Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

DUIKEN? ZOVEEL MEER DAN… DUIKEN!!!

Vrijdag 21 oktober 2022
Foto's Karel en Michel

Wij vertegenwoordigen nu met onze club 36 leden. 29 daarvan tekenden present op de voordracht van onze clubgenoot Paul De Bondt: een record belangstelling dus!
Wij probeerden een verklaring.
Kwam het door het gemak van de thuismatch?
Was de Vigiliae de grote verleider?
Of was het Paul die met zijn duikprestaties al dat volk naar het Vrijetijdscentrum lokte?
Het zal wel een combinatie van de drie geweest zijn, maar naar mijn gevoelen was het toch Paul die de meesten over de streep trok. Duiken is immers niet zomaar een alledaagse gebeurtenis en het blijft altijd een interessante ervaring te horen wat eigen mensen over hun eigen ervaringen zoal te vertellen hebben!
In ieder geval dat het een hoogdag was, staat buiten discussie en dus hebben wij alle redenen om daar héél blij mee te zijn!

Wat was dan de uitdaging die Paul voor ons in petto had? Voor een simpele leek als ik nogal frustrerend om daarover een deftig verslag boven water te halen! Toch maar een schuchtere poging dan, hoewel niet in Pauls chronologie! Ik beroep mij daarvoor op Wikipedia, wat vlug neergekrabbelde notities en… Paul zelf! Waarvoor eeuwige dank!

***

Al van in een ver verleden zijn er geschriften terug te vinden met veel verwijzingen naar onderwateractiviteiten. Zo bestaan er al Griekse en Egyptische aantekeningen over duiken en zou Alexander de Grote tijdens zijn veroveringstochten al gebruik gemaakt hebben van een soort duikerklok: een ton waarin een glazen raam was bevestigd. Als snorkel werden bamboestokken gebruikt! Al voor de jaartelling ook werd door middel van duiken op ingehouden adem onder water gejaagd op vissen, sponzen en parels, wat onder andere in Japan en Korea nog steeds op deze manier gebeurt.

Na de oudheid bleef het lange tijd stil in de onderwaterwereld, tot de renaissance met o.a. Leonardo da Vinci - of wat had je gedacht! - systemen beschreef om kunstmatig onder water te blijven.
Na de duikklok kwam in de 19de eeuw de ontwikkeling echt op gang met de uitvinding van een duikpak en -helm, waarbij men wel afhankelijk bleef van een luchtpomp aan de oppervlakte. Daarop volgde de ontwikkeling van het eerste SCUBA (SelfContained UnderwaterBreathingApparatus) waarmee men ongeveer een halfuur onder water kon blijven tot op een diepte van 30 m. Het bestaat uit een duikfles met een samengeperst gas en een ademautomaat die de druk terugbrengt naar een druk afhankelijk van de waterdiepte.
Handiger was al het gebruik van het “Submarine Escape Apparatus”, een fles zuurstof die in het water kon geopend worden om zo te kunnen ademen.

De Tweede Wereldoorlog zag een gebruik van het duiken voor verschillende spectaculaire acties, zoals het opblazen van schepen, evenals de “jacht” op diepterecords met o.a. een uitvinding van J.J.Cousteau waarmee een diepte van 62 m gehaald werd. Zijn films vanaf zijn boot de “Calypso” evenals de James Bondfilms maakten duiken en de onderwaterwereld bekend bij het grote publiek.

De “Underwater Ironman” is dan weer het extravagante snufje in de duikerswereld: dankzij vier motoren op de armen en de benen zweef je door het water en haal je snelheden van 10 km per uur!

Tot halverwege de 20ste eeuw werd voornamelijk beroepsmatig gedoken, maar groeide het duiken daarna uit tot een bloeiend tijdverdrijf: het vrij duiken (free diving) of duiken zonder ademlucht, en het technisch duiken waarbij er geen mogelijkheid is om direct naar de oppervlakte te stijgen zonder een decompressieverplichting (verplicht uitvoeren van tussenstops tijdens het opstijgen) of het duiken in grotten, wrakken of onder het ijs. Bij recreatief duiken ligt de effectieve door de meeste duikorganisaties aanbevolen dieptegrens op 40 meter. Tot deze diepte kan men veilig duiken met behulp van perslucht en recreatieve duikapparatuur. Dieper duiken op perslucht heeft als grootste nadeel dat de tijd die men beneden kan blijven zonder aan decompressie te moeten doen, drastisch afneemt, terwijl de verdovende werking door de groter wordende hoeveelheid stikstof in de lucht daarentegen toeneemt. Door dit verdovend effect wordt het moeilijker om de juiste beslissingen te nemen en kunnen duikers zelfs roekeloos worden, te vergelijken met een te grote hoeveelheid alcohol in het bloed! Ook zuurstof- en koolstofvergiftiging kunnen rampzalige gevolgen hebben!

Hoe dieper er gedoken wordt, hoe korter de tijd is dat men daar kan verblijven en wordt men, alvorens terug naar de oppervlakte te stijgen, verplicht op verschillende diepten een bepaalde tijd te stoppen, de zgn. decompressiestops. Wanneer de duiker naar boven gaat, zal de druk op zijn lichaam lager worden, maar als die druk te snel afneemt, gaan er zich gasbellen vormen in de bloedvaten waardoor de bloedsomloop gehinderd wordt, de zenuwen beschadigd raken en het functioneren van het lichaam vermindert. Dit fenomeen heet decompressieziekte en is te vergelijken met een flesje frisdrank: als de stop eraf gaat, valt de druk weg en gaat de frisdrank bruisen. Ook in de luchtvaart kan men trouwens deze ziekte oplopen. De maskers die in noodgevallen boven je hoofd naar beneden tuimelen, voorzien je van een maximale hoeveelheid zuurstof waardoor er minder stikstof in je bloed aanwezig blijft en er minder bellen ontstaan!

