Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

HOEGAARDEN TUSSEN POT EN PINT

Verslag vrijdag 15 februari 2019

23 "dranklustigen" hadden zich gemeld voor deze kroegentocht! Heel blij waren we dat zelfs onze "oudgediende" Herman zijn Corsica even in de steek liet om deze escapade niet te missen! Jammer dat onze Fons op het allerlaatste nippertje verstek moest geven (hij is ondertussen alweer opgeknapt: onkruid nietwaar…) en dus trokken er 22 getrouwen met de logistieke steun van enkele bereidwillige chauffeurs naar onze buren-Hoegaardiers.

***

Eerste halte: het "Kapittelhuys" op het Gemeenteplein in de schaduw van de prachtige Sint-Gorgoniuskerk [|], de grootste rococokerk van België naar het schijnt, in 1759 gebouwd met het geld van de rijke boer-brouwers-schepenen die in die tijd de macht hadden in Hoegaarden. Zij liggen begraven in de crypte. De kerk is symbool voor de pracht en praal die de brouwnijverheid met zich meebracht in Hoegaarden" 2. Van daar uit zou gids Eddy Vanhelmont onze tocht begeleiden, daarbij geassisteerd, en waar nodig gecorrigeerd, door onze eigenste Rik, zelf een rasecht Hoegaardier in hart en nieren. Hem moet je dus niks wijsmaken, af en toe tot een beetje frustratie bij Eddy! Een vleugje Hoegaardse historie, gedrenkt in Hoegaards nat: dat zouden de ingrediënten worden op deze memorabele "tournée générale"!

Het Kapittelhuys [3], (eigenlijk ons eerste degustatiemoment maar geannuleerd doordat de patron gehospitaliseerd was), gesticht door gravin Alpaïdis, in Hoegaarden geen onbekende, was in de middeleeuwen de woonst van de kanunniken; zij hadden als belangrijkste taak het opluisteren van de missen met hun gezangen. Na de Franse revolutie kwam het in particuliere handen met als laatste privé-eigenaar een zekere Bail. Hij werd, wist Rik aan te vullen, in 1980 dood teruggevonden in de koffer van zijn auto, een rode DAF, door zijn tuinman vermoord voor zijn postzegelverzameling. De moordenaar, verfijnde Rik nog, was een paracommando die zichzelf verraadde door de knoop in het wurgtouw die alleen maar bij dat slag militairen gekend was!

We lieten de twee imposante boerderijen, ex-brouwerijen Arendsnest [2] en Paradijshoeve achter ons en doken aan de overzijde van het plein de Pastorijstraat in. Even stoppen hier bij de vroegere pastorie-dekenij van Hoegaarden, thans bewoond door diaken Goris. Het woonhuis met het monumentale poortgebouw werd volgens het jaartal onder het schelpmotief boven de inrijpoort in 1747 gebouwd door schepen-brouwer Van Nerum. De duiventil [4] boven de toegangspoort is een bewijs van de macht van de rijke brouwers. Alleen de rijke ingezetenen genoten het vertrouwen van de Oostenrijkse bewindvoerders en kregen daarom het uitzonderlijk voorrecht duiven te mogen houden. Die waren van groot militair belang, want in oorlogstijden waren zij de enige snelle en betrouwbare boodschappers voor verre afstanden 3. De poort zelf geeft toegang tot de binnenplaats waar een geplaveid pad tussen twee grasveldjes naar de voordeur leidt. In de tuin aan de achterzijde, grenzend aan de Doelstraat staat een vrij uniek tuinpaviljoen, een "Gloriëtte" [17], nog een getuige uit de glorietijd van de Hoegaardse brouwers, eigenlijk een profaan lustpaviljoen en geen kapel zoals wel eens verondersteld wordt. De ingang langs de Doelstraat, een rechthoekig gat, werd later in minder frivole tijden aangebracht.

We zakken verder af, want daar wacht "De Refugie van de Elf Duysent Maeghden" [5], althans volgens de legende van de H. Ursula. Zij staat afgebeeld op het bas-reliëf boven de prachtige ingangspoort van deze gesloten vierkantshoeve met duiventil uit 1748. De poort geeft een mooie inkijk op de binnenkoer. De legende vertelt het verhaal van de Britse koningsdochter die samen met 11000 maagden vluchtte om aan een gedwongen huwelijk te ontsnappen, maar uiteindelijk toch de marteldood stierf en daardoor het heiligenkroontje verdiende. 11000 maagden (stel je dàt even voor: bijna het volledige Tiense vrouwelijk schoon allemaal maagd!): bij de gedachte daaraan alleen al sloegen een paar nochtans dappere doorwinterde Passers wit uit rond de neus! Bleek echter dat na het betere telwerk er eigenlijk maar 11 echte overbleven (maagden wel te verstaan)! Jarenlang huisvestte deze hoeve de brouwerij van schepen-brouwer Vandermolen.

