Koperen Passer TienenClub V-9 |
|||||
|
Mechelen tweemaal "in the picture"!Verslag 20 december 2013 Tussen de wekker van Jan en de twee die absoluut naar huis wilden, daardoor op de verkeerde trein wipten (nou ja!) maar enkele stations later en met de hulp van wat internettechnologie weer op het juiste spoor en onder luid gejuich ook in het juiste compartiment geloodst werden, tussen deze twee hoogst merkwaardige gebeurtenissen dus spande zich een al even merkwaardige dag! *** Te vroeg in Somers’ stad en om het morrend volk (moeten we daarvoor zo vroeg opstaan?) te sussen werd dan maar soelaas gezocht in een bakje troost in wat stilaan ons stamcafé in Mechelen dreigt te worden telkens wij deze stad bezoeken, namelijk “The Friends”. Alleman content dus en bus 2 was daarna zo vriendelijk ons in de buurt van ons eerste doelwit van de dag te droppen: Kazerne Dossin. *** De toon van dat bezoek werd al meteen gezet door de beestenwagon aan de straatkant, symbool voor het Jodentransport naar hun lugubere eindbestemming. De kolossale, roestige schuifpoort vlak voor de ingang van het Memoriaal voorspelde ook al niet veel goeds. Onwillekeurig dacht ik aan Dante’s Inferno: “Gij die hier binnentreedt, laat alle hoop varen!” Zelfs de ietwat ridicule manier van de portier om ons naar binnen te loodsen (hij moest zelf eerst naar binnen gaan om dan langs binnen ons binnen te laten!) kon de stemming maar een beetje verlichten. Een korte film bereidde ons daarna voor op wat volgen zou: dat waartoe mensen in staat blijken als pesterijen en haat de drijfveer worden. De Mechelse kazerne Dossin is een unieke plaats van herinnering. Tussen 1942 en 1944 richtten de nazi’s, daarbij ook geholpen door flink wat landgenoten, hier hun “SS Sammellager Mecheln” in. Voor meer dan 25.000 Joden en 350 Zigeuners was dit verzamelkamp letterlijk een wachtkamer van de dood. Ze werden van hieruit op treinen richting Auschwitz-Birkenau gezet om daar vergast/vermoord te worden. Minder dan vijf procent overleefde het. Van op de bovenste verdieping van het Memoriaal, het gloednieuw museum van de hand van toparchitect bOb Van Reeth, bezorgde onze gids ons een goede inkijk op de oude kazerne, het oord des verderfs, nu ingericht als woonerf. Wat aan sommigen de opmerking ontlokte: “Daar zou ik nu toch niet kunnen wonen!” Je kan ze geen ongelijk geven als je later bij je tocht door het museum inzicht krijgt in die verschrikkelijke Holocaust, voorbereid in ons land, daar in dat nu zo vredige oord beneden aan onze voeten… We kunnen dit uitzonderlijk getuigenis niet beter typeren dan met een passage uit een begeleidend infoblaadje:
Hét meest beklijvende beeld: de reusachtige muur, verdiepingen hoog, met duizenden foto’s van slachtoffers: sommige in het grijs voor degenen van wie zelfs geen foto meer bestaat; de meeste in zwart-wit van hen die achterbleven in de gaskamers; en hier en daar een zeldzame foto in sepia van hen die de hel overleefden. Hoeft het gezegd dat men stil wordt tijdens deze “bedevaart” langs zoveel stille getuigen en dat men rillingen krijgt bij het besef dat in deze 21ste eeuw de mens zijn les nog altijd niet heeft geleerd?... Homo homini lupus… Een bezoek dat ontroert, ontstelt en doet nadenken… *** Gelukkig konden wij hierna onze schreden richten naar aangenamer oorden, zijnde “’t Oud Conservatorium” aan de Wollemarkt, waar Jean voor ons een uitstekend maal had laten bereiden. Bij de verjaardagskir voor onze Jan (en virtueel ook voor Ludo en Remi) werd een afschuwelijke poging ondernomen tot het samenzingen van de wereldhit “Lang zal hij leven…” Gelukkig bleef verder onheil uit… Het maal zelf werd gestoffeerd met een deugddoende soep waarvan tomaten het hoofdbestanddeel vormden, gevolgd door een koninginnenhapje de naam koninklijk waardig, gelet op de royale hoeveelheid aanwezige kip, het bijhorende groentegarnituur en de knapperige frietjes. Alles verdween vlotjes in de hongerige magen, begeleid door een witte of rode wijn die er best mocht zijn. Toen daarna ook nog een voorbeeldige ‘witte madam’ haar opwachting maakte en de koffie ook niet wilde ontbreken, moest in allerijl onze volgende gids op de hoogte gebracht worden van onze uitdeinende tafelgeneugten! Gelukkig kon de man er om lachen… En dat zou dan de teneur van de namiddag worden: lachen om de grollen en grappen, de liedjes en de imitaties op een onnavolgbare manier gebracht door de Rudi, in “normale” tijden al meer dan 25 jaar ook een serieuze stadsgids! Normaal zou hij het gezelschap gehad hebben van zijn kompaan, de Ferre, maar die had het aangedurfd om met vakantie te gaan… Maar Rudi bewees dat hij ook alleen zijn mannetje kan staan en nam ons op sleeptouw voor een gezellige en plezierige tocht over de Grote Markt, de IJzerenleen, de Dijleboorden… En overal spatten zijn smakelijke grappen en vertelsels uiteen tegen oude gevels of moderne bouwsels, klonken zijn verhalen over stadsfiguren van vroeger -Keizer Karel en “ons Margritje”…- en nu -Jean Luc en Bartje, den ‘Danny’ en Carolientje…- over dronkenlappen, zware madammen “mè zoe’n knoppen”, sukkelaars, straffe stoten en af en toe ook wat “serieuze klap” om te bewijzen dat hij ook een serieuze gids kon zijn… Wij weten nu hoe “Den Beer” aan zijn naam geraakte, waarom de (gouden!) haan daarboven op die gevel wel degelijk de echte Jean Luc is (die uitgestoken poot … ) en “ons Margritje” verhuisd is, er een madam haar blote kont toont boven op het stadhuis en “De Witten Vos” er met lepe ogen naar kijkt, waarom Christus met opengespreide armen naast zijn kerk staat en hoe de aartsbisschop het antwoord schuldig bleef op de vraag wat een begijntje is (een non zonder …), waarom de toren van Sint-Rombouts bovenaan zwarter is dan onderaan en de Mechelaars astridjes eten, en hoe Boudewijn aan zijn einde kwam… Dat alles, en nog veel meer, weerklinkt in het onvervalst Mechels, gekruid met liedjes van weleer, voorzichtig meegezongen door enkele -begaafde?- enthousiaste Passers. Kortom: een stukje Straattheater (met hoofdletter) en een vleugje Cabaret (met hoofdletter eveneens)! Verbaasd het dat Rudi al jaren meedraait in allerlei revues en ander volksvermaak? Het applaus was verdiend. We voelden de snijdende wind pas goed nadat we afscheid hadden genomen van het fenomeen dat Rudi heet… Als dat geen dankbaar compliment is, of niet? En dat tijdens de “entr’acte’ de baas van ’t Ankertje, zijnde een gezellig Mechels cafeetje, danig in de war geraakte wegens ineens zoveel volk over de vloer, was onze zorg niet; als de Carolus maar smaakte… *** We zegden het hierboven al: het was een merkwaardige dag, voorbestemd om met stip genoteerd te worden in de annalen van onze Koperen Passer!!! Tot de volgende… Pierre |
|
|||