Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode

Pierre

 

 

BEWONDEREN, PROEVEN EN GENIETEN!

Diest/Kortenaken: september 2015

Wat een dag! Wat een dag! Wat een dag!

Een gedroomd nazomerweertje, een leerrijke maar toch supergezellige en “smaakvolle” wandeling door Diest, een “gesmaakt” klassiek concert bij Evelyne en Remi, omkaderd met een ook door hen beiden verzorgde en… “gesmaakte” receptie in de indrukwekkende omgeving van hun “woongebied”… zeg nu nog dat onze Passers, en deze keer ook hun dames, niet verwend worden!!! De grote belangstelling -29 in de voormiddag, 34 na de noen- wezen al op de hooggestemde verwachtingen! En ze zagen allen dat het goed was…

Nadat iedereen op tijd zijn stekje had gevonden in de voorrijdende “voitures”, door sommigen extra onder handen genomen qua properteit, bereikten we zonder problemen de Diesterse “Citadel”, het vroegere, maar nu “onthoofde” bolwerk van de para’s. Daar maakten we kennis met onze twee gidsen Marc en Louis, want ze hadden bij de toeristische dienst blijkbaar (goed) geoordeeld dat zo’n bende niet door één man in toom kon worden gehouden! Ook wat deze beide heren betreft, hadden we de hoofdvogel afgeschoten en nadat de gelederen netjes verdeeld waren in twee weliswaar ongelijke helften, trokken we op pad. (Ik was ondergebracht in de groep van Marc, dus mijn excuses als ik hier dingen uitkraam die ze in de groep van Louis niet gehoord of gezien hebben; het omgekeerde zal ook wel waar zijn zeker!)

We startten dus op de Citadel, sluitstuk uit 1834 van de verdedigingsgordel rond Diest. Onze Leopold I zat nog niet vast op zijn troon, of hij kreeg al zijn Nederlandse collega Willem I op ongewenst “koffiebezoek”, want die wilde zijn deel van de Belgische koek terug. Tijdens de Tiendaagse veldtocht rukten de Hollanders zelfs op tot in Leuven, waarna zij slechts met Franse hulp werden teruggedreven. De schrik zat er bij de Belgen echter goed in en uit vrees voor nieuw oranjegeweld werd ook Diest uitgebouwd tot een vestingstad met wallen, de citadel en noordelijk het Fort Leopold. Daar de Hollanders evenwel geen zin meer hadden in een nieuwe pandoering, moest de Citadel nooit haar nut bewijzen. In latere tijden werd ze dan de thuishaven van de het 1ste Bataljon Parachutisten, dat echter ondertussen ook al zijn kampement elders heeft opgeslagen. Aan de huidige leegstand, voor vele Diestenaren een doorn in het oog, zou dan een einde komen door de nog bestaande “nieuwbouw” te vervangen door een nieuw algemeen ziekenhuis in de plaats van de huidige twee in het centrum van de stad.

De berg af dan maar, de 19de-eeuwse neoclassicistische Allerheiligenkapel achterna die in vroegere tijden bij de bouw van de citadel ook al naar lagere regionen verhuisde van op de heuvel waar zij het sluitstuk vormde van de verdedigingsgordel rond Diest. In de kapel bevinden zich tientallen ex voto’s, kleine wassen afgietsels van gepijnigde lichaamsdelen, door goedgelovige zielen geofferd in de hoop zo genezing te bekomen.

Voorbij het geboortehuis van Jan Berchmans, patroonheilige van de studenten (in huidige tijden wel wat werkloos, dachten wij!), ging het naar Teastation in de Ketelstraat, als we het naamkaartje van de patron mogen geloven “de creatiefste theezaak van Limburg”! En geloven doen we hem, want overdonderend was het assortiment van pure of gearomatiseerde zwarte, groene of witte thee, fruitinfusies, kruidensamenstellingen en een ruim aanbod aan rooibosvarianten. Kopjes, kannen, filters en thee-sets horen er uiteraard ook bij, evenals ambachtelijke koekjes en de echte macarons voor elke lekkerbek. Er staan ook permanent vier soorten thee in proeverij, waarvan wij dan ook uitgebreid gebruik maakten, de ene al iets enthousiaster dan de andere. Teastation biedt ook afhaalformules aan waarmee je zelf de samenstelling van je tea-catering kan bepalen. Dus…”Tea’up your life!”

