Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

Drie voor de prijs van één… of waren het er vier?

Verslag Overrepen-Beringen 2017

Vrijdagmorgen, 19 mei, halfzeven in de ochtend: je kijkt naar buiten en verwacht een stralende ochtend in wat de mooiste maand van het jaar zou moeten zijn (Gerard Cox weet je nog: “… die mooie zomer die begon zowat in mei!”),  en wat ontdekt een mens dan: een grijze hemel vol dreigend nat! En het bleef niet alleen bij dreigen, het werd ook menens met van die treiterige, druilerige plakregen, te weinig om een paraplu open te trekken, teveel om het zonder te doen… En Achiel Baeken zou ons voor een artikel in zijn krant voor de eeuwigheid komen vastleggen op de nu ook al gedigitaliseerde “gevoelige plaat”! Dan maar wat fris lentegroen (neem het in dit geval maar letterlijk!) als achtergrond opgezocht en toen iedereen dacht zijn meest fotogenieke plaats gevonden  te hebben (sommigen zijn nogal kieskeurig wat dat betreft!!!), kon de fotograaf zijn ding doen en konden wij een drogere en warmere plaats opzoeken in de Olympiabus, die “stoute” Gunther toch nog op de verkeerde plaats durfde te parkeren. Volgens de mannen van de wet moest hij hem namelijk óp de Goossensvest deponeren en niet in dat verkeersluwe zijstraatje. Dat daardoor het drukke verkeer zwaar gehinderd wordt en het in-en uitstappen danig bemoeilijkt, lees zelfs gevaarlijker, is van geen belang! Die raadslieden en hun raadselachtige raadsbesluiten zijn toch niet te vatten…

Maar er moeten al ergere dingen gebeuren om onze passers uit hun humeur te krijgen en dus togen wij welgezind de druilerige ochtend in richting “Limburgs bronsgroen eikenhout”…

Te vroeg natuurlijk -hier en daar wordt al verdoken gefluisterd dat er kwaad opzet in het spel is!- verrasten wij Ghislain Conings en zijn Celestina, maar bleek de slogan waarmee Limburgers iedereen aan hun provinciegrenzen verwelkomen, ook hier geen loze toeristische vondst. Alleen de hond ging helemaal niet akkoord met zijn vervroegde ophokplicht! Limburgs welkom dus met vlaai en koffie aan toe! Dat wij hier in hartje Haspengouw, in Overrepen dan nog, ‘nooit van gehoord’ zou Toon Hermans zeggen, op een boogscheut van “de grote broer in Hasselt” een stukje Limburg zouden ontdekken, zó doordrenkt van alles wat Japans is, had niemand kunnen vermoeden. Zelfs onze gastheer, compleet met ringbaardje en vinnige spleetoogjes, ontsnapte niet aan dat gevoelen… Alleen de kimono ontbrak, maar zou wel wat onpraktisch geweest zijn tijdens het vervolg van dit ‘uitzonderlijk’ bezoek…

Terwijl de koffie nog stond te pruttelen en te geuren, begon Ghislain, beroepsmatig werkzaam (geweest!) in het onderwijs en zijn leven lang een fervent karatebeoefenaar (geweest), zijn onuitputtelijk verhaal in het zelfgebouwde bezoekerscentrum, helemaal Oosters-authentiek qua kleuren en vormen, tot zelfs de vierkante houten pennen in de dakgebinten! Van uit het centrum, met een heus Japans cafetaria waar men zelfs van verschillende soorten Japans bier kan ‘genieten’, heeft men een uniek uitzicht op de Shindotuin. Het hele verhaal van deze tuin, hoe alles begon, groeide en tot het huidige resultaat leidde, kregen we hier te horen. We vernamen hoe alles begon te “broeden” tijdens de jarenlange trektochten met de motorhome door gans Europa, waarbij het op- en bezoeken van Japanse tuinen steeds meer een onweerstaanbaar reisdoel werd. De drang naar een eigen tuin werd alsmaar sterker, jaren intens studie- en speurwerk naar de diepere betekenis van dit type tuinen, begon vaste vorm te krijgen en bij de eeuwwende en zowaar met steun uit het verre Japan was het zo ver: de eerste van de drie tuinen, de Shindotuin of symbolentuin, werd werkelijkheid en vrij snel ontdekt door het grote publiek, wat dan ook weer uitmondde in de latere aanleg van een tweede tuin, de Bonsaituin, en zelfs een derde, de Japanse bloementuin.

