Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

LENS ET LILLE

20 maart 2015

“Lange dag, kort verslag,” dacht ik aan het eind van deze letterlijk en figuurlijk zonsverduisterde dag tijdens de avondlijke rit huiswaarts in Olympia’s bus. Louvre-Lens was mooi, verrassend mooi, en rustig. Lille-Rijsel bekoorde met zijn Vlaamse gezelligheid. Maar ik had ergens iets gemist, was ergens een beetje verloren gelopen tussen al dat moois. En na wat verder “gewetensonderzoek” in de toch maar slapeloze rit naar huis, wist ik het: ik miste een vertrouwde gids, een m/v die je door alles heen over hoogtepunten leidt naar wat je móet gezien hebben en hoe. De audiogids in Lens -en elders-  weet veel (veel te veel?) en voert je ook van oudheid, via middeleeuwen naar de moderne tijd, maar hij leidt je niet naar de “knallers” in het geheel van het toch wel rijke aanbod. Ook de niet vertrouwde opstelling van de kunstschatten gaf je een vreemd gevoel: alles in één grote ruimte, sommige veilig in hun glazen kooi, andere die je zo maar kon aanraken, zelfs al stonden de bewakers er met hun neus bovenop! Ook in Rijsel miste ik die vertrouwde gids, ook al deed Etienne meer dan zijn best om ons mee te tronen van het ene merkwaardige gebouw naar de andere bezienswaardigheid en ze al dan niet van commentaar te voorzien.

We weten het uit ervaring: een gids kost nogal wat en jaagt de deelnameprijs een flink stuk de hoogte in. Een beetje noodgedwongen door de onbeschikbaarheid van de -enige!- Nederlandstalige gids in Lens en een Franstalige die ons slechts heel laat in de voormiddag kon begeleiden ondanks de vroege reservatie, waagden we ons deze keer aan een andere invulling van het gidsenprobleem: in Lens zouden we gebruik maken van audiogidsen en voor Rijsel kon elke deelnemer beschikken over een door Etienne vooraf bezorgde wandelroute om zelfstandig de stad te verkennen. Maar ik stelde vast dat in Lens velen, ook ik, toch de draad wat kwijt raakten, “verdwaalden”ondanks de tijdsaanduidingen, en dat in Rijsel toch liever in groep gewandeld werd dan individueel de stad te verkennen!
Was deze uitstap dan een afknapper? Neen, aan de reacties te horen en te zien toch niet! Wat we wel kunnen besluiten: het mag dan wat meer kosten, geef ons toch maar onze vertrouwde gids!

Wat dan vertellen over Louvre-Lens, het “kleine” broertje van het grote Louvre in Parijs? In tegenstelling tot andere musea beschikt Louvre-Lens niet over eigen collecties, maar worden in de Grote Galerij, hoofdvleugel van het museum en doel van ons bezoek, gedurende vijf jaar volgens een chronologisch opzet meesterwerken uit het grote Louvre in Parijs tentoongesteld. In één grote ruimte komen meer dan 200 werken uit alle beschavingen en technieken aan bod die ons doorheen de geschiedenis brengen van de prehistorie tot de 20ste eeuw. Op regelmatige basis tussen 1 en 5 jaar wordt er “geroteerd”, zodat de bezoeker na vijf jaar een totaal “nieuw” museum te zien krijgt. Dit jaar zaten er 21 “nieuwelingen” in de collectie: 5 uit de oudheid, waaronder “l’ Adorant de Larsa” (Mesopotamië 16de eeuw v.C.); 7 werken uit de middeleeuwen met o.m. het tedere en vertederende“Vierge tendresse” (Kreta, rond 1500); en 9 werken uit de moderne tijd met als uitschieters “Roger délivre Angélique du monstremarin” (Ingres, 19de eeuw) en “Bélisaire demandant l’aumôneé”  (J.L.David 18de eeuw). Bij dit laatste, en ook elders nog, wist onze Fred enkelen onder ons te verbazen met zijn boeiende uitleg over de “geheimen” verborgen in dit schilderij! (Zouden we hem de volgende keer niet laten gidsen?!) Samen met de bijna 200 overige topstukken uit de verzameling vormt deze Galerie du Temps als het ware een reis door de kunstgeschiedenis!

Ook het gebouw zelf, ontworpen door een Japans architectenbureau, verdient de aandacht van de bezoeker. Op een voormalige stortplaats van de mijnindustrie liggen vijf paviljoenen verzonken in het parklandschap. Binnenin zorgen eenvoud en een grote natuurlijke lichtinval voor een opvallende rust in het geheel en geven de bezoeker niet het gevoel zich in een klassiek museum te bevinden.
Een aanrader dus? Reken maar!

Rust, verpozing en bijstand voor hongerige magen zochten en vonden we in ”L’Arcadie II” het restaurant van Bruno Rosik in Lens. Zijn vriendelijk personeel verwende ons met een koninklijke kir, gedegusteerd op de gezondheid van de jarigen Jean en Willy, flamiche aux poireaux, filet mignon à la bière du ch’ti en glace speculos sur biscuit. Daarrond vloeiden nog le rouge et le blanc ou soft, eau en café. Alweer een hit van onze voorzitter dus en voldoende om er weer tegenaan te kunnen voor de rit naar en het bezoek aan Lille-Rijsel.

