Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

VAN TWEE OLIJKE JONGENS EN EEN BEKLIJVEND BEZOEK

Mechelen, 15 november 2019

Het was een merkwaardige dag, voorbestemd om met stip genoteerd te worden in de annalen van onze Koperen Passer”: zo eindigden we ons verslag van 20 december 2013.

Voor de oudgedienden onder de deelnemers editie 2019 beloftevol, voor de nieuwkomers een tocht vol vraagtekens! Zes jaar geleden moest Rudi (De Mets) de klus nog alleen klaren, waarin hij trouwens met veel bravoure slaagde, want zijn spitsbroeder Ferre (Uytterhoeven) had het aangedurfd tijdens ons bezoek met vakantie te vetrekken! Stipt op het afgesproken uur en ”gewapend” met een rood of groen “verkeerslicht”[1] begroetten zij bij dartel Opsinjoorke een door de ijzige wind bibberende groep. De kennismaking die daarop volgde, liet meteen het beste vermoeden! Schalks, rad van tong en hartveroverend: de kou voelde op slag wat minder koud. De volgende twee uur zouden een spervuur worden van grappen en grollen, ernst en luim gebracht door twee gasten die we met een beetje gedurfde fantasie onze Tiense Straatmuzikanten zouden kunnen noemen! Nog niet overtuigd van hun capaciteiten? Lees dan dit maar eens uit hun eigenste folder:

“Vergeet even de rijke historie van de stad, Margareta Van Oostenrijk en Keizer Karel en ga op stap met Ferre en Rudi, allebei meer dan 30 jaar ervaren stadsgidsen. Tijdens een gezellige tocht roepen zij het Mechelen op van meer dan 50 jaar geleden en combineren zij op onnavolgbare wijze de geschiedenis, de folklore, de politiek en de romantiek van de Dijlestad. Mooi op mekaar ingespeeld, perfect qua timing -noem het straattheater of straatcabaret-, brengen zij het vroegere maar ook het huidige Mechelen tot leven en evoceren dat met een foto, een gedicht, een anekdote, een lied, een sketch en dat alles in onvervalst Mechels.”

Voilà, hoog tijd dus om van start te gaan voor een hoogst merkwaardige tocht doorheen de Mechelse binnenstad, met vooraf nog deze “serieuze” waarschuwing: 10% van hun verhaal is echt, de rest is fake (of was het omgekeerd?), en af en toe mag het ook wat aangebrand zijn, want mannen onder mekaar nietwaar…

***

Het begon al meteen met een heel merkwaardige kijk op de Mechelse Grote Markt. Zo werd ons met het serieuste gezicht van de wereld onthuld, dat het eerste homohuwelijk niet in Antwerpen werd gesloten, maar al in de 14de eeuw in Mechelen werd voltrokken. Ten bewijze: hun foto staat in steen gebeiteld in een fries op de gevel van het stadhuis! En de “Sjarel” troonde toen ook al op zijn troon [4]! Café “In den Beer” droeg vroeger de veel lieftalliger naam “In den Engel” en dat na een niet onopgemerkt bezoek van Keizer Karel en zijn doorluchtig gevolg. Wat kon die vergulde haan op het toppeke van een van die prachtige huisgevels (hanen zoeken altijd het hoogste plekje, toch?) te maken hebben met die andere politicus verzot op hanen (die uitgestoken poot)? De Sint-Romboutstoren dankt zijn voortbestaan aan sponsoring van de firma Rombouts (die van de koffie weetje wel!). We leerden ook dat heel wat uitdrukkingen afkomstig zijn uit de Dijlestad: “Geen nagel hebben om je gat te krabben”[2] werd heel demonstratief uit de… doeken gedaan; of “Een hoer gelijk een paard” [13] liet ook niets aan de verbeelding over!

Bij Margaretha van Oostenrijk[10], de sukkel die haar sokkel op een bevoorrechte plaats midden de Grote Markt moest afstaan voor een ondergrondse parking en naar een hoekje van de markt werd verbannen, kregen we ons eerste duet aangeboden! Een paar enthousiaste Passers herkenden het melodietje en lieten meteen hun beste bas of tenor (of wat daar op moest lijken!) over het pleintje weergalmen!!! De lachsalvo’s bij het verhaal van “Zwètte Margriet” deed menig voorbijganger omkijken naar die zotte bende en hun twee aanvoerders! Ooit werd immers het standbeeld van “ons” landvoogdes in zwarte verf geschilderd, gebeuren dat later menigmaal door revueartiesten “in de verf” werd gezet en door die van ons met foto en al bewezen: zo’n artiest met zwart geschilderd aangezicht, met grote margrieten op de mantel vastgespeld en een perkament in de hand dat de “Damesvrede” moest voorstellen[7].We zien er één van onze sjarels (of allebei!) best toe in staat!!! Tot afscheid mocht de statige dame nog van een prachtige koorzang “genieten”!

