Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

LIKE A PUPPET ON A STRING…. e.a. MIM'S!

Vrijdag 15 maart 2016

15 maart: Tienen Centraal, 18 Koperen Passers, in de fleur van hun leven, dachten ze, staan er min of meer luidruchtig te blinken zoals het Passers betaamt! Want, ze mogen naar de poppetjes gaan kijken, aldus Maurice! Onze twee Truienaars, Jacques en Laurent, hadden voor een andere benadering gekozen. Dus konden we stipt op tijd vertrekken en dus ook te vroeg bij Toone arriveren.

En zo stonden we daar maar wat samen te scholen in het Korte Beenhouwersstraatje. Gelukkig was er wat zon om de frisheid van de morgen wat draagbaar te maken, want vóór halfelf, uur van afspraak, viel er geen levende ziel te bespeuren aan het eind van de Schuddeveldgang, ook niet na een paar ongeduldige telefoontjes! “Laat die suikermannekes maar wat op hun honger zitten”, zal Toone gedacht hebben, “dan zijn ze straks des te happiger!” Maar ere wie ere toekomt: stipt halfelf verscheen ze daar aan het eind van het donkere gangetje, Andrée Longcheval, conservator van het “Koninklijk Poppentheater Toone”. En prompt stuurde ze ons het hoekje om terug naar een andere ingang die we eerst straal genegeerd hadden. En wie wachtte ons dààr op? Jawel, Toone VII in hoogsteigen persoon! Onder het geruite “klakske” de blinkende, ondeugende oogjes achter het scheefgezakte brilletje, de lange sjaal los om de schouders, de te wijde jas om het ietwat kort-gedrongen lichaam en de gedraaide wandelstok bij de hand: een man om zonder scrupules direct in je hart te sluiten! Geweldige kerel!

Nauwelijks hadden we een plaatsje bemachtigd in een zijvertrekje naast de staminee met zijn zwartgerookte balken en tegelvloer, of, geleund tegen een geïmproviseerde scène en met de rugdekking van twee “musketiers”, schoot hij in gang, een man met duizend verhalen die hij in een onstuitbare woordenstroom ook allemaal tegelijk vertellen wilde, waardoor hij zichzelf, en ons dus ook, nogal eens in de verwarring praatte! Gekruid met af en toe een scheut sappig Brussels, bracht hij ons de hele geschiedenis van “zijn” poppentheater.

Met de hulp van wat eigen memoires en een beetje speurwerk hier en daar wil ik proberen toch wat lijn te brengen in dat toch wel boeiende verhaal.

Het begon allemaal tijdens de Spaanse bezetting, toen de gehate Filips II alle theaters liet sluiten uit vrees dat de acteurs met hun satirische stukken de vijandigheid van het volk nog zouden vergroten. Het was in de kelders en op de achterkoertjesvan de Marollen, in alle clandestiniteit, dat de Brusselaars hun komediespelers vervingen door houten poppen, de “poesjenellen”.  Voor het gewone volk was het poppentheater een bron van vertier, want gespeeld in een voor hen begrijpbare taal (vaak Brussels dialect!) en een verstaanbare inhoud (volkse  of “vervolkste” verhalen). Ze schoten dan ook als paddenstoelen uit de grond (ooit waren het er 50!).
De dynastie van de Toonen vangt aan in 1830 wanneer een zekere Antoine Genty zich met zijn marionetten installeert in de Marollen: Toone I was geboren! Meer dan 180 jaar later is dit volksvermaak uitgegroeid tot een Koninklijk Poppentheater en zit men met de zoon van onze sympathieke gids al aan de 8ste generatie Toones.

Hoe men “Toone” wordt, is niet altijd een kwestie van “erfenis” van vader op zoon, maar een adoptiedynastie, waarbij het volstaat dat de kandidaat-Toone zowel door zijn voorganger als door het publiek wordt aanvaard.

Meermaals moest het theater verhuizen, soms omdat het publiek alsmaar uitbreidde, soms omdat een locatie onbewoonbaar werd verklaard. Als Toone IV, ontredderd en ontmoedigd, besluit zijn verzameling marionetten volledig te verkopen, treden de “Vrienden van de Marionet” op als reddende engel en kunnen de activiteiten hervat worden op een nieuwe locatie. Maar ook daar gaat het mis, als op een nacht in november 1944 de enige vliegende bom die op Brussel zal vallen, uitgerekend neerstort op enkele meters van de kelder van Toone. Tientallen poppen gaan daarbij verloren en wordt ook de kelder vernield.

Met de jaren neemt echter de concurrentie van de stomme film, gevolgd door de gesproken film en vooral van de televisie steeds meer toe en vindt het publiek elders ontspanning. “Het gebeurde al eens,” vertelde onze gids, “dat er slechts voor één enkele toeschouwer gespeeld werd!” In 1963 dan besluit een zieke en oude Toone VI er de brui aan te geven en de deuren van het laatste marionettentheater in Brussel te sluiten.

