Koperen Passer TienenClub V-9 |
|||||
|
TIENSE ART DECO, MODERNISME & VOCHTIG KRONKELENDE OUDERE RAKKERSVerslag met eindnoten van een culturele activiteit op vrijdag 17 februari 2017 Vrijdag 17 februari bleek alleen nog maar eens de 48ste dag van het jaar te zijn in de Gregoriaanse kalender. Daarna volgen nog 317 dagen tot het einde van het jaar. Zover stonden we dus al. De dag bleek toegewijd aan de Zeven Heilige Stichters van de Servietenorde1. Een leuke quizvraag voor onze akela, Jean. Na onze Hasseltse culinaire uitspatting met beroemde koenkunstkippen en educatief gegaarde parelhoenders, was het nu terug de beurt aan een dagje kunst & cultuur ter stede. An arty walk near the big brown candymountain3. Waar waren de ‘Elsässer Flammekuchen’ waar dit uitgestrekt plein zo bekend voor is? “In 1817 en 1818 werd in Tienen voor het eerst werk gemaakt van het project dat men gemeenzaam embellissement des promenades noemde. De oude stadswallen werden afgegraven en omgevormd tot wandelvesten en ook de stadspoorten moesten er aan geloven. Hierdoor werden prachtige groene dreven gecreëerd waarlangs het aangenaam wonen was. Naar het model van andere steden ging men langsheen deze vesten riante herenhuizen bouwen. In Tienen vond deze tendens vooral plaats bij het begin van de 20ste eeuw en tussen 1920 en 1940.” Art deco was toen een populaire stijlbeweging, in tegenstelling tot de art nouveau die vaak gekenmerkt was door rijke kleuren, geometrische figuren en overdadige versieringen. De Boerentoren in Antwerpen en de Nationale Basiliek in Koekelberg zijn imposante voorbeelden. En in Tienen? De grootste concentratie Art Deco vind je in de buurt van de Strijdersstraat en de Ijzerstraat. Slechts een handvol gevels blijkt beschermd, maar een stevige dosis gezond verstand van de bewoners zorgt er gelukkig voor dat er van architecturale ‘Belgische draken’ in deze straten bijzonder weinig sprake is. De zon verdween dagsdefintief in natte buien toen wij - 13 roestvrije koperen passers - ons onder leiding van onze Jacques buiten de vertrouwde beschutting van de vroegere Tiense gevangenis waagden. Een korte stormloop op de Hema-low-cost-paraplu’s belette Jacques niet al een aanzet te geven over het door een bank bijna vernietigde Art-Deco-huis boven VM-Computers. Wandelend door de Oude Vestenstraat - vieze nonnen(?) -, de Gilainstraat en de Zegestraat onthield ik vooral de namen van quasi incestueuze familiedynastieën Geens, Gilain, Cappuyns, Corthouts , Natens, Rimanque 1 , 2 en 3. Peperduur glas van Liberty was er soms en veel warrige deurbekleding. De eerste Tiense Suikerfabriek is nu overgenomen door de Kestens-dynastie, bekend van muziekorganisaties. Ronde ramen, goedkope balkonbalustrades, keramieken zomen aan platte daken en nog veel meer Tiense familieverhalen: ze waren er allemaal. Het Koninklijk Atheneum bleek vaag art-deco en ‘La Roseraie’ was nepperig. En wie schoot wie van de trap tijdens de oorlog? Bloed aan de trap! Lag ene Mertens echt in de dakgoot van zijn moeder? Evenzovele verhalen die ontzettend boeiend waren voor de aanwezige autochtone bevolking. Waar nu de Kabbeekvest-Amelinckx-building staat, stond ooit een peperkoeken huisje met een kastanjeboom. Wij bewonderden ook nog het binnenkort bewegende oorlogsmonument voor de gesneuvelden bij de slag van Sint-Margriet-Houtem. De kille, natte koude hield ons in zijn greep en wij daalden met gezwinde tred af naar de stad, naar “De Valgaer”. Daar vonden wij warmte, eten en een blij weerzien met Fons, die prima hersteld bleek! De Valgaer (De Valgaer is een 17de eeuws huis dat toen de Veemarkt nog de Grote Markt van Tienen was, bestond uit twee huizen: het ene heette " het tolhuis" en het andere "aan den valgader", het valhek van het kerkhof. Na een kleurrijk aperitief aten wij aan de rand van dat kerkhof een helder groentesoepje, parelhoen (cfr. Hasselt) met frietjes en aardbeienijs met een coulis van aardbeien. Omwille van een sterfgeval in de familie Caljon verviel het namiddagprogramma en mocht iedereen wel erg vroeg naar huis. Niemand is blijven plakken. Anders was dit verslag nog veel langer geweest. Ludo Art Deco (ca. 1910 tot 1940) was een populaire stijlbeweging van 1920 tot 1939 die haar weerslag had op de decoratieve en toegepaste kunst, bij zowel de architectuur, het grafische, industriële en interieurontwerp, als de beeldende kunst en kledingmode. De beweging was in zekere zin eclectisch, d.w.z. een mengelmoes van vele verschillende stijl- en kunststromingen uit de eerste decennia van de 20e eeuw. Belangrijkste kenmerk van art deco, en tevens het onderscheid met de meer organische art nouveau, is de omarming van technologie in aanvulling op traditionele motieven. De stijl wordt vaak gekenmerkt door rijke kleuren, geometrische figuren en overdadige versieringen. Geometrie wordt ornament. In de eerste fase of proto-art deco worden neoclassicistische gevels onder Weense en Franse invloed voorzien van geometrisch gestileerde ornamenten. De Nederlandse architectuur drukt in een volgende fase haar stempel waardoor een samenspel met baksteenverbanden en -kleuren wordt ingevoerd. Het volledige gevelschema evolueert geometrisch door de typische geknikte gevelvormen. Vensters en deuren krijgen afgeschuinde bovenhoeken of worden uitgewerkt in ruit- en trapeziumvorm. De geometrische ornamentiek wordt aangevuld met smeedwerk en glas-in-lood. De driehoek is een populair element. De jaren 30 zijn een scharniermoment in de evolutie van de art deco. Elementen uit het modernisme en vooral uit de scheepsarchitectuur worden decoratief in gevels geïntegreerd: vlaggenmasten, patrijspoortvensters en gestileerd gestroomlijnde vormen. In België was art deco een veelgebruikte bouwstijl, die naadloos voortvloeide uit de art nouveau. Monumentale gebouwen zijn bijvoorbeeld de Nationale Basiliek van het Heilig Hart in Koekelberg en het symmetrische Maison du Peuple in Dour. Ook de zogenaamde Boerentoren te Antwerpen (ooit hoogste wolkenkrabber van Europa) is een gekend voorbeeld van deze stijl. |
|
|||