Op de IJzerenleen beleefden we dan wel dé verrassing van de dag: we ontdekten er de beste burgemeester ter wereld zowaar als… clochard in de riolen van de Mechelse binnenstad[15]! Wat hij daar ging zoeken verklappen we lekker niet, evenmin als wat Caroline hier te bieden heeft[14]! Na nog een historische“terugblik” vanaf de IJzerenleen op een hoek van de Grote Markt, vakkundig gedemonstreerd met het nodige fotomateriaal[11-12], konden we terecht in “’t Vlietje”, een piepklein cafeetje op de Leen, voor een welgekomen opwarmertje. De verkleumde botten konden het danig appreciëren!

Met “rood” en “groen” op kop werden we dan naar de Dijleboorden geloodst! In de schaduw van “Brouwerij Lamot” op de Haverwerf ontmoetten we zowaar een beroemde halve Mechelaar, “Lowieke Bietjardin”[17], in deftige kringen beter gekend als Ludwig van (en niet ‘von’) Beethoven. Bompa Lodewijck[18] was immers afkomstig uit Mechelen en speurneuzen ontdekten zelfs een zevende overgrootvader, Jan van Bettehoven, die eind 15de eeuw in Kampenhout resideerde. Echt wel ontroerend was de ode die Rudi en Ferre brachten met “Mijn moeder was…”, uit volle borsten en kelen meegekweeld.

Van “Lowieke” naar de brug over de Dijle (stukje Dijlepad!): hier leerden we dat niet Brugge, maar wel Mechelen het “Venetië van het Noorden” is, want ziedaar de koepel van San Marco[20-21], en ginds de Rialtobrug en verderop nog de Brug der Zuchten, en natuurlijk al dat water!!! Van lef gesproken….

Via de Vismarkt zakten we af richting Grote Markt naar het Sint-Romboutskerkhof. Dat er tussendoor zowaar ook serieuze praat verteld werd, bleek uit het verhaal van de Romboutstoren: waarom zijn bovenkant zwart is en zijn onderkant wit[22]. Het was gissen geblazen in de groep, vooral bij de “nieuwkomers” (de anciens wisten het nog natuurlijk, of dachten dat toch…!).Volgens onze “geestelijke” leiders heeft het allemaal te maken met de verschillende soorten zandsteen die vanaf een bepaalde hoogte gebruikt werden en gevoeliger waren voor “de tand des tijds”.Dat de toren niet afgewerkt werd door gebrek aan geld, wisten we dan wel, maar hoe hij er eigenlijk had moeten uitzien maakte Ferre ons duidelijk met een foto[23].

We passeren de “Ode aan de gesneuvelden”[27] waarbij het beeld van de dame op de linkerflank [26] alweer een hilarisch, en ook een beetje pikant, verhaal van kersen en taarten oplevert. Hetzelfde lot ondergaat het H.-Hartbeeld dat tegen de flank van de kathedraal aanleunt[25]: Christus was een groene-avant-la-lettre en zijn uitgespreide armen verbergen ook al een raar verhaal. En als Rudi hier in de rol van Karol Wojtyla, alias paus Joannes Paulus II, kruipt is het hek helemaal van de dam….[29-30]

Het aartsbisschoppelijk paleis zelf [28] ligt er een beetje eenzaam en verwaarloosd bij vonden wij, maar als we ons koppel mogen/durven geloven, volgt er binnenkort een nieuwe bestemming, althans voor de benedenverdieping: iets met een kinderdagverblijf en Van Gheluwe dacht ik ….

Hebben we nu alles verteld? Natuurlijk niet, wie zou daartoe wel in staat zijn!!! Wat gebeurde er bvb. precies met Boudewijn in Motril in 1993, en waarom heet een “merveilleuxke” in Mechelen een “Astridje”, en waarom heeft Sint-Rombouts zo’n rare toren, en wie waren “den Danny” en “den Benni”, en waarom toont die madam boven op het stadhuis haar blote kont… en… en…

Maar, schone liedjes blijven niet duren. “We worden triest als we horen dat de “Plezante Wandeling” hier eindigt”, schreef iemand. En gelijk had hij, zo getuigde ook ons applaus voor Rudi en Ferre, onze twee plezante gidsen, eeuwig jonge rakkers. Achter een vleugje spot en hun lichte ironie schuilt een onverholen liefde voor hun stad. En dus kunnen wij eindigen met een laatste complimentje van hen die het kunnen weten: “Proficiat, jullie zijn echt de beste groep… van vandaag!” De sloebers!