Drie jaar later echter blaast onze Toone VII het theater nieuw leven in en neemt hij op het “kruispunt” van de Schuddeveldgang en de Sint-Petronillagang (wat een heerlijke namen toch!) zijn intrek in het huidige gebouw. De verbouwingen kostten hem een smak geld en liepen zodanig hoog op, dat hij wat blij was toen de stad Brussel het geheel opkocht en verder renoveerde. Daarbij werden de oorspronkelijke elementen van het geraamte alsook de ankers die dateerden van de oorspronkelijke bouw uit 1696 (en niet 1669 zoals de restaurateurs verkeerdelijk hadden aangebracht!) opnieuw gebruikt en vandaag is Theater Toone tegelijkertijd een typisch Brussels staminee, een atelier voor de poppendokter, een marionettenmuseum en uiteraard het theatertje zelf op de bovenverdiepingen.
Toone wist het ons allemaal haarfijn te vertellen, gekruid met anekdotes en grappen. Toen hij er eindelijk in slaagde zichzelf tot zwijgen te brengen, mochten we mee naar zijn museum.

Daar verraste hem, ter gelegenheid van zijn verjaardag (bouwjaar 1931), uitgerekend op deze dag, bij zijn intrede zowaar een gezongen ovatie van een ”geweldig” Passerskoor. Mevrouw de Conservator had ons een stille wenk gegeven en hij genoot er zichtbaar van, want hij zette zowaar een halve sirtaki in! Krasse kerel toch!

Het poppenmuseum dan, waar de “marionetten op rust” hangen, de helden van Toone uit het verleden en allerlei hoofdpersonages van nu. Hij vertelt erover als over zijn kinderen, over de Musketiers natuurlijk en Woltje. Ik las ergens dat die eens tijdens een vertoning poedelnaakt in een bed aan het dollen was met een “tof mokske”! Waarna het theater prompt voor enkele dagen gesloten moest worden wegens te pornografisch! Hij kent ze allemaal bij name. Ze hangen er letterlijk tegen elkaar gedrumd, in alle formaten, modellen en kleuren. Onze fotografen zijn in hun nopjes! Uitbreiding van het museum is dringende noodzaak om al dat waardevols de plaats te geven die het verdient. Er is hoop, maar dat zal voor een volgende generatie Toones zijn!

En dan nog maar een verdieping hoger naar het “heilige der heiligen”, het knusse poppentheatertje met de houten banken en veelkleurig geborduurde kussens vastgenageld in de ruwe houten planken. Bewonderend keek Rik naar de houten gebinten van het “scheerwerk”. “Kijk eens naar die balken,” zuchtte hij, “geen enkele nagel te bespeuren; alleen maar houten pinnen om die kerels bij elkaar te houden!”

Hier komt onze Toone pas helemaal op dreef! Enthousiast vertelt hij hoe het spel met de poppen in elkaar zit, hoe ze zo natuurlijk mogelijk te laten bewegen met een stang voor kop en lijf en twee touwtjes voor armen en benen.Toone vertolkt al zijn personages; dat betekent dat hijzelf alle stemmen doet -wat geen sinecure is, want geen mag hetzelfde klinken!- terwijl zes poppenspelers de poppen bedienen. Er zijn dus zeven personen per voorstelling nodig: Toone voor de stemmen en zes spelers om de “poesjenellen” te bedienen. De poppenspelers zelf doen om praktische redenen geen stemmen: ze geven de poppen immers aan elkaar door in functie van de enscenering, zodat één speler niet noodzakelijk dezelfde pop bedient tijdens de hele voorstelling.

En dan kwam de ultieme uitdaging: iemand van de Passers werd uitgenodigd voor een spoedcursus poppenspelen. Pierthos was het “vrijwillige” slachtoffer van dienst en mocht aan den lijve ondervinden dat het verdorie geen sinecure is om die gasten op een deftige manier in beweging te krijgen. Altijd was er wel een been, een arm of een hoofd dat de verkeerde richting uitschoot en die arme pop in een eerder lachwekkende kramp deed verzeilen! En alsof dat nog niet volstond, moest de amateur-musketier ook nog eens via een krakkemikkig laddertje de “scène” op om in duel gaan met een echte Toone en de pas verworven kennis poppenspelen in de praktijk om te zetten. Gelukkig was Toone zo sportief om de “overwinning” aan zijn uitdager te laten! Ook daarin was hij dus groots!

