|
|
VERLEDEN EN TOEKOMST IN HET HEDEN
Bergen, 16 februari 2018
In de statistieken van onze club zouden op deze vrijdag 20 uitstappers naar Elio’s heimat en het land van Doudou geboekstaafd staan. Uiteindelijk tekenden er 18 daarvan present op de aanwezigheidslijst en om vijf over acht joeg Gunther de vlam in de pijp van zijn 54-er, ruim op tijd dus en met plaats zat voor onze Passers. Ruim op tijd ook bij aankomst, want, alweer na een haast filevrije rit, deponeerde Gunther ons vlakbij de ingang van het Mons Memorial Museum, het eerste doelwit van de dag. En dus eerst op zoek naar een gastvrij etablissement in de buurt om de tijd te vullen en de clubkas aan te spreken. De patron van “Le Pylône” in de Av. Frère Orban, op nauwelijks een slappe boogscheut van het Memoriaal, zag zijn cliënteel plots buitenproportioneel aangroeien en was wat graag bereid die taak met volle goesting op zich te nemen.In dit piepklein (bruin vonden sommigen!) cafeetje, waar juist plaats genoeg was voor onze Passers en nog een paar verwaaide passanten (alweer volgens diezelfde sommigen Passers uit de oertijd!) durfden ze het anders wel aan om Maggie De Block de gordijnen in te jagen (even de ogen sluiten bij dit tafereel!) met spreuken als “L’alcool est un ennemi. Fuir l’ennemi est lâche!” Enfin, de koffie smaakte naar koffie en het bier was naar het schijnt best te slikken, dus geen gezeur en een vriendelijk bedankje voor de toevallige-serveuse-van-dienst, bereid gevonden om de overmacht in te dijken. De echte was, duidelijk niet voorbereid op deze “invasion”, even op bezoek bij de vlakbije rommelmarkt! Bij zoveel gezelligheid “vlood” de tijd naar tienen toe en alras op dus naar daar waarvoor wij gekomen waren en waar sommigen hoopten dat “de soep” op ons wachtte: het MMM!
Een paar reuzenschreden en wat halsbrekende toeren verder (bij Elio zijn de naderende verkiezingen ook duidelijk merkbaar in opengelegde stoepen!) doken we de boulevard Dolez 51b in. Onze guide, een niet al te zeer uit de kluiten gewassen, maar heel lieve dame, blijkbaar wat onder de indruk van al dat mannengeweld, Marie Thérêse Descamps heette ze, zou voor ons “de soep” uitscheppen. Duidelijk van Franstalige origine, deed zij dat in een aandoenlijk Nederlands, hier en daar gekruid met grappige accentverschuivingen (o.a.de rundéren bleven ons een hele tijd vergezellen!).
Doorheen de expositie “A la soupe! Manger en 14-18” konden wij kennismaken met de eetgewoonten tijdens de Groote Oorlog, zowel met wat de soldaten aan het front als de burgers in de bezette gebieden tussen de tanden kregen (of dat toch probeerden!). Nu ja, “kennismaken” is wellicht een te groot woord, het was eerder een opfrissing van wat nog in de herinnering van een ver geheugen verborgen zat. Dat in de steden, en hier en daar zelfs ook op het nochtans qua voedsel geprivilegieerde platteland, ersatzproducten de gerantsoeneerde en op de zwarte markt peperdure levensmiddelen probeerden te vervangen (zoals cichorei van witloofwortels en gebrande gerst voor koffie), dat men vaak met “eigen kweek” de nood probeerde te lenigen, dat nationale en internationale voedselhulp geleidelijk op gang kwam (“Winterhulp” hier bij ons!), dat zelfs rantsoeneringszegels tegen woekerprijzen op de zwarte markt werden aangeboden: daarover vertelden onze ouders en grootouders ons wellicht al en ondervonden wij misschien zelf “aan den lijve” tijdens WO II. Soldaten aan het front behielpen zich vaak met de weinig appetijtelijke zwarte bonen of met rijst op basis van aardappelen die zij heel schilderachtig “gewapend beton” doopten!