Is een duiker hetzelfde als een kikvorsman? Ja, maar de term is enigszins in onbruik geraakt en kwam pas na de Tweede Wereldoorlog in gebruik voor duikers in strakke rubber duikpakken met zwemvliezen, waardoor ze er inderdaad enigszins als kikkers uitzagen, in tegenstelling tot de tot dan toe gebruikelijke duikers die een opgepompt droogpak met een zware koperen helm droegen en voor hun lucht verbonden waren met een pomp boven water.

Waarvoor kunnen beroepsduikers zoal ingezet worden tijdens werkzaamheden onder water? Dat kan zijn het assisteren bij bergingen van gezonken schepen, inspecties van onderwaterconstructies, reparaties onder water, onderzoek van de onderwaternatuur en wetenschappelijk duiken. In de militaire wereld kan dat zijn voor sabotage of infiltraties, om research te doen i.v.m. ontsnappingen uit duikboten, recuperatie van gezonken vliegtuigen, bommen, mijnenvegers… Ook politie en brandweer doen al eens een beroep op hen om bewijsmateriaal te verzamelen bij gerechtelijke onderzoeken of inspectie van schepen onder de waterlijn…

We leerden ook dat duikflessen gemaakt zijn van staal, aluminium of carbon (ik had verdorie “karton” verstaan!) waarin een duiker zijn ademmengsel meeneemt. Om normaal te kunnen ademen onder water moet de druk in de longen vrijwel even hoog zijn als de omgevingsdruk, dus moet er lucht mee, want met een lange slang lucht opzuigen van de oppervlakte is onmogelijk. Grappig vond ik wel dat duikers omwille van het gewicht van hun uitrusting (boven water) graag gebruik maken van aluminium duikflessen, maar dan toch weer een beroep moeten doen op extra lood, bv. in de vorm van een loodgordel! Hier komt Archimedes om de hoek!

Interessant ook vond ik wat Paul nog wist te vertellen  over het nachtduiken (heeft niets te maken met de nacht induiken om op kroegentocht te gaan!!!), waarbij men het onderwaterleven in een gans andere verschijningsvorm kan waarnemen: vissen die zich overdag niet laten zien, sommige deugnieten die zich overdag ingraven in het zand en dan’s nachts wel tevoorschijn komen, koralen die in het donker “openbloeien”, kreeftachtigen die ’s nachts op jacht gaan… Sfeervol (alhoewel!) leek mij daarbij het gebruik van een paar lampen om mekaar signalen te geven, want aan de handsignalen die over dag gebruikt worden heeft men natuurlijk niet veel in donkere diepten…

***

En toen… en dan… en daarna…: en dat bleef maar borrelen bij Paul en volgden ter illustratie met de regelmaat van een klok de foto’s elkaar op, met op het einde zelfs nog een wetenschappelijke benadering van en de levensbepalende belangrijkheid van lucht voor een duiker.
Kortom: het exposé van Paul was àf, duidelijk het werk van een enthousiaste en ervaren duiker. Ik had wel stiekem binnenpretjes toen ik op het einde terugdacht aan de ietwat ongeruste vraag van Paul bij het begin van zijn discours of er iets voorzien was tussen het einde van zijn uiteenzetting en het moment dat we naar het restaurant moesten. Dat er maar net voldoende tijd overbleef tussen de twee om nog een paar vragen te beantwoorden, spreekt toch wel boekdelen…

Een minpuntje waarmee de inrichters in de toekomst misschien best rekening houden om, zeker als er zo’n talrijk publiek in de zaal zit, de spreker te voorzien van een microfoontje zodat alles voor iedereen goed verstaanbaar wordt. In ieder geval, Paul, bedankt voor de zorg die je aan deze thuismatch hebt besteed. Het blijft altijd plezant om eigen volk bezig te zien en te horen; de kleine attentie in naam van de club bekome je wel!

***

En dan: stoelen op hun plaats, lichten doven en weg wezen naar die andere verleider aan Tienens trots: de Vigiliae! Daar werden we verwelkomd op Italiaanse uitbundigheid van de patron, een vlotte en vriendelijke bediening en de prima kookkunst van de chef-kok. Wat had die voor ons op het menu getoverd? Warme hapjes bij het “aperitief van het huis” (of wat anders naar keuze); in olie gebakken scampi met twee sauzen; kalfsgebraad met champignons in roomsaus (Archiduc); ijssnede (een ferme brok!); wijnen wit en rood, water plat en “spumante”, bier mocht ook; de koffie kon er nog net bij! Toen het kalfsgebraad zijn opwachting maakte, zag ik sommigen al met de ogen rollen: dat kalf had duidelijk te grote proporties aangenomen!!! En ik moest daarbij aan Jean denken, onze eerste voorzitter: die zou eens gezucht hebben: “Ik heb al genoeg met dat voorgerecht, laat het dessert maar komen!”

Als “tussendoortje” werden de jarigen traditiegetrouw op het matje geroepen om hun rechtmatig applaus in ontvangst te nemen: Freddy en, je moet het maar waarmaken, Guy Brouckmans die bij zijn eerste deelname als nieuw lid zich meteen in een dubbel applaus mocht verheugen! Goed zo, mannen, en de koord niet lossen!

Net toen het bestuur nog aan een vergadering begon, zocht iedereen het zonovergoten marktplein op om naar huis te gaan of zo… En daarmee kon ook deze activiteit weer als geslaagd de boeken in. Tot de volgende in Lommel; wordt ook weer verrassend interessant.

Tot dan.

Pierre

 

Foto