Op deze vrolijke noot kwam meteen ook een einde aan een wel bijzondere voormiddag, waar we op een heel aparte manier ingewijd werden in de edele kunst van het poppenspel, onder de geestdriftige leiding van de bezieler van deze eeuwenoude traditie van het volkse poesjenellentheater.Zo wordt dit mondelinge erfgoed op een zeer levendige manier bewaard. Meer dan terecht werd hij al lang tot ereburger van de stad Brussel gepromoveerd. Woltje zal er eens smakelijk om gelachen hebben, maar weldra wacht ook hem, en met hem alle andere poppen, dezelfde eerbetuiging!

Weg dan maar uit de wereld van droom en verbeelding, terug naar de realiteit van de dag, zijnde restaurant Scheltema in de rue des Dominicains, niet ver daar vandaan.Jean had er, hoewel hij er zelf jammer genoeg niet kon bijzijn, ons alweer een lekker menu gereserveerd: bij de kir met witte wijn werd geklonken op de jarigen van de maand, Willy en Jean; de kaaskroket met sla en de kippenborst gevuld met spinazie en champignonsaus gingen er vlotjes in, terwijl de flan caramel ervoor zorgde dat de laatste gaatjes gevuld werden! Doorspoelen deden we met rode of witte wijn en water voor wie dat nodig achtte, terwijl koffie of thee niet ontbraken. Er werd gesmikkeld en gesmuld en het aantal decibels steeg navenant!  Gelukkig had de patron ons wat afgezonderd!...

Toen iedereen zijn zegje had gedaan -dachten we tenminste!- was het de hoogste tijd om onze gidsen in het MIM te gaan opzoeken; dus, hop met de beentjes… Annelies Verbeeck en Valentin Thijs zouden ons immers door die wondere wereld van het Muziekinstrumentenmuseum loodsen. In dit prachtige art-nouveaugebouw van de voormalige Old Englandwinkels op de Hofberg, een juweel van een gebouw, huist een schat aan muziekinstrumenten. Die gaan ontdekken was de volgende opdracht.

Nadat de beide gidsen hun “contingent” Passers hadden gekregen, trokken wij met Annelies onmiddellijk naar boven, naar de vierde verdieping bedoelen we, waar we terechtkwamen in de wereld der klavieren. Vandaar werd het een muzikale rondreis door de ongelooflijk rijke wereld van muziekinstrumenten, hun geschiedenis, hoe ze gemaakt worden en hoe ze werken en klinken. Het enthousiasme en de gedrevenheid van Annelies maakte het allemaal nog veel boeiender dan je het op het eerste gezicht zou geloven.Haar verhaal, geïllustreerd met didactisch materiaal en stukjes representatieve muziekopnames bij ieder besproken instrument, maakte de interactie bijzonder boeiend en aangenaam, want nooit vervelend. Zij wist er duidelijk de “swung” in te houden, ook al sukkelde zij af en toe met haar knopjes (ze waren nog nieuw excuseerde zij zich). Of het nu blazers waren -saxofoons, hoorns, fagotten, trombones met of zonder schuif, bugels en trompetten…- of strijkers -violen,cello’s, contrabassen…-, of tokkelaars -gitaren, luiten, harpen…-, opgenomen muziekfragmenten illustreerden elk instrument, zodat het geen saaie bedoening was van alleen maar kijken naar, maar ook luisteren naar! Bij de vleugelpiano’s op de afdeling klavieren zaten bovendien enkele prachtig beschilderde exemplaren. Vaak moest zo’n meubel immers ook -en misschien in de eerste plaats!- voldoen aan vereisten die meer te maken hadden met de plaatsing in een of ander salon dan met de artistieke kwaliteit! Modegrillen dus of statusbevestiging…!

Het is niet te doen om van de 7000 collectiestukken al de bijna 1200 tentoongestelde oude en hedendaagse muziekinstrumenten, gespreid over vier verdiepingen, te “bezoeken”, te bestuderen en te beluisteren. Eén verdieping wilde Annelies ons toch nog tonen: op -1 bevindt zich namelijk een verzameling mechanische, elektrische en elektronische instrumenten, met als pronkstuk een componium: een muziekinstrument dat in principe een heel orkest kan vervangen en door middel van allerlei bruggetjes en pinnetjes op ronddraaiende houten cilinders eindeloos variërende muziek kan voortbrengen. Spectaculair oogde het wel, of het ook succesvol was?…

En dan, als je alle verdiepingen doorkruist hebt, krijg je natuurlijk dorst! Gelukkig kan je dan nog terecht in de prachtige koepel van het allerhoogste, waar je van op het dakterras ofwel kan nagenieten bij een spectaculair uitzicht over de hoofdstad, ofwel in het restaurant van een frisse pint. Jullie raden het resultaat?!! Gelukkig had onze Fons nog wat in zijn “sacocheke”!...

Pierre

 

 

Foto's