Na deze theepauze troonde Marc ons mee naar het kruispunt van de Ketel-, G. Gezelle-, F. Moons- en Schotelstraat, waar “Het Dambord” en “Het Fortuyn”, twee prachtige woningen in vakwerkbouw, leem en hout uit de 15de of 16de eeuw elkaar in goed nabuurschap in de gaten houden. Onder de drie overstekende en door consoles geschraagde verdiepingen, diste onze gids ons het sappige verhaal op over “gemoenk” en “geloenk”, “getetter” en “gespetter”, een verhaal te moeilijk om na te vertellen, maar te mooi om te vergeten!!!

In de Guido Gezellestraat dan staat al van in het midden van de 17de eeuw de Sint-Barbarakerk op ons te wachten, de enige barokkerk in Diest. Hoog in de gevel werd het embleem aangebracht van de Augustijnen die de kerk lieten bouwen. Hun financiële toestand was echter verre van schitterend; de bouwmaterialen, rode baksteen in combinatie met bruine ijzerzandsteen, doen dan ook verre van rijkelijk aan en geven een ietwat sombere indruk, wat volgens onze gids aan een bezoekende Nederlandse toerist de flegmatieke opmerking ontlokte: “Nou, frolijk word je d’er ook niet fan!” Het schuttersgilde richtte hier een eerste kapel op ter ere van hun patrones Sint-Barbara. De Augustijnen bouwden later de huidige barokkerk. Onder het Franse bewind werd ze als opslagplaats gebruikt om later eigendom te worden van de orde van Kruisheren (hun wapenschild bevindt zich boven de toegangsdeur).  De steen rechts van de deur is afkomstig van de catacomben in Rome en is een geschenk van de paus aan de stad Diest bij de heiligverklaring van Jan Berchmans in 1888.

Via het Kattenstraatje -de naam heeft niets te maken met onze viervoetige huisvrienden, maar komt van de katapulten die hier vroeger opgesteld stonden om de stad te verdedigen- bereikten we het Verstappenplein, waar alweer een levende geschiedenisles volgde over de band tussen de stad Diest en het Nederlandse koningshuis van Oranje-Nassau, hoe door huwelijken en erfenissen Diest in handen kwam van de Heren van Nassau, hoe ene René van Chalon de eerste was die de samengestelde titel Oranje-Nassau droeg en na een kinderloos huwelijk zijn bezittingen overgingen op zijn neef prins Willem I van Oranje, de latere Koning Willem I de Zwijger. Zijn zoon Filips Willem regeerde succesvol over Orange, Breda en Diest, drie van de vier steden die later (samen met Dillenburg) de Unie van Oranjesteden zouden vormen. Hij ligt begraven in de Sint-Sulpitiuskerk op de Grote Markt.

Het vlakbij gelegen Warandepark was eerst een beboste heuvel met de burcht van de heren van Diest die in de middeleeuwen regeerden over de stad en omgeving. Later werd de burcht afgebroken en werd het hele park -13 ha groot- het jachtterrein van de prinsen van Oranje. Na de Franse revolutie kwam het domein in privéhanden waarna de laatste eigenaar, Dr. Verstappen, het aan de stad schonk. De Warandepoort die de ingang van het park vormt, was vroeger de voorgevel van de nu verdwenen woning van Dr. Verstappen. De beeldengroep die de vier seizoenen voorstelt, komt van het oude Noordstation in Brussel, waar ze bij de afbraak door de vroegere burgemeester van Diest, Omer Vanaudenhove, van de sloop gered werden.

Via het park en voorbij de tennisvelden waar Kim Clijsters haar eerste balletjes sloeg terwijl vader Lei even verderop de voetbalploeg trainde, bereikten we die andere trots van Diest, want werelderfgoed: het Begijnhof, gebouwd zoals vele andere begijnhoven op goedkope, marginale gronden aan de rand van de historische binnenstad. Ons bezoek verliep jammer genoeg op een drafje, maar “en passant” vertelde Marc toch honderduit over de begijntjes en hun leefwereld, hoe onbemiddelde begijnen of novicen, die zich in tegenstelling tot die van goeden huize geen eigen huisje konden kopen, toch een onderkomen vonden in een convent, o.a. het Apostelen- en het Engelenconvent; hoe de begijntjes volledig in eigen onderhoud voorzagen met o.m. een bakkerij, brouwerij en boerderij en zo een echt dorp in de stad vormden; waarvoor al die beelden van huisheiligen in de nissen boven de deuren dienden (het waren identificatiemiddelen als voorlopers van onze latere huisnummers, ingevoerd ten tijde van Napoleon); dat dit begijnhof geen pleinbegijnhof is zoals in Brugge, maar een stratenbegijnhof; dat de kerk toegewijd is aan Sint-Catharina, wier hulp ingeroepen werd bij brand- en huidkwalen… Naast de kerk een mooi beeldje van de laatste twee Hollandse begijnen, Johanna Uitdewilligen en Bernardina Janssen, vertrokken in 1926.