Foto’s, getuigenissen, archiefstukken en authentieke voorwerpen lichten een tipje van de sluier op van dat dagelijkse leven in oorlogstijd. Waaruit bestond een soldatenrantsoen? Hoe werd er gekookt op het slagveld? Hoe gebeurde de aanvoer en de bevoorrading? Was alcohol een middel om de moraal hoog te houden of was het een soort drogeermiddel om de manschappen “vrijwillig” naar het front te krijgen?
En de gewone burger, hoe redde hij zich in oorlogsomstandigheden? De prijzen van de voedingswaren werden bij gemeentelijke wetgeving tot in detail geregeld: bloem, suiker, zout, rijst in groot- of kleinhandel. Voor aardappelen waren de prijzen zelfs afhankelijk van het seizoen waarin zij werden geoogst! Hoe leerde de burger omgaan met rantsoeneringsbonnen, met de nieuwe manier van leren koken met ersatzproducten (er werden zelfs kookboeken en recepten verspreid!), met smokkel en voedingsfraude? En hoe reageerde hij op het tot stand komen van allerlei hulp- en liefdadigheidscomités? Er wordt ook aan de hand van didactisch materiaal een vergelijking gemaakt tussen het leven vóór en na de oorlog, de voornaamste verbruiksgoederen, de verschillen in levenswijze van de meer gegoede burgers en de armen…
Ook aan kinderen vanaf 6 jaar is gedacht: zij krijgen een apart parcours voorgeschoteld om heel dat oorlogsgebeuren op kindermaat te beleven.
In deze woelige tijden was eten vinden een dagdagelijkse bekommernis. Dat wij, en zeker de jeugd, daar af en toe eens aan herinnerd worden, behoort tot de verdiensten van dit jonge (ingehuldigd 2015) maar verder pretentieloze museum.
“Het is meer dan een tentoonstellingsruimte; het Mons Memorial Museum wil ook een plaats zijn waar generaties elkaar kunnen ontmoeten in een geest van herdenking en terugkijken naar de twee wereldoorlogen die de XXste eeuw hebben dooreengeschud. Door de verhalen van mannen en vrouwen die het toen hebben meegemaakt, komt de bezoeker alles te weten over het dagelijkse (over)leven van soldaat en burger in oorlogstijd.”(Visit Mons)
Voilà, beter konden wij het niet samenvatten!
Terug uit de oorlog en daar landde Gunther stipt op tijd om ons te transporteren (wat een paar minder-valide passers goed uitkwam!) naar nr. 4 in de Rampe Sainte Waudru, waar Luc Marchal in de schaduw van de gelijknamige heilige zijn brasserie had neergepoot. Zou die straatnaam geen onheilspellende voorbode zijn vreesden sommigen, daarbij doelend op het eerste deel van de straatnaam? De stijlvolle gevel, kraakwit in smetteloos zonlicht, oogde alleszins geruststellend, de inkomhal integendeel wat donker en benepen, terwijl ook het “eetzaaltje” (maximum 20 personen lazen wij ergens, wat de werkelijkheid duidelijk exact weerspiegelde!) nauwelijks voldoende zitruimte bood zodat Luc zich in nogal wat bochtenwerk moest wringen bij de bediening. Met beoordelingen gaande van “Uitstekend” over “The Hell” (kwam niet van Trump!), “Geen ommetje waard” tot “Authentieke keukenkunst” oogde Tripadvisor ook al niet erg overtuigend! Maar de laconieke opmerking van onze voorzitter: “Zouden ze wel weten dat we hier zijn?” had blijkbaar een gunstig effect, want prompt verscheen als uit het niets Luc himself met het aperitief. Tijd dus voor het intussen klassiek geworden verjaardagsritueel. Omdat zij er bij nadere inspectie nog vrij flink uitzien, kregen de jarigen van dienst, Pol en Karel, een welverdiende en vrij goed gelukte serenade! Luc had ons voor de gelegenheid een streekmenu beloofd: om erin te vliegen een “Tarte au Fromage à la Montoise”, op de hielen gezeten (maar dan niet zo rap!) door een “Rôti de Porc à l’Berdouille” en een “Feuilleté aux groseilles”. Geen hond die wist wat “berdouille” mocht vertegenwoordigen; alleen onze voorzitter, maar die had het in het geniep thuis al opgezocht! Dan maar de chef himself ter hulp geroepen en zijn uitleg was niet van die aard om onze hoop tot bourgondische hoogten te jagen!!! Modder met een ietwat zurige ondertoon, godbetert! Maar zoals bij onze Waalse vrienden verrassend genoeg wel eens meer gebeurt: het resultaat viel eigenlijk feitelijk best mee, niet unaniem zoals sommige borden hier en daar lieten vermoeden, maar toch… Optimist zoals het een goede passer betaamt: beetje lekker, maar toch liever niet meer! En dat het nog niet zo’n vaart liep: de door onze stilaan vaste leadzanger geworden Andrea-bijna-Bocelli aangeheven cantus, wel beetje meer en sourdine dit keer, bewees dat het goede humeur niet in welke modder dan ook was weggezakt!
