Koperen Passer TienenClub V-9 |
|||||
|
Van zingende monniken en zo…Verslag 25 april 2014 Hebben afwezigen altijd ongelijk? Neen, dat hebben zij niet; maar op vrijdag 25 april hadden ze dat wel! Toen nam Chantal (Fossion), onze-bijna-huisgids, ons mee op “bedevaart”, om boete te doen voor onze zonden zei zij. Kende zij onze Passers al zo goed of was het maar een pure gok dat wij er nood aan hadden? In ieder geval had zij voor ons een paternoster aaneengeregen met kralen van pareltjes: Orval, Avioth, Montmédy, Torgny... Als je daarmee niet in de hemel komt!!! Van Olympia Car kregen we een grote 54’er ter beschikking in plaats van de gevraagde 35'er, ruimte zat en alle comfort dus voor de 16 Passers (Yves moest op het laatste ogenblik nog forfait geven waardoor onze voorzitter voor de fotografie instond -dank u, Jean!) en hun dames (jawel!). Met ook de zon van de partij kon Guy, chauffeur van dienst, ons stipt op het afgesproken uur de lange weg opsturen richting Ardennen. Het zou een lange tocht worden, maar door onze gids vakkundig gestoffeerd met aardrijkskundige opmerkelijkheden, historische verhalen en aangepaste literaire vondsten: Herman de Coninck, Paul Verlaine, Maurice Carème, e.a. Voor verveling geen plaats dus… Het was nog vroeg in de morgen toen wij de “gouden vallei” binnenreden. In “l’Ange Gardien” -wat een naam om de dag te beginnen- stonden de stoelen nog op de tafels, maar de vriendelijke uitbater (Walen zijn vriendelijke mensen, toch?) toverde in geen tijd koffie en thee voor ons op tafel. Een traktatie van de clubkas: dank u Fons! Chantal zorgde ondertussen dat de boterhammen voor ’s avonds (“iëne mé hesp of iëne mé kees”) klaargemaakt werden en wist de baas van “La Romanette” in Torgny te overhalen om die bij hem ’s avonds te mogen “avondmalen”. Wie Orval hoort, denkt onmiddellijk aan trappistenbier en de machtigste abdij van het land. Daar wachtte Evelyne ons op. Zij, die haar tijd verdeelt tussen haar werk in de abdij en haar grote liefde in Frankrijk, zou ons gidsen doorheen verleden en heden, geschiedenis en legendes van deze cisterziënzerabdij, parel in “La Val d’Or”, in de nevelen der tijden nog gesticht door kartuizers, vanwege zijn uitzonderlijke schoonheid en bijzondere architectuur ook wel eens het “Versailles onder de kloosters” genoemd. “Stilte, arbeid en gebed” luidt de leefregel van de enkele nog voorhanden zijnde paters, maar toen Etienne dàt hoorde, bekoelde meteen zijn zin om in te treden in de kloosterorde! In de Mathildebron ontdekten speurneuzen een geldstuk van twee euro, naar het schijnt afkomstig van onze huidige koningin Mathilde. De legende wil immers dat wie een muntstukje in het heldere water gooit, weldra zal trouwen. Mathilde nam het zekere voor het onzekere en koos maar direct voor het dubbele tarief! Onze dames hielden de portemonnee echter wijselijk op de knip! Ondertussen had Evelyne ons alles haarfijn uit de doeken gedaan: van oorsprong tot heden, van ruïnes tot nieuwbouw, van bezinning tot brouwerij en kaasmakerij. Wat mij een beetje tegenviel waren de niet-gregoriaanse middag-gezangen van de paters, hun “sexten”. Had het met de leeftijd van de schaarse eerbiedwaardige zangers te maken? In ieder geval zouden ze “the battles” in “The Voice van Vlaanderen” niet overleven!!! Maar indrukwekkend was het totaalgebeuren in deze sfeervolle abdijkerk wel. Rust werd ons daarna gegund in “l’Ange Gardien” waar we bij het eten naast de klassieke “Orval pression” konden proeven van de “groene” Orval, de enige plek buiten het klooster waar dit bier mag geschonken worden. Omdat de paters niet mogen drinken van hun eigen echte Orval wegens te hoog alcoholgehalte, omzeilden zij deze handicap en brouwden een bier dat een beetje minder “straf” (gevaarlijk?) was. Maar als ge het aan Jacqueline vraagt, dan smaakt de echte toch beter! Overigens dient gezegd dat