***

De Wollemarkt dan, waar we een oude bekende terugvonden. Hij was sinds ons vorig bezoek in 2013 wel omgedoopt van “Oud Conservatorium” in “Angus Steakhouse”[31-33], een naam rijk aan beloften: het vlees van het unieke Angusras wordt er rechtstreeks uit de Argentijnse pampa’s ingevoerd en dan door de chef-kok op de Argentijnse grill bereid. Ondanks de naamsverandering had onze voorzitter hem toch opnieuw weten te vinden en er voor ons een klein, maar fijn menuutje kunnen versieren: een tomatensoepje, een goed uit de kluiten gewassen Angus Steak geserveerd met lekkere peper- en champignonsaus, een slaatje bovenop en knappe frietjes; een witte madam sloot de rangen gevolgd nog door een koffie. Beginnen deden we naar goede gewoonte met een aperitief waarbij de jarigen Yves en Paul (Chaltin) in de schijnwerpers mochten, ook nog eens aan onze overleden collega Roger Quintens werd gedacht die deze maand 88 zou zijn geworden, en er ook nog twee nieuwe leden verwelkomd werden: Thieffry (Brees) en Rik (Brulé). Daarbij niet te vergeten dat deze laatste met zijn onschuldige hand aan jarige Yves ook nog eens de gratis uitstap van de maand bezorgde! Reden genoeg dus om met een tevreden gevoel dit lekkere restaurant te verlaten en aan het tweede luik van onze uitstap te beginnen: Kazerne Dossin[37].

***

Kazerne Dossin is een museum, memoriaal en documentatiecentrum over Holocaust en mensenrechten. Tijdens de tweede Wereldoorlog was het voor meer dan 25.000 Belgische en Noord-Franse Joden en Zigeuners (Roma’s[49]) de wachtkamer van de dood. We worden er verwelkomd door onze gids, Greet Sneyers[36] en krijgen meteen een introfilm waarin het museum en zijn doelstelling worden voorgesteld[35]. Daarna volgde voor de meesten een hernieuwde, maar nog even indrukwekkende kennismaking met de enorme fotowand[38], doorlopend over vier verdiepingen, vanwaar de 25.846 gedeporteerden de bezoeker aankijken. Hun portretfoto’s worden sinds jaren systematisch gescand in het project “Geef ze een gezicht”. Die gezichten tonen, haalt hen niet alleen uit de anonimiteit, maar gaat ook in tegen het ultieme doel van de nazi’s: de restloze Vernichtung, een vernietiging die geen enkel spoor meer zou nalaten. Het is hét meest beklijvende beeld van deze tentoonstelling: tijdens de hele rondgang laten zij de bezoeker geen ogenblik los. Sommige kleuren grijs voor degenen van wie er zelfs geen foto meer bestaat, de meeste zijn in zwart-wit van hen die achterbleven in de gaskamers, en hier en daar ontdekken we een zeldzame foto in sepia van hen die de hel overleefden.

Hoeft het gezegd,schreven wij vroeger, dat men stil wordt bij deze ‘bedevaart’ langs zovele stille getuigen en dat men rillingen krijgt bij het besef dat in deze 21ste eeuw de mens nog altijd zijn les niet heeft geleerd?... Homo homini lupus…”

Een aanblik die ontroert, ontstelt en doet nadenken.

Vanuit -1 trekken we verder naar verdieping 1 die in het teken staat van de Belgische situatie begin jaren ’40. De tweede verdieping gaat dieper in op de massale discriminatie van Joden en zigeuners. De derde verdieping tenslotte belicht de georganiseerde vernietiging van een hele bevolkingsgroep. Op de vierde verdieping, vertelde Greet, is er een ruimte waar tijdelijke tentoonstellingen plaatsvinden.

Kazerne Dossin, een voormalige Belgische legerkazerne, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter gebruikt als doorgangskamp (Sammellager Mecheln) om Joden en zigeuners te transporteren naar Auschwitz. Tijdens de eerste jaren van de oorlog werden de Joden er verzameld via een tewerkstellingsbevel. Er volgden een reeks van Joodse verordeningen (zeg maar pesterijen)[42-44-45]: deJodenpas [46] tekende hen voor de rest van hun dagen, Joden mochten ’s avonds hun huizen niet verlaten, Joodse kinderen werden uitgesloten uit scholen en ze werden verplicht de Jodenster te dragen[57]. Daarnaast mochten Joodse leraren, ambtenaren en magistraten hun ambt niet meer uitvoeren en werden Joodse ondernemingen overgedragen aan niet-Joden. Merkwaardig was wel dat Belgische Joden eerst vrijgesteld werden voor deportatie, maar dat betrof slechts een heel klein deel (90 % was geen Belg).Gelukkig waren er nog gewetensvolle mensen zoals de Brusselse burgemeesters (behalve die van Jette) [53-54-55] die weinig sympathie en medewerking toonden met de bezetter. Ontroerend zijn de stille getuigenissen die de gedeporteerden achterlieten voor zij op transport moesten[40].

