Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

Ondergronds en … bovengronds!

Verslag 20 februari 2015

Vrijdag 20 februari: hondenweer! Om van ellende onder de grond te kruipen! Wat wij dan ook met zijn allen deden: 21 stuks, want ons Fredje mocht och arme van “dien triestigen doktoor” zijn alkoof niet uit, wat hij dan weer een beetje goed maakte met een gedichtje “ad rem”!
               
Fort Eben-Emael (ondergronds) en Apostelhoeve (bovengronds) waren de doelwitten van de dag. Vier wagens, uitsluitend geschikt voor transport van manschappen, met Karels “bussie” op kop, zorgden voor de aanvoer van de troepen. Ondanks het “gevecht” met sommige vrouwelijke GPS’ers, die van geen wijken wilden weten en op den duur terecht verdacht werden van serieuze rechtse sympathieën, geraakte iedereen zonder verliezen aan manschappen of materieel tijdig en in goeden doen (of wat had je gedacht!) ter plekke, in casu Fort Eben-Emael.

Daar werden wij opgevangen door onze gids Roger Eyckmans, blijkbaar verbaasd over onze aanwezigheid daar, want  hij had “n’en helen bus” verwacht!!! Maar ’t was wel ‘ n’en echte, die Roger: beetje ruig in de baard, perfect gekleed naar de omstandigheden, met de nodige insignes, om Eben-Emaels militaire verleden in te duiken. Maar beslagen in zijn vak was hij wèl, want hij was er eentje uit het ‘milieu’ met ervaring en kennis zat, meegebracht uit een jarenlange militaire carrière en vijf jaar rondzeulen met bezoekers groot en klein. Rad van tong, niet beducht voor een scheut humor of een scherpe opmerking (soms op het randje van het gevaarlijke af!) aan het adres van de bevelvoerders en bewindmakers uit die tijd. In ieder geval maakte hij dat de bijna drie uur durende tocht door een doolhof van eindeloze gangen nauwelijks even lang leek te duren als de elf minuten waarbinnen deze “reus onder alle forten” nu 75 jaar geleden door Duitse paratroepers onder de voet werd gelopen!

We maakten er kennis met een verrassende ondergrondse wereld, want uitgegraven in een mergelheuvel, en dat op drie niveaus met elkaar verbonden door steile, ongemakkelijke trappen: we hebben het kunnen ervaren!!! Op niveau 0 de kazerne, 45 m onder het oppervlak, voor de huisvesting van 1200 soldaten, inclusief alles wat nodig was om zonder hulp van buitenaf voor langere tijd stand te houden: keuken, douches, hospitaal, slaapkamers, eetruimte, zelfs een “cachot”… Op niveau 1, het tussenniveau 25 m onder het oppervlak, liggen de galerijen, bijna zes kilometer in totaal, die toegang geven tot de gevechtsopstellingen van het fort. Hier lagen eveneens de munitiedepots en de commandopost. Op niveau 2 tenslotte vertrokken vanaf het tussenniveau verschillende verticale schachten van 18 tot 25 meter hoog (alweer klimmen geblazen!) naar de kanonnenkamers waar het langeafstandsgeschut stond opgesteld. Deze artilleriestukken stonden dus als het ware op het dak van het fort opgesteld.

Uit het lange relaas van onze gids over bunkers en blocs, kazematten en holle ladingen, zweefvliegtuigen met hun verrassingseffect, scheefgeslagen meer dan vuistdikke stalen deuren, Duitse “Gründlichkeit”, discipline en goed leiderschap tegenover de vele zwakke punten aan Belgische kant, noteren we vooral die ene markante uitspraak van hem: “Als de wet van Murphy ergens is uitgevonden, dan is het hier in Eben-Emael”! Alles wat fout kon lopen, liep ook fout! Er was nooit gedacht aan een verovering vanuit de lucht, het gebrek aan infanterie-ervaring van de aanwezige artilleristen in het fort, de openlucht telefoonverbindingen die door de bombardementen direct verbroken werden waardoor het fort meteen “blind en stom” werd, het gevoel van gevangen te zitten in zijn eigen fort, de paniek die ontstond door de ontploffing van de holladingen en de druk-en lawaaigolven in de galerijen, vaten chloorkalk die niet op hun plaats stonden, stuksprongen door de ontploffingen en een verstikkende atmosfeer veroorzaakten, extra verloven die nog toegekend werden op 9 mei, daags voor de inval, munitieliften die blokkeerden, vuurorders die niet werden doorgegeven… En toch, als het fort tot het gebruiken van zijn middelen gekomen was, als de Duitsers het fort aangevallen hadden op de traditionele manier met grondtroepen in plaats van zwevers en para’s, dan hadden ze een harde noot te kraken gehad. Ontroerend vond ik hoe onze gids nog zijn vroegere “collega’s”uit de wind zette: “De fouten die gemaakt zijn mogen niet in de schoenen van de bemanning van het fort geschoven worden, maar moeten doorverwezen worden naar de hogere echelons! Deze jongens hebben gedaan wat ze konden met de middelen die ze hadden.”  En om heel dit verhaal over Eben-Emael af te sluiten, deze merkwaardige uitspraak van een Duits officier toen hij jaren later het fort opnieuw bezocht: “Indien wij Duitsers in het fort hadden gezeten en de Belgen ons aangevallen hadden, maar dan wel met dezelfde middelen, was alles misschien precies zo verlopen.”