Waar Pastorijstraat en Tommestraat elkaar kruisen slaan we linksaf om via deze laatste ons volgend doelwit te ontdekken: het Nieuwhuys [6-7-8]. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, is het Nieuwhuys mogelijk het oudste stenen gebouw van Hoegaarden. Deze herberg was vroeger een cabaret waar doortrekkende troepen en reizigers het nodige vertier en bier vonden. "Jan en Mieke hebben hun zaak stijlvol gerenoveerd met behoud van de historische elementen. Alleen al architecturaal is dit café een bezoekje waard, zeker als je in de patio zit (waar wij dus ook "ontvangen" werden). Tijdens winterse optredens verandert het Nieuwhuys in een ware cultuurtempel, waar o.a. Jean Blaute en Eric Melaerts optredens verzorgden.4 Op een blauwe steen naast de ingangsdeur lezen we "Gildehuys der V Geslachten" [9]. De Vijf Nobele Geslachten5 maakten in het Oude Regime het bestuur uit van kerk en gemeente. Hun afstammelingen herdenken dat op geregelde tijdstippen. Je kan hier van bieren proeven die Jan en Mieke zelf brouwen, vroeger op de locatie van het café zelf, nu wat verderop in hun brouwerij op nr. 16: een blonde Alpaïde Cuvée van de Generaal (8,5 %), of een Alpaïde bruinbier (10°) of een amberkleurige Rosdel (6°) genoemd naar het gelijknamige natuurgebied in Hoegaarden [12-13-14]. Wij mochten proeven van deze laatste vergezeld van lekker krokant gebakken miniboterhammetjes met kaas en tuinkruiden. Ondanks de licht bittere afdronk kon dit bier de meesten wel bekoren. Een paar "nuchtere" Passers proefden ook de huisgemaakte Ice Tea. Hun oordeel? Fris en sprankelend!

Tegenover het Nieuwhuys kan je niet naast de imposante Cruysblockhoeve kijken. Deze hoeve was zelf geen brouwerij, maar de woonst van een oud brouwersgeslacht Cipers, waarvan de brouwerij in de Stoopkensstraat 7 lag. De hoeve stamt uit de 18de eeuw, is een mooi voorbeeld van de welstand van de boer-brouwers in Hoegaarden en is nog steeds eigendom van een van de afstammelingen van brouwer Cipers: onze eigenste en met recht en reden trotse Rik! De Cruysblockhoeve had ook een strategische ligging. "Block" betekent perceel grond gelegen op een kruispunt van de Romeinse heirbaan Tienen-Nijvel en de middeleeuwse weg Helecine-Meldert.

Genoeg "gehapt" en gedronken vond Eddy en dus trok hij met ons de Doelstraat in waar we voorbij de hoger vermelde "Gloriëtte" passeren 8.

Via de Arthur Putseysstraat bereiken we "Den Venetiaen" [21-22-23-24] naast de (momenteel aan verbouwingen toe) bakkerij van Ben Swinnen, alom bekend om zijn jaarlijkse Tiense Totemannen! Dit oudste café van Hoegaarden springt meteen in het oog op het Gemeenteplein. Het dankt zijn naam aan een verliefde glazenmaker, die de ramen van de kerk maakte en afkomstig was uit Venetië. Toen hij verliefd raakte op een meisje uit Hoegaarden en het werk hier afgelopen was, opende hij dit café en doopte het "Den Venetiaen". Volgens Rik was de man echter helemaal geen glazenier, maar een stukadoor die meewerkte aan het stucwerk in de kerk. Er wordt hier een eigen bier getapt: Venetiaens blond, een tripel van het vat. Wij proefden er nog een ander eigen brouwsel, waarvan ik de naam vergeten ben, vergezeld van , volgens Eddy, typische streekeigen charcuterie met mosterd.