Later ging men over tot een meer agressieve aanpak met razzia’s in Antwerpen en Brussel, waar zich de grootste Jodenconcentraties bevonden. Vandaar de “gunstige” ligging van Mechelen als verzamel- en doorgangskamp[45]. Bij hun aankomst in de Dossinkazerne werden Joden en zigeuners geregistreerd en werden hun namen op deportatielijsten geschreven[59]. Dankzij de durf van een stoutmoedige bediende werden deze lijsten niet vernietigd. Tussen augustus 1942 en juli 1944 werden in 26 transporten[58], meestal een 1000-tal per konvooi, duizenden gedeporteerden naar Auschwitz gebracht, naar het einde toe zelfs in gewone goederenwagons zonder enig comfort (rechtstaand!) of hygiëne. Eén van die transporten werd in Boortmeerbeek door het Belgische verzet tegengehouden; daarbij konden heel wat gevangenen ontsnappen . Het grootste gedeelte van de gedeporteerden werd onmiddellijk vergast in het uitroeiingskamp Birkenau[62], de overigen werden als dwangarbeiders aangesteld, maar stierven dan door onmenselijke werk- en leefomstandigheden (gebrek aan voedsel en hygiëne). Uiteindelijk overleefden slechts een 1200 van de meer dan 25.000 getransporteerden, de meesten naar het einde van de oorlog toe. Geleidelijk kwam ook het verzet vaker in actie en volgden er ook steeds meer aanslagen[56], de meeste in Wallonië en Noord-Frankrijk.

***

De gegevens uit dit gruwelverhaal werden verzameld op Google/Wikipedia, tijdens de rondleiding door onze gids en dankzij de mooie fotoreeks van Michel .Maar waar zij ook vandaan komen: het blijft een pikzwarte bladzijde in de geschiedenis van de mensheid, een pijnlijke illustratie van waartoe mensen in staat zijn als pesterijen en haat de drijfveer worden. Verspreid over vier verdiepingen verwijzen objecten en kunstwerken naar de laatste dagen en uren van de slachtoffers en naar de tastbare herinneringen aan een verloren generatie. Af en toe het geheugen opfrissen bij zo een hernieuwd bezoek kan helpen om nooit te vergeten en zeker niet in herhaling te vallen.

***

We willen dit verslag eindigen zoals we begonnen: “Het was (weer) een merkwaardige dag voorbestemd om met stip genoteerd te worden in de annalen van onze Koperen Passer.”En om het verhaal toch een beetje positief te houden, geven we jullie van onze twee schavuiten uit de morgensessie nog een verdienstelijke poging mee van poëtische ontboezemingen aan het Mechels bier, ons ergens“ten gehore” gebracht tijdens onze rondgang met hen:

  • Van Lamot ga je kapot 
  • Van Geus krijg je een rooie neus
  • Van Kruger nog vruuger 
  • Van Kriek word je ziek
  • Van Maes krijg je een dikke blaas 
  • Van Pale Ale krijg je broebels op je vel
  • Van Palmword je kalm 
  • Van Brigand word je heel ambetant
  • Van Stella word je oh lala 
 
  • Van Leffe kom je op je effen
  • Van Tourtel ga je naar de hel
  • Van Heineken krijg je een kleineken
  • En van Jupiler krijg je een druppeleir 
  • En van Trappist krijgde nen groten tist
  • Maar van een Gouden Carolus van den Anker?
  • WORD JE ALLEEN MAAR SLANKER!!!!!

***

Saluut, les copains, het ga jullie goed en tot in Brussel voor een blij weerzien met “den Toone”!

Pierre


Gezien haar afkomst spreken de Mechelaars niet van “de” maar van “ons” landvoogdes!

De Damesvrede van Kamerijk is het laatste vredesverdrag afgesloten tussen koning Frans I en Keizer Karel V. Opvallend: beide heren werden vertegenwoordigd door twee dames, vandaar de naam: Margaretha van Oostenrijk en Louise van Savoye (Wikipedia).

Tussen 1942 en 1944 werden 25.484 Joden en 352 Roma en Sinti (naam van een zigeunervolk in Noordwest-Europa) weggevoerd. Amper 5% keerde levend uit Auschwitz-Birkenau terug. (Prof. Dr. Herman Van Goethem, conservator Kazerne Dossin)

Aan de ingang van de kazerne bevindt zich nog een authentiek exemplaar!

Gebeurde op 19 april 1943 met transport XX.

Deze actie wordt ook uitgebeeld in de Musical 40-45.

De foto’s bij deze uitstap komen deze keer niet van Pol, maar van Michel, waarvoor dank!

 

 

Foto's