Lille-Rijsel, de stad waar Vlaanderen nooit ver weg is, ontving ons in frisse grijsheid gehuld. Maar toch werd het nog even zonnig, als was de stad blij dat we toch nog gekomen waren!
Vlakbij Euralille werden we in hartje stad gedropt. Daar werd gekozen voor een gezamenlijke verkenning in plaats van de geprogrammeerde individuele aanpak. Etienne mocht uiteraard niet gidsen, want niet gehomologeerd, en dus werd de commentaar noodgedwongen beperkt tot hier en daar een verdoken leesbeurt bij een bekend gebouw of bezienswaardigheid.

Dwaal met ons mee en luister naar wat de “meester” te vertellen heeft!

We doen een poging en vertrekken op La Place Rihour met het gelijknamige gotisch paleis, gebouwd als residentie voor de hertogen van Bourgondië. Hier vind je ook de toeristische dienst en aan de buitenzijde van de kapel staat een groot monument ter ere van de doden van de twee wereldoorlogen.

We stappen verder naar de Place du Général de Gaulle, volgens de wandeling een oude middeleeuwse marktplaats waar de handelaars driemaal per dag vergaderden in weer en wind totdat ze van Philips IV van Spanje toestemming kregen om in 1652 de oude beurs te bouwen. Het gebouw werd afgewerkt in twee jaar en is opgetrokken in poreuze steen, vandaar dat het geverfd is. Een ander gebouw op dit plein is La Voix du Nord, een art-decogebouw uit de 20ste eeuw, volledig opgetrokken in gewapend beton, maar toch met een Vlaamse trapgevel! Het Hotel Bellevue is een artiestenhotel waar zowat alle beroemde artiesten en muzikanten verbleven. Het standbeeld in het midden van het plein of La Colonne de la Déesse werd opgericht als symbool van de heroïsche weerstand van de bevolking tegen de overmacht van de Oostenrijkers in 1792.

De Grand’ Place in het hart van de stad is omgeven door prachtige gebouwen als La Vieille Bourse, zonder twijfel het mooiste monument van de stad.We liepen dwars door het oude beursgebouw via een monumentale poort. Op het mooie binnenplein is er alle dagen een oude boeken- en platenmarkt.

Zo bereikten we de Place du Théâtre met als meest opvallende gebouw het nieuwe beursgebouw, vooral herkenbaar aan de hoge toren. Ook de nieuwe opera in Louis XVI-stijl bevindt zich aan dit plein. Recht tegenover deze twee gebouwen valt een merkwaardige huizenrij op door zijn rechtlijnigheid: de “Rang de Beauregard” uit de 17de eeuw. Aan het linker huis “hangt” een merkwaardige klokkenluider, terwijl aan het huis op de rechterhoek ijverig, maar vergeefs gezocht werd naar een verdwaalde kanonbal in de gevel (naar het schijnt op de eerste verdieping). We zullen eens moeten terugkeren om hem te vinden!!!

Op het einde van de Grande Chaussée, waar de duurdere merkenwinkels zich aaneenrijgen, ontdekken we l’Huitrière, een art-decohuis uit 1930, dat de meest vermaarde viswinkel van Frankrijk huisvest.

Via de rue des Chats Bossus bereiken we de Place Louis-de-Bettignies. De Deule kwam vroeger tot hier en vormde een zeer bedrijvige haven tot de 18de eeuw. Aan dit plein ook het Hospice Comtesse.

We keren op onze stappen terug om via de rue de la Monnaie de kathedraal Notre-Dame de la Treille, beschermheilige van de stad, te bereiken. Wel een heel bijzondere kerk met schitterend interieur, die eerst basiliek werd en bij de oprichting van het bisdom Rijsel tot kathedraal promoveerde. De bouw vorderde stukje bij beetje tussen 1854 en 1953 om uiteindelijk voltooid te worden in 1999 bij de inwijding van de doorschijnende marmeren gevel. Meerdere generaties hebben het monument vormgegeven, wat de opvallende verschillen in afwerking verklaart. De merkwaardige toren die ernaast staat, is of was voorlopig en bezit een carillon.

Weer buiten ontspon zich een vrolijk-geanimeerde discussie over de betekenis van het woordje “treille” in de naam van de kathedraal. Uiteindelijk werd geconcludeerd dat onze Tiense “trèllekes” er wel voor iets zouden tussen zitten, wat later door enig speurwerk in het woordenboek juist bleek te zijn (latwerk, traliewerk). “Le Robert quotidien” geeft als verklaring het draadwerk waarlangs wijnranken geleid worden. Vandaar de vertaling die ik in een folder vond: “Onze-Lieve-Vrouw van de Wijnstok”. Discussie gesloten en via patisserie Meert (een must see in Rijsel volgens de begeleidende dames!), waar het echter file-schuiven was om een paar  “gauffres”, een lokale specialiteit, te bemachtigen.

Op dan maar naar de Brasserie La Chicorée op de Place Rihour waar een natje en/of een droogje voor de nodige versterking zorgden om de terugreis naar Tienen te overleven.

Lange dag: ja; kort verslag???

Tot de volgende in Antwerpen!

Pierre

 

 

Foto's


Foto's