Wij verlaten het begijnhof door de prachtige toegangspoort in rubensiaanse barok met aan de binnenzijde het beeld van de H. Catharina, patrones van het begijnhof, en aan de buitenzijde bovenaan in een nis een Mariabeeld omringd met bloemenslingers, festoenen en engelenkopjes. Daaronder een zinsnede uit het Hooglied van het Oude Testament: “Comt in mynen Hof, Myn suster Bruyt”.

Wij gaven echter geen gehoor aan deze uitnodiging, want onze gids vond, en wij dus ook, dat het tijd werd voor wat werelds genot en daarom trok hij met ons door de drukke Koning Albertstraat naar de Zoutstraat, waar Biscuitterie Stuckens de Diestenaren en bezoekers uit de verre omtrek van de nodige calorieën voorziet. Het open atelier staat meteen garant voor een perfecte wisselwerking tussen de klanten en Serge. In 2001 startte hij en zijn Claartje als bijberoep deze zaak met de bedoeling er hun levenswerk van te maken. In 2006 openden ze een winkel in Diest die in zes jaar tijd uitgroeide tot een gevestigde waarde. In maart 2011 vestigden zij zich dan in het huidige nieuwe pand vlak naast het Diesterse stadhuis en kwamen er een patisseriegedeelte en een degustatiesalon bij. Het assortiment van Biscuitterie Stuckens is zeer gespecialiseerd: een uitgebreid aanbod dessertkoekjes, een mooi aanbod aan chocolade-artikelen en een tot de verbeelding sprekende keuze aan fijne gebakjes. Bij een vers gezet kopje koffie was het heerlijk genieten en werden vooral door de dames alvast enthousiaste plannen gesmeed om bij een volgend bezoek aan Diest Biscuitterie Stuckens op het programma te zetten! En heren, geef ze maar eens ongelijk!!!

Van de Zoutstraat via de Kaai naar De Bleek, waar Patrick Rubbens en Lieve Debrier hun gelijknamige wijnhandel draaiend houden en een laatste proevertje op ons wachtte. Franse en andere Europese wijnen, wereldwijnen, champagnes, likeuren, sterke dranken, relatiegeschenken en wijnaccessoires: het zit allemaal in de aanbieding. Al bijna tien jaar vinden restauranthouders, feestzaaluitbaters en gepassioneerde wijnliefhebbers de weg naar “De Bleek”. Met ernstige gezichten en waarachtige kennersblikken (of toch zoiets!) werd er geproefd, gewalst, gesnoven en gekeurd dat het een lieve lust was, precies alsof daar een bende rasechte sommeliers op visite was!!!

Van De Bleek ging het dan naar De Lodge, maar niet vooraleer onze gids nog even halt hield bij “Het Spijker”, het voormalige refugehuis en graanopslagplaats van de abdij van Tongerlo. Het dateert uit de 16de eeuw en is gebouwd aan de splitsing van de Demer. Omdat het gebouw ook dienst deed voor het opslaan van de opbrengsten in tienden van het graan, werd het ook spijker genoemd, van het Latijn “spicarium” of graanzolder. In woelige tijden vonden de monniken er een veilig onderkomen of gebruikten ze het gewoon als zij in Diest verbleven.

Hier eindigde voor ons de cultureel-culinaire tocht door Oranjestad Diest in het gezelschap van een fantastische gids. Of zoals sommigen uit de groep opmerkten: “Met die man kan je gemakkelijk een hele dag rondtrekken zonder je te vervelen!” Bestaat er een mooier compliment?

