een simpele koolvlieg een waardevol waarschuwingssysteem kan zijn voor een teler; hoe hommels te verkiezen zijn boven bijen; hoe de introductie van de sluipwesp als “predator” van de biologische bestrijding een succes maakte; hoe hydrocultuur in het echt gebeurt; hoe inzake ecologie grote stappen vooruit werden gezet met bijvoorbeeld de recuperatie van regenwater, geïntegreerd telen, het weer in circulatie brengen van voedingswater; hoe het gotensysteem voor bladgroenten werkt en hoe de mechanisatie van planten en oogsten het werk ergonomisch zoveel makkelijker maakt. Verbazend toch voor leken om te zien hoe met een vernuftig katrollensysteem de tomaten van onder naar boven geplukt worden (sommige rassen als Maeva bv. halen vlotweg meer dan 8 meter hoogte!) waarbij dan de kale stammen onderaan gewoon opgerold worden zodat de plant toch in leven blijft; verbazend ook dat in de tomatenteelt op onderstammen gewerkt wordt en dat schijnbaar verdroogde bladeren aan paprikaplanten toch moeten blijven hangen…

Dat, en nog veel meer, wist onze Frans allemaal; en nu weten enkele gedreven amateur-tuinders onder ons ook hoe ze misschien zelf een druppelsysteem kunnen in elkaar klussen, of welke meststoffen ze aan hun troeteltomaatjes moeten geven om buurman jaloers te maken, of welke rassen zij best aanplanten om moeder-de-vrouw te verrassen…

Even, want de tijd drong en de regen dreigde, konden we ook nog naar buiten, waar in volle grond in langgerekte bedden naast elkaar allerlei soorten groenten mekaar de loef probeerden af te steken: prei, selder, romeinse sla, venkel, wortelen, aspergebedden (uitgewerkte uiteraard), aardappelen, noem maar op… ze stonden er allemaal! 

Dat er op meer dan de helft van het Antwerpse grondgebied drie kilometer diep onder de aardkorst gemakkelijk bereikbaar heet water te wachten ligt om als warmtebron voor de glastuinbouw aangewend te worden, weten ze bij het Proefstation ook en opent alweer nieuwe mogelijkheden voor verder onderzoek ten bate van de groenteteelt en bewijst dat zij steeds naar verdere innovatie op zoek zijn. Onverwacht boeiend toch allemaal!

Maar wij moesten nu dringend naar de Markt op zoek naar het nieuwe ’Gemeentehuys” in het oude gemeentehuis, waar chef Johan Franck ons culinair zou verrassen met zijn “amuusjes” vooraf, zijn carpaccio van Toscaans rund of slaatje van scampi tussendoor om te besluiten met Mechelse koekoek of gegrilde zalm. Een extraatje met koffie en toetje deden tenslotte de deur toe. Het was er gezellig tafelen in een uniek kader en in een totale no-nonsens sfeer. Alleen de pasfotocontrole viel wat tegen!!!

En toen konden we, nadat ook onze voorzitter uiteindelijk zijn auto gevonden had, naar O-L.-Vrouw-Waver waar Marcel Wittemans ons zou begeleiden door de ongelooflijk prachtige wereld van de Zusters Ursulinen en hun machtige school- en kloostercomplex.
In de grote Sint-Ursulazaal maakten we meteen kennis met het leven van de H. Usula, uitgebeeld op kamerhoge wandtapijten en vertelde Marcel ons in geuren en kleuren over het ontstaan en de geschiedenis van het Ursulinenklooster in O.-L.-Vrouw-Waver, over de eerste acht nonnekes die in 1841, op verzoek van de plaatselijke pastoor, vanuit Tildonk met de huifkar en een zak aardappelen arriveerden om er in het schamele schoolgebouwtje dat de dorpsherder er met enkele vrijwilligers had neergepoot de basis te leggen van een gerenommeerde onderwijsinstelling en een pensionaat met internationale allure, van Engeland tot Panama. De maaltijden kookten de zusters met groenten uit de moestuin en brood bakten ze in hun eigen bakkerij, want, naast gedreven educatievelingen, waren ze ook nog zelfbedruipend (gegrinnik op sommige stoelen!!!).  Marcel vertelde en vertelde maar, met een enthousiasme of hij er zelf was bij geweest!