Na de koffie met vlaai, door iedereen gesmaakt, werd de groep in tweeën gesplitst (27 was te veel om rustig te kunnen genieten) voor een rondleiding door de tuinen met de gastheer als gids.

Dat de Shindotuin barst van de symboliek werd algauw duidelijk: een stenen boeddha, volkomen in zen; een koppel schildpadden in leistenen schilfers, symbool van oudheid; de waterval die alles wat levensnoodzakelijk is, symboliseert: water; licht en lucht (de stenen lantaarn); voedsel (de stenen koi door een Limburgse kunstenares gehouwen uit een steen die ooit zijn plaats had in de tuin) en de kraanvogels (gezondheid, lang leven , trouw en geluk). Onder de rode “toegangspoort” leidt Ghislain ons naar het theehuis, waar je elke maand na afspraak een theeceremonie kan bijwonen. Geharkte steentjes, die wel dringend een opknapbeurt konden gebruiken, er omheen staan voor watergolven in de wind. De lage deur, vertelde onze gids, verplicht iedere bezoeker het hoofd te buigen uit respect en nederigheid. Vlakbij de ingang een typische Japanse waterpartij met een stenen waterbak waarin via een bamboepijp water stroomt. Op de bak ligt steeds een bamboeschep waarmee men water opschept om handen en mond te zuiveren  en zo rein aan de theeceremonie te beginnen, een traditie die in Japan nog steeds in ere wordt gehouden. Tegen de zijkant een “open” mausoleum waarin licht, lucht en wind vrij spel hebben, met vijf rode urnen met daarin de as van afgestorven leven uit de tuin: vier met de as van afgestorven planten en één met de as van een van ouderdom gestorven egel. Een Shintotempeltje, ingewijd door een Japanse monnik, bevat een steen die voor een deel in de aarde ligt, met een touw er omheen en papieren slingers die ook weer naar de aarde reiken. De ronde spiegel symboliseert de ziel: een spiegel liegt nooit, vertelt Ghislain, en laat steeds je ware “ik” zien. Als je op het bankje rechtover het tempeltje plaatsneemt, kijk je recht in de spiegel! Vlakbij het mausoleum ontspringt een klein bronnetje, symbool voor beginnend leven: in het water liggen vijf uitgeholde stenen met daarin een keitje, symbolen van een nest en een ei, elke beginnende levensvorm.

Tijdens de wandeling door de Shindotuin kan je niet naast de talrijke prachtige bonsai kijken, te beginnen al met de indrukwekkende eeuwenoude tuinbonsai vooraan, rechtsreeks geïmporteerd uit Japan. Het zou dan ook sterk verbazen als Ghislain niet in bonsai geïnteresseerd zou zijn en al sinds enkele jaren kweekt, vormt en verzorgt hij dan ook heel wat mini-bomen. De mooiste exemplaren kregen een plaats in de Shindotuin, de andere, de startplanten, wachten hun “vormsel”-beurt nog af op de tafels in de bonsaiwerktuin. Daar hij op vrij zwaar materiaal werkt, wat het verplaatsen zelfs voor een gewezen karateman niet altijd gemakkelijk maakt, heeft hij een ingenieus systeem bedacht en eigenhandig gefabriceerd: zijn “bonsai-express”, d.i. een soort treinwagon zonder wanden die hij, indien de winter te streng wordt, via een korte “spoorlijn” in de winterberging kan duwen! Dat hij al heel wat lessen volgde en volgt bij een gerenommeerd bonsaikunstenaar als Jean-Pol Polmans uit Diepenbeek, straalt ongetwijfeld af op zijn eigen resultaten.
Net achter de winterberging voor de bonsai werd een bescheiden Japans groenten- en fruittuintje aangelegd waar verschillende soorten uit het land van de rijzende zon groeien en bloeien.

Via een zoveelste bruggetje en een rood bouwwerk, een soort ”toegangspoort”, eeuwen geleden al in de tuinen gebracht als landingsplaats voor vogels (nu blijkbaar ook nog!), leidt onze gids ons naar de bloementuin, ontworpen door een Japanse studente. Opvallend hier: twee metershoge rododendronstruiken leunen tegen elkaar: eentje met rode en de andere met paarse bloemen. Maar mij bekoorde nog meer die boom met prachtige paarse klokken (zijn naam ben ik kwijt), heerlijk geurend naar een zoet parfum en daartussen nog de zaadbessen van vorig jaar als gedroogde olijventrossen!