Nadat we de andere leden van de groep hadden opgevist -gebeurde dat niet op de Visserskaai?!- kreeg het culinaire nog een verlengstuk in Brasserie “De Lodge”, waar Jean voor een eenvoudig maal -we hadden al zoveel gesnoept en er stond nog wat op het reismenu!- had laten zorgen. Dat tijdens het aperitief de kelen schor werden gezongen om een kersverse tachtiger te charmeren en hem welkom te heten in de club van Super-Senioren, was nog een mooi moment en in dank aanvaard!

Dan maar met veel gezucht en gesteun weer de “berg” op waar ons “voitures” waren achtergebleven. In Kortenaken wachtten immers Remi en zijn Evelyne vol ongeduld op ons.

Er vielen daar nogal wat monden open toen via de grote toegangspoort werd binnengereden! En die zouden van de hele namiddag niet meer dichtgaan, de poort niet, maar ook de monden niet!!! Met een brede glimlach stonden gastheer en gastvrouw ons op te wachten om dan de rest van de dag met veel charme de honneurs waar te nemen. Met de hulp van Gilberte en Lucette, die de voorhoede vormden en later werden bijgestaan door de andere dames uit het gezelschap, werd een verzorgde receptie in mekaar getoverd met allerlei drankjes en versnaperingen. We voelden ons zowaar op de receptie van een of ander groot feest!

Terwijl drank en toebehoren gemakkelijk hun bestemming vonden -het was nog altijd prachtig nazomerweer- maakte Rik ons een en ander duidelijk over het verleden van deze schitterende vierkantshoeve. Dankzij de zeldzame geschiedkundige gegevens van vóór de 14de eeuw die men hier in Kortenaken nog wèl kan terugvinden, weet men dat “Het Hof van Liefkensrode” al bewoond was in de 13de eeuw! De eerst gekende eigenaar was ene Hendrik Liefkint in 1286, vandaar de naam “Liefkensrode”. Later volgden verscheidene adellijke families elkaar op en in 1747 werd de familie Pitteurs eigenaar van 45 ha goed. Merkwaardig is dat tijdens de Franse revolutie heel wat priesters op het domein verbleven en buiten medeweten van de Franse bezetter hier dagelijks de mis konden opdragen in de kapel, hier in 1526 door het Kapittel van Sint-Lambertus uit Luik gebouwd. De Pitteurs’en bleven eigenaars tot de erfenis van Barones Caroline de Bonhomme, gehuwd met Theodore Pitteurs, in 1956 overging naar Mevrouw Orban de Xivri. Het was van deze dame dat Remi en Evelyne hun “Hofken” met daarbij enkele ha bos en een paar vijvers in 2011 konden kopen. Met noeste arbeid, vaak met de hand, werden beetje bij beetje het enorme woonhuis met schuur, paarden- en koeienstallen en nog enkele loodsen omgetoverd tot het pareltje waar wij nu te gast mogen zijn.

Nadat Rik zijn gevoeg had gedaan en al menig glas “gesneuveld” was, werd het de hoogste tijd om ons naar de tot ‘concertzaal’ omgetoverde schuur te reppen, waar de sopraan Hendrickje Van Kerckhove, aan de piano begeleid door Nicolas Callot, ons met een heerlijk concert van klassieke liederen zouden verwennen. Vóór de pauze stonden werken van E. Grieg, afgewisseld met solo op piano, op het programma, terwijl in het tweede gedeelte meer de romantische toer werd opgegaan met werken van R. Schumann en R. Strauss. Met het enorme stembereik van deze al vaak nationaal en internationaal gelauwerde zangeres en het gedreven en bezielde pianospel van de al even vaak geprezen Nicolas was het niet moeilijk om het publiek te boeien en vaak ook te ontroeren. Het was dankzij Remi en Evelyne dat deze beide jonge kunstenaars voor ons de try-out wilden verzorgen van hun concert dat zij de week nadien in de Antwerpse Singel zouden brengen. Het warme applaus, het verdiende bisnummer, de bloemen en de wijn vormden de beloning voor dit verrassend en verzorgd optreden. Bedankt, Remi en Evelyne, dat wij hiervan de bevoorrechte getuigen mochten zijn!

De dag was smaakvol begonnen in Diest en met de taart, koffie en nog meer geestelijk nat kwam er een mooi en passend slot aan deze eerste activiteit van onze Koperen Passer. Een warme dank aan alle acteurs en actrices en ook aan alle Passers die deze onvergetelijke dag met ons mee beleefden!

Op naar ons volgende doel in… Doel!

Pierre

 

 

 

Foto