|
|
Onze
entropische
neo-geo-profylactische catharsis
in het Land van Kannekum
of
Mythes over koperen mannen,
dagzomende mergel, geurige most
en een blonde engel.
Verslag met 8 eindnoten van een culturele activiteit op vrijdag 17 maart 2017
woorden in het vet verwijzen naar eindnoten.
We waren- zoals gebruikelijk - al vrij vroeg en met ons busje - op weg om een magische en leerrijke ervaring op te doen tijdens ons bezoek aan de mergelgrotten in het pittoreske Limburgse dorpje Kanne.
De heenweg voerde ons - zie de eindnoot in dat verband - via Hakendover, Sint-Truiden, de verplichte ‘Chaussée de l”Amour (nu ook verfilmd als Vlaams Feuilleton), Kuttekoven, Borgloon, Bommershoven, Zichen, Zussen en Bolder via de plaatselijke Stelviopas (Zusserdel) naar het Avergat van Kanne. Daar zijn goed verborgen grotten zoals bleek verborgen op nummer veertien.
Ons was beloofd: een unieke, ondergrondse wandeling in en rond het verborgen dorpje onder de heuvels van het Oud-Keltische Kanne. Een pad zou ons van de bovengrondse werkelijkheid naar de fabuleuze ondergrondse wereld van de mergelgrotten voeren.
Dagzomende Mergel
De Grotten van Kanne zijn, naar het heet, authentieke groeven - dus geen grotten - waarin ook nu nog gewoond, gewerkt en geleefd wordt. In die ondergrond bereidt de bakker het beslag voor zijn beroemde rijstevlaai, vergeten gasten hun zorgen in een schitterende feestzaal, slaan boeren hun landbouwproducten op en bevindt zich nog steeds een authentieke champignonkwekerij. Wij zouden ons laten verrassen door dit absoluut unieke concept en de schoonheid waarachtig ervaren van deze indrukwekkende groeve, waar we zoals elke derde (soms tweede) vrijdag van de maand weer even weg hoopten te zijn van het hectische leven van Tintelend Tienen en zijn soms geurige omgeving. De ondergrondse rondleiding, onder begeleiding van een ervaren gids zou leerzaam en boeiend zijn, voor klein én groot. Bovendien bleek dat de temperatuur in de grotten elf graden was.
Daarom waren wij zoals gevraagd voorzien van een warme alpacatrui of Jack-Wolfskinjas, evenals platte, makkelijke Geoxschoenen en voor sommigen een speciaal-mannen-hoedje (type: Ampelmännchen).
De door het leven gekleurde blonde gids bleek door de grot te rijden met een grijze Mercedes A190 en was de daggids.
Zij leidde ons in de led-verlichte duisternis van 16 kilometer over Duitse krijgsgevangen betonbanen, bood ons lekkere Limburgse vlaai (in de grot gebakken) aan met veel koffie in een frisse omgeving.
Daarna verkocht ze ons 19 kilogram superverse bio-champignons die we met eigen ogen zagen groeien. Ze leidde ons naar ondergrondse toiletten, opslagplaatsen van bier, een ondergrondse trouwzaal en het plaatselijke museum van ondergrondse schilderkunst. Daar zagen wij o.a. afbeeldingen van een Mosasaurus (met echte tanden) en een misplaatste Iguanodon zonder horens.
Wij weten nu ook alles van het krijtgesteente mergel in al zijn facetten (zee, schelpen, lang geleden, instortingsgevaar boven de 25%). Mergel ontgraaf je kappend en zagend van boven naar beneden en zo vorm je zeer hoge plafonds vol strepen olielampvlekjes.
Om twaalf uur stipt zagen wij - mythische koperen mannen - het daglicht terug, de vitamine D en de chauffeur die ons op de terugweg aanspoorde om uit de kast te komen(?).
Alaaf, sorry, al aan dan naar het plaatselijke ‘Hotel de Louvain’ voor de uitgebreide lunch (zie foto’s). Daar was ook was ook iemand jarig, maar mij is gevraagd te vergeten wie.
Het was dus al wat te laat toen de bovengrondse spiegeltocht werd afgelast en de bus naar grensgebonden wijnboer Mat Bollen reed.
Geurige most
Vlakbij Maastricht, in het schitterende Jekerdal, ligt het monumentale wijngoed Hoeve Nekum.
Na de gebruikelijke en de ‘allengs’ vertrouwde uiteenzetting over druivensoorten, wijnstokken, rozenstruiken voor paarden in de bocht en kurksoorten, mochten wij op deze “carréhoeve” gaan proeven.