Eindigen deden we voorbij een symbolenparkje met het yin en yang-symbool (staat voor evenwicht), het symbool van het oneindige (drie rond elkaar draaiende waterdruppels ), en het symbool van het heilige (de Fuji-vulkaan).

Terug in het bezoekerscentrum was het de beurt aan de tweede groep voor een kennismaking met dit toch wel bijzondere en verrassende project zomaar midden hartje Limburg, daar waar je het het minst zou verwachten…

Het kostte wat moeite om waterval Ghislain binnen zijn limieten te houden, maar uiteindelijk raakten we toch weg, want zo’n 40 km verder richting Koersel wachtte “Het Hoeveke” ongeduldig op onze komst. En wij dus met gezwinde bus ernaartoe…

Onze groep vulde perfect de gezellige ruimte van “Het Oud Prieeltje”, annex “Het Hoeveke”. Bij het aperitief en het klassieke ritueel van de jarigen, durfde geen van de kandidaten zich direct te “outen”, maar na enig porwerk slaagden Etienne en Victor er toch in recht te geraken! Het kostte enig aanpassingswerk om de vernieuwde versie van “Lang zullen ze…” in de juiste “voeten” te gieten, maar uiteindelijk zouden ze toch “… lang en gelukkig leven bij de passerkens”!

Was er van enig toeval sprake of niet, maar wat er daarna op onze borden arriveerde, was “super food”: van de kleine, maar fijne hapjes bij het aperitief, over de aspergeroomsoep die naar echte asperges smaakte, het krokante rundhaasje met perfecte “cuisson”, bruine jus en krieltjes, of, naar keuze, de op vel gebakken zalmfilet met wittewijnsaus en krieltjes, tot de klassieke dame blanche. Doe daar nog een goeie scheut rode of witte bij en water voor de amateurs, en zal het dan verbazen dat de stemming naar opperbeste hoogten steeg? Met dank alweer aan Jean die, ook als hij er tot zijn spijt niet bij kon zijn, ons weer eens in de watten liet leggen!...

Maar, maar, maar… Zaten we ’s morgens nog met voorsprong op ons tijdschema: dat we op tijd in de Blueberry Fields zouden raken, mochten we wel op onze (intussen goedgevulde!) buik schrijven!!! Een telefoontje dan maar om mogelijke paniekaanvallen in de fields te voorkomen en uiteindelijk bleef de “schade” toch nog beperkt.

Onze entree daar mocht er anders wel zijn: de bus die ons eerst te ver van ons doelwit deponeerde maar dat finaal, en na een ommetje van onzentwege, toch de juiste toegang bleek te zijn (achterwaarts dan nog!); en dan ondergetekende die bij zijn zoektocht naar het juiste pad, tot groot jolijt van de intussen gearriveerde Passerbende,  meer dan uitbundig verwelkomd werd door een meute lieve, dat wel, Border Collies die ons absoluut wilden vergezellen! Toen de beesten weer op stal waren en het juiste pad gevonden, kon Louis Vancamp, onze gids, een klein beetje kregelig door onze late komst had ik de indruk (de arme man moest na zijn gidsbeurt nog lector gaan spelen in de kerk en vreesde waarschijnlijk een mogelijke ban!) beginnen aan waarvoor hij door de Toeristische Dienst van Beringen was ingehuurd: ons begeleiden door bos en wei met de blauwe bes als centrale gast!

Blauwbes, blauwe bes, bosbes: de volksmond gooit ze allemaal door elkaar, maar er is wel degelijk een verschil legde Louis uit. De blauwbes groeit aan struiken die gemakkelijk de 2.5 m halen, bloeit in trossen met bloemen in wit-crème tot roze van kleur, terwijl de bessen zelf een diep-donkerblauwe kleur vertonen. De bosbes daarentegen is kleiner van stuk en groeit in bossen aan lage struiken waarvan het blad in de herfst vuurrood verkleurt.

