Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

Brief aan enkele onfortuinlijke kameraden…

Tienen, 20-12-2014

Beste Roger, Jacques en Noël,

Hoewel het niet tot de geplogenheden behoort onze leden persoonlijk aan te schrijven, willen wij bij deze toch een uitzondering maken.
Vooraf nog dit: wij hebben onze aanspreking zoals gebruikelijk niet alfabetisch gerangschikt, maar wel volgens leeftijdsbewijzen en met volle eerbied voor de mate waarin de vergrijzing al heeft toegeslagen. Vandaar dus…
Aangezien jullie met het gebruikelijke enthousiasme en grote verwachting zoals dat in de kersttijd betaamt, hadden ingeschreven voor deelname aan onze uitstap naar Brussel  op 19 december laatstleden, en aangezien jullie om een of andere ongelukkige reden daaraan hebben moeten verzaken, willen wij toch even vertellen wat jullie hebben gemist, niet om te “koeionneren” of te pesten, verre van  -zo zijn wij trouwens helemaal niet opgevoed en het hoort ook helemààl niet thuis in de gedragscode van een koperenpasserlid-, maar wel om te vermijden dat er ergens een leemte zou optreden in de film van jullie passerervaringen. Zoek er dus niets meer, maar ook niets minder achter. En als wij één van jullie, of alle drie, desalniettemin toch zouden gekwetst hebben, dan willen wij ons daarvoor alsnog nederig verontschuldigen.

Hier gaan we dan…
Om te beginnen regende het niet alleen pijpenstelen, oude wijvekens en meer van dat fraais, maar het waaide ook nog eens de takken van de bomen, zodat het ook niet erg handig was je daaraan vast te klampen! Een paar sukkels kwamen dan ook maar op het laatste nippertje binnenwaaien en zo konden we toch nog, na de klassieke zoektochtspurt naar de voorbehouden plaatsen,  met negentien exemplaren de trein naar Brussel-Centraal induiken, waar zowaar een klein orkestje ons zat op te wachten! Nog even met de metro langs Madou passeren en dan konden we weer “vrolijk” van “Brussels by rain”  gaan genieten! Na drie straten en drie verkeerde ingangen, belandden we toch nog in de juiste straat op het juiste nummer… voor een gesloten deur! Uiteindelijk had een zwaar gewapende MP (wij zagen er wel verwaaid maar toch niet uit als potentiële overvallers, of toch niet allemaal!) zowaar de goedheid om ons op het droge te helpen en konden wij ons verwarmen aan de stralende glimlach van de ontvangstbalie.

Nadat wij ons kenbaar hadden gemaakt en zij zich ervan vergewist hadden dat wij wel waren wie wij dachten dat wij waren, mochten wij mee met Steven, onze stevig uit de kluiten gewassen gids voor een voormiddag. “Een parlement is een plaats voor uitwisseling en confrontatie van gedachten en opinies” schrijft Jan Peumans in zijn voorwoord. En dat bracht onze gids in ruime mate in de praktijk, want hij was een man uit het milieu (15 jaar commissie in, commissie uit!) en dus met kennis van zaken! Hij had het op zich genomen om op vrijwillige basis (maar wel met behoud van wedde voegde hij er fijntjes aan toe) met ons -en voor en na ons nog met vele anderen- rond te zeulen.  Hij trok met ons via gangen, tunnels en liften doorheen Vlaanderens Parlement, leerde ons tussendoor dat ze daar met 124 zijn (als ze er allen zijn!), wat fracties zijn, waarmee de vertegenwoordigers des volks zich onledig houden in commissies en plenaire vergaderingen, het verschil tussen gemeenschappen en gewesten, de architectuur van de gebouwen en de her en der strategisch opgestelde kunstwerken (Jan Fabre en zijn scarabeeën, Panamarenko…). Eindigen deden we als rasechte parlementariërs in het glazen halfrond met die merkwaardige koepel, waar we plaats mochten nemen op de banken van de “echten”, de verkozenen des volks uit een nog niet zo ver verleden! Onze Fred had al direct -en met allure, het weze toegegeven!- beslag gelegd op de plaats van minister-president Bourgeois, terwijl de anderen zich  tevreden stelden met een plaatsje van een of andere vertegenwoordiger, al dan niet uit de oppositie!!! Nadat Steven ook hier zijn parloir had gedaan en de vragen van meerderheid en minderheid gepareerd, werden we, ruimschoots over tijd, losgelaten voor nog een gratis drankje in de ontvangsthal.