het eten in de “Engelbewaarder” er best mocht zijn… en dus ook gesmaakt werd! En dan ging het verder doorheen de idyllische Gaume met zijn opmerkelijke cuesta’s en schitterende vergezichten, zijn heerlijk zachte klimaat ook. Daar wachtte ons, op Frans grondgebied al, “als een eenzame blanke bruid”, de ongelooflijk mooie basiliek van Avioth, dat reusachtige wondere beeldhouwwerk uit de 13de eeuw in gotisch kantwerk ter ere van de” Madonna met het Kind”, al meer dan 900 jaar vereerd als patrones van wanhopige zaken. Is de kerk op zichzelf al een merkwaardigheid, ze wordt ook nog eens geflankeerd door de “Recevresse”, een wonderlijk stenen kantwerk uit de 15de eeuw, uniek in de wereld willen we maar al te graag geloven. Het zou ooit gediend hebben als volksrechtbank, maar vooral als offerplaats waar bedevaarders en pelgrims op weg naar Compostella hun gaven konden achterlaten. Binnenin de kerk verbazen preekstoel (vanwaar Roger absoluut zijn beminde gelovigen wilde toespreken en Pierre van ’t verschieten de biechtstoel indook!), sacramentstoren, een stenen tabernakel, wonderlijke gepolychromeerde beelden en andere waterspuwers de een na de ander de door zoveel schoonheid verblufte bezoekers. Maar Chantal had nog meer indrukwekkends voor ons in petto, op dus naar Montmédy, met zijn imposante burcht een totaal andere belevenis. In het gezelschap van onze charmante “guide” Elisabeth (?), aandoenlijk in haar poging om ons in het Nederlands te woord te staan maar dan toch maar overschakelde op haar moedertaal, trokken wij op verkenning tot in de ”buik” van dit machtige bouwsel, door Karel V opgetrokken in 16de eeuw, later in de 17de verbouwd door Vauban en dan nog eens in de 19de door Generaal Seré de Rivières. De ringmuren bieden adembenemende uitzichten, terwijl ondergrondse tunnels ons kennis laten maken met kazematten, kruitmagazijnen, bunkers tot zelfs bakovens voor de verdedigers van het bouwwerk. Dat deze hernieuwde kennismaking met één van de zeldzame voorbeelden van een vesting die ook nog een bovenstad met circa 80 bewoners herbergt, zelfs voor eerdere bezoekers onder onze leden een openbaring bleek, vergt geen verdere commentaar. Restte er dan nog één kraaltje aan de paternoster van Chantal: Torgny, het meest zuidelijke dorpje van België in de Gaume, met Provençaalse allures en een heerlijk microklimaat dat zelfs wijnbouw mogelijk maakt! Verlokkelijk klinken er de namen van hotels en BB’s als “La Grappe d’Or” of “l’Empreinte du Temps”! En dan was er ook nog “La Romanette”, waar onze gids de patron zo ver had gekregen dat we er onze “bokes” (nu ja, het waren hele kleppers!) uit Orval mochten opeten! Op het zonnige terras werden stoelen en tafels tot één lange rij bijeengeschoven en kon “het laatste avondmaal” beginnen: het brood werd vakkundig “gebroken” en de plaatselijke wijn geproefd en goedgekeurd! En “god” zag dat het goed was…. Toen er daarna nog kon gewandeld worden, gaven de meeste vermoeide benen niet thuis! Slechts een paar dapperen waagden zich samen met Chantal aan een verkenning in ijltempo van dit stemmige kleinood, gekroond tot één van de mooiste dorpjes van Wallonië. Zelfs het bezichtigen van de vlakbij gelegen historische wasplaats kon nog weinigen bekoren… De aankomst van de bus werd dan ook in dank aanvaard, maar betekende meteen ook het einde van een rijkgevulde dag met heel veel afwisseling. Het bundeltje met de gedichten en teksten, door Chantal tijdens de busrit voorgedragen, evenals nog haar “orvals” snoepje en het aan alle opa’s opgedragen gedicht van Victor Hugo, werden zeer geapprecieerd. En zij kon van onzentwege rekenen op een warm applaus en welgemeend “DANK U”! Vermoeid waren we, dàt wel, maar dat de afwezigen ongelijk hadden, dàt zeker ook. Misschien dat zij zich bij een volgende gelegenheid zullen laten bekeren, met of zonder vrouwen! … Tot dan!Pierre |
|
|||