Hoe kwam nu deze bes, oorspronkelijk afkomstig uit de Ver. Staten, hier in Koersel  terecht? Het huidige familiebedrijf begon als boerderij met ezels, koeien en schapen. Toen de bewoner als hobby een paar struiken blauwbessen plantte, bleken die bijzonder goed te aarden omdat de grond uiterst geschikt leek: licht, arm en zuur. Zo kwam van het een het ander en maakte de boerderij plaats voor Blueberry Fields. Uit pure nostalgie staan hier en daar nog wat restanten van landbouwmachines uit de vroegere boerderij te verkommeren! In totaal omvat het hele terrein zo’n 19 ha, voor het grootste deel beplant met bessen. Een kleiner gedeelte maakt deel uit van het natuurgebied “De Vallei van de Zwarte Beek”; die groene jongens bezorgen het bedrijf echter meer last dan lust en aarzelen niet om al bestaande aanplantingen in te palmen! Een gedeelte van het gebied is opengesteld voor het publiek: tussen de plantages rond de boerderij lopen een uniek bosbessenleerpad (de blauwe wandeling), een groene wandeling en een bomenroute. Ook mensen met een handicap kunnen van een aangepaste wandeling genieten.

Op dit ambachtelijk bedrijf probeert men de productie van de bessen zoveel mogelijk zelf in handen te houden, letterlijk dan, want de als streekproduct erkende bessen worden met de hand geplukt en gesorteerd; machinaal is onmogelijk omdat dan te veel onrijpe bessen, blaadjes en takjes tussen de bessen zouden terechtkomen. Ook aan de ecologische voetafdruk wordt aandacht besteed: er wordt geen  gebruik gemaakt van sproeistoffen (hoewel de netels met afhangende “oren” iets anders lieten vermoeden!), tegen onkruid worden houtsnippers gestrooid, bijen -zie de bijenhotels hier en daar op de wandeling- worden ingezet voor een natuurlijke bestuiving, een kokos biobed en rietvelden zorgen voor een natuurlijke zuivering van het afvalwater…

Bij de plantenbakken kregen we deskundige uitleg over de verschillende soorten, de teelt -best in zure grond met hoog humusgehalte-, en hun verzorging -veel zon en water en een sobere, stikstofarme bemesting.

De pluk begint in juli -vanaf half juli tot eind augustus kan je ook zelf bessen gaan plukken!- en duurt (maar niet voor het publiek) tot eind september. Als we Louis mogen geloven, dan worden we door het gebruik van blauwbessen allemaal 100 jaar en helemaal ongelijk heeft hij volgens de literatuur ook niet.

“Blauwbessen zijn super gezond want ze bevatteneen zeer hoog gehalte aan antioxidanten, wapenen ons tegen hartziektes en de vorming van bepaalde kankers, vertragen het verouderingsproces, houden ons kortetermijngeheugen op peil, verminderen de kans op infecties van de urinewegen, verbeteren onze spijsvertering en ons zicht en helpen bij vermoeide ogen.”

Als dat geen adelbrieven zijn!!!

Om ons alvast op de goede weg te zetten kregen we aan het eind van de wandeling een flesje bosbessensap en als toetje nog een ijsje met sap en vruchtvlees van de blauwbes. In de winkel kon uiteraard een keuze gemaakt worden uit het uitgebreide gamma bosbessenproducten, van nectar tot sap met of zonder vruchtvlees, confituur met of zonder suiker, wijn tot zelfs thee, bosbessensnoepjes, honing en, als ik goed gekeken heb, zelfs boterhamsoep, wat dat dan ook mag voorstellen…
Ik denk dat er toch wel enkele Passers zich in de oogsttijd naar de Schomstraat 147 in Koersel zullen reppen om zich een voorraad(je) van deze wonderbare vruchtjes aan te schaffen! Het vooruitzicht alleen al om, gewapend met je emmertje erop uit te trekken, klinkt al aanlokkelijk…

***

Zo, Passers altegader, hiermee zit ons zevende seizoen er ook alweer op en wacht ons alleen nog de grote finale op 16 juni in het Kelsbekerhof. Hopelijk mogen we jullie daar massaal verwelkomen!

Met stevige koperen groet en tot dan!

Pierre



Volgens de Boeddhistische leer is al het leven op aarde gelijkwaardig en daarom zal alles na de dood gelijkwaardig worden behandeld.

Bij toeval ontdekte ik dat deze Border Collies deel uitmaken van een kennel, Aethelstan, in 2003 opgericht door ene Tan Tze Ying (die “buitenlandse”, jawel!). Het zijn lieve, werklustige dieren, op dit moment met 5 teefjes in aantal, en met een “tuin” van 15 ha tot hun beschikking. In de winter zijn het echte sofahonden (stel je voor!) die altijd en overal mee naartoe gaan. Enkele verblijven ook in gastgezinnen. Voor de liefhebbers onder ons!!!

 

 

Foto's