Terwijl de laatste koffiekan van zijn degelijke inhoud bevrijd werd, was onze Gunther stilletjes op verkenning getrokken om ons na het afscheid van een toch wel lieve Luc als een volslagen gids te begeleiden naar een etablissement dat “Mundaneum” heette. “’t Is allemaal bergaf,” had hij vastgesteld, “dat is dus gemakkelijk te voet bereikbaar voor alle Passers! ”En zo geschiedde!
Het Mundaneum is ondergebracht in een mooi art deco-gebouw in de Route de Nimy. Aanvankelijk maakte het deel uit van een vleugel van het Jubelpark maar verhuisde na een periode van verwaarlozing eind jaren ’90 naar Bergen. Het Mundaneum wordt ook wel het internet van papier genoemd en bezit een verzameling van zo’n zes kilometer papier waaronder een aanzienlijke collectie persoonlijke notities van de twee Belgische initiatiefnemers Otlet en La Fontaine, de eerste vooral geïnteresseerd in bibliotheken en verzamelingen, terwijl de andere ook meewerkte aan een aanzienlijke compilatie van juridische informatie. Hun ambitie was om alle kennis van over de hele wereld te verzamelen onder al zijn vormen en te verwerken tot een reusachtig repertorium met als sleutelwoorden: kennis verzamelen, indelen en opzoeken. Deze taak was zo onmetelijk, dat er wel prioriteiten moesten gesteld worden en bepaalde thema’s voorrang kregen, o.m. feminisme, pacifisme en anarchisme (maar geen godsdiensten zoals Rik blijkbaar graag gewild had!), dit alles volgens schema’s die door Otlet zelf waren uitgedacht, gebaseerd op decimale classificatie (indelingssysteem met cijfers), een voor die tijd revolutionair systeem dat ook vandaag nog in heel wat bibliotheken gebruikt wordt. Indrukwekkend is dan ook de enorme “fichier” met tegen de muren duizenden bergkastjes en daarin honderdduizenden bibliografische steekkaarten (Niet openen a.u.b.!). Niet te verwonderen dat de archieven van het Mundaneum een plaats vonden op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Naast die vaste collectie van duizenden documenten herbergt het Mundaneumook regelmatig veel tijdelijke tentoonstellingen. “Top Secret! Een versleutelde wereld” is er daar een van en die wereld wilden wij wel eens van naderbij gaan bekijken.
Ik ga het simpel houden, want ik zou er niet graag nachtmerries aan overhouden en verdwalen in de doolhof van mysterieuze termen en begrippen waarvan ik geen fluit afweet. Ik heb trouwens zo’n stil vermoeden dat er in onze groep nog wel meer “fluiten” rondliepen! Naast enkele bollebozen natuurlijk! Om noch de een, noch de ander voor het hoofd te stoten, zal ik mij hier van namen onthouden, ze coderen dus ofte versleutelen!