Na “de les” mochten we meteen naar het kroonjuweel van dit complex: de prachtige Wintertuin in art nouveau! Ooit fungeerde hij als ontvangstruimte voor de bezoekers van de honderden inwonende meisjes. We worden er verrast door het feeërieke lijnenspel in licht en kleur.

“De halfroosvensters hebben een mooie symboliek. Het raam aan de straatkant stelt de ochtend voor: de stralenbundel van de opkomende zon verspreidt zich over een bergmeer met een vissende blauwe reiger en bloeiende irissen op de voorgrond. In het tegenovergesteld, donkerder raam wordt de avond gesuggereerd. De maan reflecteert haar licht in het kabbelende water van het bergmeer. Een uil vliegt over het landschap met een partij waterlelies en irissen met gesloten bloemknoppen.”

De twee ramen worden “verbonden” door een prachtig tongewelf in glas en lood, omlijst door een boord van bloemen- en plantenslingers. In de middenpanelen vinden we telkens twee zwaluwen, legendarische voorbeelden van de lente en bekend om hun trouw aan het nest waarnaar zij steeds terugkomen. (“On y revient toujours!”). De koepel in zijn geheel vormt zo een schitterend drieluik: morgen, dag en avond! Ook de vloer, de meubels, de wanden, zelfs de exotische palmen, varens, planten en bloemen dragen bij tot de schitterende harmonie van de wintertuin. In het midden troont dan nog een authentieke prachtige majolicafontein van Villeroy & Boch met vier bijbelse vrouwen, symbool van trouw, moederliefde, kracht en wijsheid. 

De keuze voor de art nouveau-stijl in een katholiek onderwijsinstituut mag dan wel verrassend zijn, de eerwaarde zusters hadden bij ons verder bezoek nog wel meer verrassingen in petto!  Hun onderwijskeuze was revolutionair, want de principes van de protestant Friedrich Fröbel hanteren in een katholieke school was niet zo evident! Aanschouwelijk onderwijs? Dan schilder je de fabels van La Fontaine toch op de muur van de refter zeker! Geen lessen Latijn toegelaten? Dan organiseer je die toch op een vrije donderdagnamiddag! Veel aandacht werd besteed aan wellevendheid en de meisjes werden echt klaargestoomd om hun plaats in de hogere kringen in te nemen. Ze kregen tekenles, speelden toneel in de taal waarin het geschreven werd (ook in het Latijn!), muziek stond op het verplichte lijstje met uren oefenen in de pianogang, elk in een afzonderlijk kamertje waar drieëndertig prachtige piano’s nog intact zijn gebleven…  En er was nog zoveel meer, want onze Marcel was niet te temmen! Hij trok met ons van empiregang naar alpenzaal, van feestrefter naar oratorium langs de statige eretrap (wat een kanjer!) naar de vroegere kloosterkerk (waar nu 500 aanwezigen allerlei culturele activiteiten kunnen bijwonen) om het museum niet te vergeten. Ondertussen hadden ook al heel wat kunststijlen de revue gepasseerd: neoclassicisme, neogotiek, neoromaans, empirestijl, artdeco, art nouveau: ze waren er allemaal in één grote, prachtige synthese! En dan vergeet ik nog zoveel wat in de gaten van mijn geheugen verdwenen is!

Kan het verwonderen dat heel het complex, waarvan de binnenkoer warempel doet denken aan een Engels College, op de lijst van Unesco’s Werelderfgoed opgenomen werd? En kan het evenzeer verwonderen dat de opgedane indrukken uitnodigen om nog eens terug te keren, “On y revient toujours!”, de zwaluwen indachtig? Misschien horen we dan, als we héél braaf en héél stil zijn, door de Empiregangen het ruisen van de rokken van Mère Ignace, zuster Lutgardis en zovele anderen en dalen de “pensionnairkes” weer in kaarsrechte rijen de uitgesleten trappen af!…

Pierre

 

 

Foto's


Foto's