Weer buiten in de open lucht overviel velen een gevoel van “bevrijding”, en dus konden we, nog altijd in de regen weliswaar, opgelucht naar onze volgende, alleszins minder bedrukkende bestemming: de prachtig gerestaureerde “Hoeve Dewalleff” in Millen in de Tikkelsteeg (wat een heerlijke  naam toch!) midden het glooiende Limburgse landschap. Jean zal gedacht hebben: “Als Jo Vally daar met zijn live-orkest tijdens een gastronomisch diner komt optreden, dan zal dat voor ons ook wel goed genoeg zijn zeker!” En dat was een prima redenering! Want de velouté van knolselder met Parmezaan, de kalfskroon bordelaise met ragout van appeltjes en peer met geraspte sinaasappel, gratin en kroketjes, dan ook nog gevolgd door een bord vol assortiment nagerechten werden op goedkeurend gemompel en hier en daar wat heimelijk gesmak onthaald. Vooraf wat gekir, tussendoor wat wijn-water en afsluitend met een ferme mok koffie of thee: daar moet een mens toch kunnen mee leven!

En dat was ook nodig, want het bestuur joeg ons weer ongenadig op naar de volgende halte aan de Susserweg (hoe verzinnen ze het toch!) in Nederlands “mestriech”. Daar wachtte immers  de indrukwekkende “Apostelhoeve”, prachtig gelegen op de Louwberg op een zuiderhelling van het Jekerdal. “In groepsverband,” had de toeristische dienst ons beloofd, “zijn er rondleidingen met een deskundige gids in de wijngaard en wijnkelders met een Bourgondische proeverij met Maastrichtse wijn van de hoeve en roggebrood met ham.” Mathieu Hulst heette de gids en deskundig was hij, want sommelier als hobby en bovendien ook nog schilder! Een echte spraakwaterval, of was het eerder een “spraakwijnval”?

In de hoop en in afwachting dat de regen daarbuiten wat milder zou worden, kregen we binnen een uitgebreide brok wijngeschiedenis geserveerd. Die begon in onze streken al lang voor de Apostelhoeve in de 15de eeuw gebouwd werd en de Romeinen het hier voor het zeggen hadden, maar uit geschriften blijkt dat in Maastricht en omstreken pas in de periode 1300-1500 de hellingen van Maas-, Geul- en Jekerdal gul voorzien waren van wijnpercelen. Toen door de toepassing van hop bier langer houdbaar bleek en ook pittiger van smaak, trokken de wijnbouwers aan het kortste eind. In de eeuwen nadien gaven “een kleine ijstijd” en de verwoestende handelingen van de 80-jarige oorlog de doodsteek aan de wijnbouw. De druifluis en Napoleon (zoek geen verband tussen die twee!) betekenden de definitieve genadeslag voor de wijnbouw. Slechts hier en daar bij enkele welgestelden en kerkelijke instellingen leidde de wijnbouw nog een marginaal bestaan, zoals in het prinsbisdom Luik, meer bepaald in de omgeving van Hoei. Pas eind 20ste eeuw werd de draad weer opgepikt met het schitterende resultaat van vandaag als gevolg.

Toen moesten we ondanks de druilregen toch even naar buiten voor wat uitleg in de wijngaard zelf. Daar leerden we o.m. tot onze verbazing dat de wortels van de wijnstok zich tot tientallen meters diep in de grond kunnen “boren”, hoe dieper hoe beter voor de smaak van de wijn. We zagen ook hoe er gesnoeid wordt en hoe daarbij één of twee vruchtdragende takken (altijd éénjarige) afgebogen en aangebonden worden (de zgn. guyot-methode). Trots toonde Mathieu ons de hypermoderne pluk- en persmachine, waarna hij ons meetroonde naar de kelders waar in tientallen blinkende inoxvaten het sap kon rijpen en gisten. Slechts enkele eikenhouten vaten worden voor hetzelfde proces gebruikt. Tussendoor werden heel wat vragen gesteld en… beantwoord!

En dan kwam het “moment suprême”: de proeverij! We kregen drie witte wijnen aangeboden (er worden op de Apostelhoeve geen rode geproduceerd), telkens voorzien van de nodige deskundige uitleg en vergezeld van het beloofde roggebrood met ham. De wijnen werden als echte kenners gewikt en gewogen en goed bevonden, terwijl vrij algemeen de laatste (toevallig ook de duurste : 15 €) -een XL Apostel als ik mij goed herinner- als de beste werd beoordeeld. Merkwaardig en toch wel veelzeggend over de kwaliteit van de geproduceerde wijnen  is, dat de volgende botteling van twee van de drie aangeboden wijnen al volledig uitverkocht zijn!!!

Ruim te laat op het voorziene tijdsschema (’t was blijkbaar toch best interessant?) moesten we alweer afscheid nemen van een gedreven en sympathieke gids, waarna een vlekkeloze tocht huiswaarts volgde… in de regen!

Bedankt dat jullie erbij waren en hopelijk even talrijk mee naar Lens en Rijsel!

Pierre

 

 

Foto's