De boer was genereus in zijn proefronde. De schuimwijn en de Riesling werden gewaardeerd, de Pinot Noir niet écht.
Om muzikale redenen werd de terugtocht via de heenweg tijdig aangevat en zagen we na het nodige geschommel de Goossenvest terug om 18:00 uur.
De Eindnoten
Eindnoot 1 - Mergel
Ontleend aan middeleeuws Latijn margila ‘mergel’, dat komt van het Keltisch-Gallische woord margila. De Romeinse schrijver Plinius de Oudere (Naturalis Historia 17, 42) zegt dat het Latijns woord marga ‘mergel’ een Gallisch woord is. De Kelten waren de eersten die bemesting met mergel toepasten.
Eindnoot 2 – De Kelten
De volkeren die nu collectief benoemd worden als 'de Kelten' werden in klassieke bronnen ook aangeduid als 'Galli' (Romeinse historici) of 'Galatae' (Griekse bronnen). Die benamingen werden door schrijvers uit de 1ste eeuw voor Christus gezien als synoniemen voor het Griekse 'Keltoi' en het Latijnse 'Celtae'. Zo schreef Julius Caesar over de inwoners van Gallië: "Wij noemen hen Galliërs, maar in hun eigen taal noemen zij zichzelf Kelten." (Qui ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur).
Eindnoot 3 - Kanne
Kanne (Limburgs: Kan) is een plaats in het zuidoosten van Belgisch-Limburg. Het is een deelgemeente van de gemeente Riemst en ligt pal aan de Belgisch-Nederlandse grens, onder de rook van Maastricht. Kanne ligt aan de Jeker en wordt in tweeën gedeeld door het Albertkanaal. Het gedeelte aan de (noord-)oostelijke kant van het kanaal, heet Neerkanne, het andere, aan de (zuid-)westelijke kant, heet Opkanne. Kanne ligt in het dal tussen het Plateau van Caestert (de Sint-Pietersberg) en de Muizenberg.
Kanne telt 1156 inwoners (2005). Een aanzienlijk deel hiervan bezit de Nederlandse nationaliteit. Deels zijn dit mensen die fiscaal voordeel zoeken of eenvoudigweg gecharmeerd zijn van het aantrekkelijk gelegen dorp en deels zijn het studenten, die het kamertekort en de hogere huurprijzen in Maastricht ontwijken.
De naam Kanne verscheen voor het eerst in 965 in schriftelijke documenten, en wel als Cannes. In 1079 was sprake van apud Kanne. Wellicht heeft de naam betrekking op zoiets als bakaarde.
De geschiedenis van Kanne gaat terug tot de Romeinen die de plaatselijke mergelsteen reeds ontgonnen. Ook een Romeinse begraafplaats werd er gevonden.
Kanne is ontstaan uit twee domeinen: Het ene was Opkanne, een prinsbisschoppelijk domein, in 965 geschonken aan het kapittel van de Sint-Martinuskerk te Luik. Het andere was Neerkanne.
De nabijheid van de belangrijke vesting Maastricht maakte dat, in de 17de en de 18de eeuw, ook Kanne te lijden had van, voornamelijk Franse, troepen, die Maastricht belegerden.
Kanne tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het 2de regiment Grenadiers had in april 1940 de opdracht gekregen om het gebied rond de brug over het Albertkanaal te Kanne te verdedigen. Die was van springladingen voorzien. De bevelhebber van het fort Eben-Emael, majoor Jean Fritz Lucien Jottrand, kon in de vroege ochtend van 10 mei 1940, toen het fort werd aangevallen door Duitse troepen, de soldaten van het Fort van Eben-Emael, die in de bruggenbunker van Kanne zaten, verwittigen, waardoor de brug kon worden opgeblazen. De bruggen in Veldwezelt en Vroenhoven bleven echter intact. Daardoor kon het d6e leger onder leiding van generaal von Reichenau tanks naar de overkant van het kanaal overbrengen. Door de snelle doorstoot aan het kanaal kon dit leger de zuidflank van het Belgisch leger bedreigen. Op woensdagavond 11 mei gaf het plaatselijke bevel zich over. In Kanne sneuvelden 10 officieren, 207 onderofficieren, korporaals en grenadiers.