We trekken de deur van dit toffe café achter ons dicht (ook de burgemeester was intussen komen opdagen maar dat bleek niet voor ons te zijn!) en wandelen naar de Gasthuisstraat, waar zich vroeger ook twee brouwerijen bevonden, en de Brouwerij Loriersstraat. Loriers begon eerst te brouwen in Outgaarden, maar zakte later af naar Hoegaarden. De langgevelhoeve is een typische combinatie van boerderij-brouwerij. De brouwtoren dateert uit 1930 en is een mooi voorbeeld van verticaalbrouwen waarbij het brouwproces startte op de bovenste verdieping en zo trapsgewijs verdergezet werd zoals dat na de industriële revolutie gebeurde. De aanwezigheid van de Schoorbroekbeek tegenover de brouwerij was van kapitaal belang voor de bevoorrading van water. De beek is hier gedeeltelijk terug opengelegd, maar verdwijnt een eind verder weer onder de Stoopkensstraat. Van de talrijke soorten bier die in de Brouwerij Loriers het "levenslicht" zagen, was de "Hoegaerdse Das" wel het meest bekend. Loriers had ook een stokerij en een afdeling waters en limonades. Al wat geen bier was, werd in de fabriek Hougardia een eind verder in de Stoopkensstraat gefabriceerd. Brouwerij Loriers, ooit de belangrijkste in Hoegaarden, was ook een tijdje in handen van Artois/AB Inbev en is thans omgebouwd tot woongelegenheid.

We vervolgen onze tocht door de Stoopkensstraat, vroeger de Beekstraat en dé bierstraat van Hoegaarden, met heel wat brouwerijen, o.a. die van Gustaaf Cipers. Aan water is hier geen gebrek, zowel uit de beek als uit de talrijke bronnetjes in de huizen en tuinen van de bewoners. De echte "witte" van Hoegaarden wordt hier na zoveel eeuwen nog altijd gebrouwen in het Kouterhof[41], eerst door Pierre Celis en nu door AB Inbev. De huidige brouwerij is niet meer toegankelijk voor het groot publiek, maar in het interactief bezoekerscentrum 't Wit Gebouw [44] kom je alles te weten over het brouwproces. De benaming "Stoopkensstraat" verwijst naar de stenen kruik, een stoop, die de boeren gevuld met bier of andere dranken meenamen naar het veld waar ze de kruik in degrond stopten om de inhoud koel te houden.

In de Stoopkensstraat mochten we Café Brem [40-33] niet overslaan voor ons laatste degustatie-moment. "Café Brem" bezorgt je de ultieme kroegbeleving. Het café werd ooit genomineerd als één van de meest authentieke biercafés van Vlaanderen. Het decor is niet veranderd sedert 1934" toen "Bare Brem" de zaak op gang trok, "houten banken, een kolenkachel en een mini biermuseum aan de muren" 9 samen met een hele resem "duivenconstateurs" 10 [34-36] in alle vormen en formaten. Blijkbaar was onze komst door de Toeristische Dienst niet aangekondigd volgens Eddy, maar we kregen toch wat nootjes en een "Julius" [39] aangeboden, een vrouwenbier beweerde onze gids. "De naam en het etiket verwijzen naar de Romeinse opgravingen van de jaren tachtig. Aanvankelijk zou het César heten (zoals de muntbollen César in Hoegaarden) maar de naam was al voorbehouden voor een ander bier." 11 Of het met zijn 8,5% een "vrouwenbier" is, durven wij sterk te betwijfelen, dan mag het nog goudblond, zelfs donker goudblond zijn!!!

Met dit laatste bezoek zit onze "tournée" er bijna op. Rest nog het Kouterhof in diezelfde Stoopkensstraat als eindpunt. In deze vroegere boerderij-brouwerij van de familie Dumont stonden de koeien onder de gewelven waar we straks zullen eten. Later werd ze gekocht door Pierre Celis, die vlakbij in de Hougardia begon te brouwen nadat zijn schuur in de Vroentestraat te klein was geworden. "De Witte van Hoegaarden" wordt slechts 100 meter hiervandaan gebrouwen. Toppers van het huidige brouwersgeweld zijn, naast de wereldwijd bekende Witte, de Hoegaarden Grand Cru (8,5 %) en Hoegaarden Verboden Vrucht (8,8 %). Op de binnenkoer, nu vlakbij de toegangspoort maar vroeger op een sokkel verder op de koer en na "studentengeweld" verhuisd naar hier, staat het biermanneke [42-43]. "Volgens de legende werd vondeling Claes opgevoed door de bierbrouwers van het dorp. Claeske proefde van alle brouwsels die er gemaakt werden. Zo leerde hij het goede bier onderscheiden van het minder goede. Dankzij het vele proeven van het lekkere bier zou hij meer dan100 jaar geworden zijn. Volgens de legende werd hij in een biervat begraven." 12