Toen we daarna buitenkwamen, regende het nog steeds en waaien deed het ook nog, zodat we ons maar in gestrekte draf -of iets wat daarop leek!- naar de metro repten, want in Brasserie Merode nabij de gelijknamige metro (wat origineel!) stonden de tafels al een tijdje gedekt! Het aperitief was lekker want gedronken op het welzijn van de jarigen: Jan, Remi en de afwezige Ludo. Om verder onheil te voorkomen, bleef enig feestgezang gelukkig achterwege want de zaal zat barstensvol. Dat betekende dat Jean weer goed gekozen had, want zowel de ajuinsoep als het geitenkaasje vooraf, de zeebaarsfilet of de escalope daarna en het gebak of de peer als toetje werden naar waarde geschat. Witte of rode wijn en water tijdens en koffie na zaten ook aan tafel.

Tevreden en voldaan zocht het gezelschap dan de buitenlucht op: het was zowaar opgehouden met regenen en dus konden we te voet naar onze volgende bestemming: het Koninklijk Museum van het Leger voor de expo 14-18.
Daar stond Yves (neen, niet de onze, maar een andere “babbelaar”!) ons al op te wachten en met hem mochten we, nadat Fons zijn financiële verplichtingen had volbracht, ten oorlog. Aan de hand van muurgrote kaarten schetste hij ons een beeld van “de Europese en wereldwijde context aan de vooravond van de oorlog”; het België tijdens de wereldoorlog en de geboorte van de XXe eeuw met bijzondere aandacht voor het “gevecht” om mogelijke kolonies, zeg maar wingewesten. Wat daarna volgde, vinden we in een van de beschikbare folders.

“Doorheen de tentoonstelling wordt het accent gelegd op het verweven lot van de twee protagonisten van het conflict: Albert I, de Koning der Belgen en Willem II, Keizer van Duitsland. Het parcours is bezaaid met talrijke getuigenissen van soldaten, burgers in de strijd, toeschouwers van toen. Talrijk zijn de uitzonderlijke objecten, wapens, vaak spectaculair, maar ook opmerkelijk bewaarde uniformen, het Duitse ultimatum gericht tot België op 2 augustus, de meubels van het hoofdkwartier van de Kaiser in Spa en talrijke objecten van het dagelijkse leven tijdens de bezetting. Een oorlog in beelden toont ons vergeten, uitzonderlijke documenten geprojecteerd op grote schermen, om de bezoeker in het hart van het conflict onder te dompelen. Decors brengen dan weer het dagelijkse leven van de Belgen onder de Duitse bezetting en dat van de soldaten in de loopgraven aan het IJzerfront opnieuw tot leven.”

Geloof ons, goede vrienden, ’t was toch wel indrukwekkend om geconfronteerd te worden met zoveel realiteit van vier jaren van dagelijks leed, maar ook van afwachten en verveling voor onze soldaten in de zompige IJzervlakte, vier jaren ook van bezetting met schaarste, vrijheidsberoving en ontbreken van nieuws op het “thuis”-front! Het kan misschien eentonig lijken, maar blijvende herinnering belet het fatale vergeten!

Nog net voor sluitingsuur verlieten we het museum en zo hadden we nog ruimschoots de tijd om op de Brusselse Grote Markt, midden een massa kijklustigen van allerlei nationaliteiten, te gaan genieten van de reuzengrote kerstboom en een adembenemend klank- en lichtspel. Op de tonen van prachtige muziek gleden de kleurrijke lichtgolven over de historische gevels van het marktplein. In-druk-wek-kend en ontroerend mooi ! Bedankt, Jean, voor dit zeer gewaardeerd extraatje! En dat daarna nog de smakelijke pint(en) in “De Carlsberg” de “ambiance” en het goed humeur naar de gekende hoogten leidden, hoeven wij jullie zeker niet te vertellen!!!

Beste Roger, Jacques en Noël, tot daar ons verhaal van toch alweer een memorabele dag in ons Passerbestaan. Wij hopen dat je daarmee enig idee gekregen hebt van onze belevenissen en vooràl hopen wij dat jullie de volgende keer weer in goede welvarendheid samen met ons kunt genieten van een volgende uitstap!

Wees intussen hartelijk gegroet van ons allemaal.

Pierre

 

Foto