Eindnoot 4 - De Jeker
De Jeker (Frans: Geer; Waals: Djer) is een rivier die in het Belgische Lens-Saint-Servais nabij Borgworm ontspringt, door een groot gedeelte van Haspengouw stroomt en bij de Nederlandse stad Maastricht in de Maas vloeit. Nabij Tongeren en Bitsingen (Frans: Bassenge) kruist de Jeker de Nederlands-Franse taalgrens. De Jeker is ongeveer 55 km lang. Met name nabij de monding in de Maas heeft het Jekerdal vrij steile hellingen, in sommige gevallen bedekt met hellingbossen. Het grootste hoogteverschil (nabij Bassenge-Bitsingen) bedraagt 75 meter.
De Jeker ontspringt in de buurt van Lens-Saint-Servais in de provincie Luik. Daarna stroomt hij achtereenvolgens via Geer, Darion, Hollogne-sur-Geer, Grand-Axhe, Petit-Axhe, Borgworm, Hartenge, Liek, Lantremange, Bergilers (Belliek), Grandville (Nederliek), Lens-sur-Geer, Wouteringen, Lauw, Koninksem, Offelken, Tongeren, Mal, Sluizen, Oborne, Glaaien, Beurs, Rukkelingen-aan-de-Jeker, Bitsingen, Wonk, Eben-Emael, Kanne en Maastricht.
De Jeker was vóór 1930 een van de visrijkste rivieren van Nederland. Door lozingen van de suikerbietenindustrie en door rioollozingen, kwam daar een einde aan. Nu de waterkwaliteit verbeterd is, wordt er in Maastricht gewerkt aan een natuurlijkere Jeker. De mogelijkheid om natuurlijk te stromen wordt hersteld en vis zal in de toekomst weer stroomopwaarts kunnen zwemmen. De waterkwaliteit van de Jeker is echter door industrielozingen en ongezuiverd huishoudelijk afvalwater in België nog steeds slecht te noemen.
Door de aanleg van het Albertkanaal en de bemaling door de een Nederlandse cementfabriek (ENCI) is het Jekerdal ernstig verdroogd. Het Albertkanaal kruist de Jeker ter hoogte van Kanne. Het water van de Jeker gaat via een grote buis onder het kanaal door.
Eindnoot 5 - Wijngoed Hoeve Nekum.
Vlakbij Maastricht, in het schitterende Jekerdal, ligt het monumentale wijngoed Hoeve Nekum. Sinds 1988 staan er nu 5,5 hectare wijnstokken op de landerijen van Hoeve Nekum. Van de geoogste druiven worden met de modernste techniek witte en rode wijnen gemaakt, die al heel wat prijzen gewonnen hebben.
Hoeve Nekum wordt voor het eerst vermeld in archieven die dateren uit 1304. Het gaat hierbij om een grensbeschrijving van het graafschap Vroenhoven. De hoeve wordt hier vermeld onder de naam: "Hoeff van Nyedekom". Wat oud Nederlands is voor: hoeve van beneden in het dal.
De typisch Limburgse kasteelachtige boerderij is grotendeels gebouwd omstreeks 1600.
Na eeuwenlang een bezitting van de adellijke familie Bonhomme te zijn geweest kwam Hoeve Nekum in de negentiende eeuw in bezit van een kloosterorde. Hoeve Nekum is tot in de negentiende eeuw in het bezit geweest van de adellijke familie Bonhomme.
Sinds 1934 wordt de Hoeve bewoond door de familie Bollen.
Hoeve Nekum staat o.a. afgebeeld op een beroemd 17de eeuws schilderij; “L´arrivée de Louis xiv au camp devant Maestricht”. Dat schilderij is van de hand van de hofschilder Adam Frans van der Meulen, in opdracht van de Franse koning Lodewijk de Veertiende (de Zonnekoning). De aanleiding was het beleg van Maastricht in 1673. Dat schilderij hangt in het Louvre te Parijs.
Hoeve Nekum staat ook samen met Lodewijk de Veertiende afgebeeld op de beroemde kopergravure van Nicolas Bonnard . Die kopergravure werd als studiemateriaal gebruikt, voor het maken van die schilderij.
In 1988 werd er door de huidige bewoners, de gebroeders Bollen, een wijngaard aangelegd. Daarmee is Nekum na zijn overbuur De Apostelhoeve het op één na oudste functionerende wijngoed in Nederland. In 1990 werd er voor het eerst wijn gemaakt. Tegenwoordig wordt daar een oppervlakte van 3 hectare voor gebruikt.