***

Einde van onze rondgang en dus naar binnen om eens te zien wat Jean deze keer voor ons gereserveerd had [46-47]. Toen de uitbaatsters hoorden van onze gids dat we in het Kapittelhuys onze start gemist hadden, kregen we van hen nog een lieve verrassing: een paar schotels met lekker hartige pizzahapjes ter vervanging! Het menu zelf dan opende met twee goed uit de kluiten gewassen kaaskroketjes die echt naar kaas smaakten, vergezeld van een korfje gemengde sla, gevolgd door - wat had je gedacht!- het brouwersmenu: hemelszacht stoofvlees in Verboden Vrucht vergezeld van groenten en frietjes. Het werd verbazingwekkend stil aan de tafels! Als begeleidend nat kon gekozen worden uit bier of een andere drank voor de "nuchteren" onder ons. De afsluitende dame blanche kon er nog maar net bij!

***

Na de middag was er eigenlijk geen activiteit meer voorzien, maar voor wie er nog zin in had, wilde Rik nog graag een vervolg breien aan de voormiddagwandeling om de rest van het vergane brouwersgild te ontdekken. En vermits ook de stralende lentezon uitnodigend toekeek, zagen een tiental Passers (13 om precies te zijn) dat wel zitten! "Dat is nu de harde kern, zie!" stelde Romain lachend vast, en weg waren we!

Ik bespaar jullie te veel details, maar onvermoeibaar en als een volleerde gids trok Rik met ons door alle straten en straatjes waar nog restanten van Hoegaards vroegere bierglorie (met 39 waren ze!) te ontdekken vielen. Enkele namen die me bijbleven: de vroegere Hougardia, waar Loriers met zijn niet-alcoholische dranken startte; 't Paenhuys (waaronder nog steeds de bronnetjes borrelen!), thans de thuishaven van verscheidene verenigingen; brouwerij Cipers,voorzaten van die van ons!; In den Enghel (wat een naam voor een brouwerij: daar zal het bier zeker hemels geweest zijn!); de voormalige brouwerij van Louis Tomsin, de laatste brouwer, maar wiens activiteiten door melkventer en vroeger hulpje van Tomsin Pierre Celis werden overgenomen; het huidige klooster van Hoegaarden waar de paters-begijnen hun gang gingen; de plaats van de boerderij-brouwerij van Van Nerum, nu vervangen door enkele woonhuizen (hijzelf woonde in de huidige pastorij); aan de overzijde op de Grote Gete de Grote Molen van Hoegaarden, ooit ook een brouwerij, thans een wooncomplex. Hier, bij de brug over de Gete, nog tot ontploffing gebracht tijdens de oorlog met desastreuze gevolgen voor de omgeving, eindelijk, tot grote vreugde van Maurice (en de anderen ook natuurlijk!) een café met de wel erg toepasselijke naam: "Op de Brug"! Toen de -gelukkig korte!- repetities voor de volgende karaoke-avond goedgekeurd waren, kwamen hier "tussen pot en pint" nog heel wat herinneringen aan vroegere Hoegaardse tijden naar boven!

Toen we dan dachten dat onze tijd gekomen was, trokken we verder naar waar we vanmorgen vertrokken en waar niet de bierkarren ons opwachtten, maar onze vertrouwde vehikels in de schaduw van Kapittelhuys en Sint-Gorgonius! Rik, het was een fantastisch vervolg aan wat in de voormiddag al begon: je voorvaderen zullen trots op je zijn… en wij ook! Bedankt dat je ons dit nog allemaal hebt willen tonen en van de nodige commentaar voorzien!

***

Wij vonden het, ondanks alle perikelen bij de voorbereiding, een geslaagd gebeuren, want zeg nu zelf: een niet zo alledaagse kennismaking met een "ander" Hoegaarden, prachtig lenteweer avant la lettre, de opgewekte sfeer tussen kameraden, genieten van twee gidsen voor de prijs van één en "last but not least": het boeiend "duel" tussen onze twee gidsen [38], waarbij die ene, echte Hoegaardier in hart en nieren toch wel een streepje voor had op de inwijkeling…Zodus…

***

"Ave! Julius te salutat!" lazen we op een bierkaartje. JEFI doet hetzelfde!

Pierre


10 Een duivenklok of constateur is een klok die gebruikt wordt tijdens wedstrijden in de duivensport. De klok geeft de tijden aan waarop de duiven zijn vertrokken en weer aangekomen.

 

 

 

Foto