Momenteel wordt het bedrijf geleid door Math en Elsa Bollen. Van oudsher is Hoeve Nekum een gemengd landbouwbedrijf met veeteelt en akkerbouw. De totale bedrijfsomvang bedraagt 60 hectaren. Enkele percelen liggen op de zeer steile hellingen van de Louwberg. Die percelen waren vroeger in gebruik als grasland voor het vee. Nu staan hier de wijnstokken.
In 1988 is de wijngaard aangelegd. Wijngoed Hoeve Nekum is daardoor het op één na oudste wijngoed van Nederland.
In de daarop volgende jaren werd deze wijngaard regelmatig uitgebreid tot 3 hectaren in 2006. De eerste oogst dateert van 1990. Een gedeelte van de hoeve is ingericht als wijnkelder. De bodem van de wijngaarden bestaat uit een ondergrond van grind en mergel, waaroverheen een dunne laag löss ligt. Door de kalkrijke bodem heeft de wijn een typisch frisse, mineralige en fruitige smaak.
Van de eerste bebouwing resten alleen nog de funderingen. De gebouwen zelf zijn tijdens oorlogsgeweld verwoest. De huidige monumentale hoeve dateert uit circa 1600 en omvat een aantal grote gebouwen die rondom een binnenhof zijn gesitueerd, waarbij de grote monumentale toegangspoort de hoeve een kasteelachtig voorkomen verleent.
Sinds 1994 is een graanzolder ingericht als proeflokaal.
Fijn detail: Op de bruiloft van prins Willem-Alexander en Maxima werden 60 flessen Riesling 1999 van Hoeve Nekum geschonken.
Totale productie: 35.000 flessen per jaar
Eindnoot 6 – De wijnen van Wijngoed Hoeve Nekum.
In de wijngaard zijn 4 verschillende soorten druiven aangeplant. De druiven worden bij de vinificatie apart verwerkt tot wijn, waardoor dus vier verschillende wijnen ontstaan. De wijnen krijgen de naam van de druif, die is gebruikt bij de vinificatie.
Witte wijnen
Rivaner: een kruising van Riesling en Chasselas. De Rivaner rijpt vrij vroeg en geeft een milde bloemig geurende wijn met een verfijnd muskaatbouquet. In Duitsland is deze druif bekend onder de naam Müller Thurgau. Deze wijn is zeer geschikt als aperitief.
Riesling: een druivenras dat al in het Rijnland werd verbouwd tijdens de late middeleeuwen. Het is een druif die langzaam rijpt en die op Hoeve Nekum pas eind oktober of begin november wordt geplukt. De Rieslingdruiven geven frisse fruitige wijnen met een klein beetje restzoet die uitstekend te combineren zijn met visgerechten. De Rieslingwijn is geschikt om gedurende langere tijd te bewaren, waarbij de voor de Riesling zo typische “gôut de petrol” ontstaat.
Auxerrois: een oud druivenras, dat vermoedelijk uit Lotharingen afkomstig is. De naam komt echter van het graafschap Auxerrois (Auxerre, Chablis). Deze druif is zeer geschikt voor de Limburgse bodem en het Limburgse klimaat. De Auxerrois geeft een mooie volle aromatische wijn die uitstekend te combineren is met asperges.
Rode wijn
Pinot-Noir: deze zeer beroemde druif komt oorspronkelijk uit de Bourgogne en wordt tegenwoordig in veel wijnbouwgebieden verbouwd. De kwaliteit van de geoogste druiven is meestal hoog. De wijn wordt voor de rijping tijdelijk in houten vaten opgeslagen. Onze Pinot-Noir kun je het beste vergelijken met een rode wijn uit het Ahrdal of de Elzas. Deze wijn past heel goed bij gevogelte zoals fazant.
Eindnoot 7
Op de terugweg kregen wij ook nog een interessante uiteenzetting over Neocambiair Pleistoceeen krijt.
Zie hiervoor:
http://cartogis.ugent.be/geologis/geologis/de_geologie_van_belgi.html
of
https://www.dropbox.com/s/u5maxiqu523uhga/De%20geologie%20van%20Belgi%C3%AB.pdf?dl=0
Eindnoot 8 - Heenweg & Terugweg
Welke wegen leiden zoal naar Kanne? Twee dus :
1 De snelste en comfortabelste weg van 158 kilometer: 01:53 uur H/T
2 De eigenlijke weg van de bus van 129 kilometer: 2:39 H/T
Ik weet het lieve lezer: tijd is een relatief begrip wanneer je weet hoe lang er al mergel is.
Rij-reis-comfort is een hoger begrip.
Soms wekken woorden en strekken de voorbeelden niet.
Ludo Camps |
|
|