In een artikel in De Standaard van zaterdag 21 oktober stond als titel boven een bespreking van deze tentoonstelling: “Top Secret: een tijdreis doorheen de geschiedenis van de tekstbeveiliging”. En zo zijn we dus vertrokken! Binnen de cryptografie (de kunst van het geheimschrift bedoeld om boodschappen te beveiligen) staat encryptie voor het coderen (versleutelen van gegevens op basis van een bepaald algoritme ). Deze versleutelde gegevens kunnen nadien weer ontcijferd of gedecodeerd worden, zodat men de originele informatie weer terugkrijgt. Dit proces wordt decryptie genoemd. Cryptologen zijn dus de ontwikkelaars van versleutelingssystemen, cryptoanalisten de ontcijferaars of de “hackers” van vandaag.
Nog even Wiki bijhalen:
“Een van de bedoelingen van cryptografie is dat gegevens veilig uitgewisseld kunnen worden tussen twee personen over een onveilig communicatiekanaal, dat wil zeggen een communicatiekanaal waar ook derden toegang toe kunnen hebben, zoals het internet. De versleuteling zorgt er dan voor dat deze derden de gegevens niet kunnen lezen.”
Encriptie en decryptie zullen dus de sleutelwoorden zijn waarrond heel deze tentoonstelling is opgebouwd. Meteen begrijpen we ook wat de schrijver van het vernoemde artikel in De Standaard bedoelde: “De geschiedenis van de encryptie is eigenlijk die van de communicatie.” Van zodra er schrift bestond (communicatie), werden er manieren ontwikkeld om de inhoud van de boodschap uit verkeerde handen te houden. Dat probeerde “notre guide” (het was niet die andere Nathalie van “Chez Pushkin”!) ons in een beetje beter Nederlands dan dat van ons Marieke deze morgen diets te maken.
Het begon al bij de Spartanen die boodschappen op een strook leer schreven die rond een stok gewikkeld werd. De boodschap werd pas opnieuw leesbaar als zij rond een stok met dezelfde diameter gedraaid werd. Bespaar mij het verhaal van het verloop van de ontdekkingstocht die onze gids van de ene wonderbaarlijke uitvinding tot een volgende nog ingewikkelder machine, van verdieping naar verdieping met ons maakte. Eén naam is bij mij wel blijven hangen: die van Alan Turing die erin slaagde met zijn team de Enigma-code van de Duitsers op het einde van WO I te kraken en zo de versleutelde militaire berichten van de nazi’s te ontcijferen, wat de oorlog beduidend heeft verkort. En wat mij nog het meest verbaasde is dat “België een laboratorium (is) van cryptografie”. En uit datzelfde krantje citeren we nog:
“Vandaag, met de explosie van informatica, internet en mobiele telefonie, is de cryptografie alomtegenwoordig in ons dagelijks leven, vaak zonder dat wij er ons bewust van zijn. Van de chipkaart van de bank tot onze mobiele apps, van online betalen tot online stemmen, van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer tot het digitaal watermerk van beelden, de cryptografie is overal. Ze is uitgegroeid tot een onmisbaar instrument.”
Daarmee is alles gezegd en het bewijs geleverd dat deze tentoonstelling, ondanks de moeilijkheidsgraad en de overvloed aan informatie en documentatie, toch wel de moeite waard was om in het collectief geheugen van onze Koperen Passer te worden opgeslagen.
Of neen, alles is nog niet gezegd: op de “eindproef” vooraleer afscheid te nemen van onze gids, behaalde KP Tienen de prachtige score van 9/10 en rangschikte zich daardoor bij de andere 16 % bezoekers die deze uitzonderlijk hoge score ook behaalden. Waarvoor wij graag een kleine cantus en een oorverdovend applaus aanheffen!
En als uitsmijter dan : op het einde van het bezoek werd ik door een paar snoodaards uitgedaagd om het verslag deze keer in codetaal te schrijven. Ik zag dat helemààl niet zitten, maar ze drongen aan.”Het hoeven geen vier bladzijden te zijn!” (Karel) “De titel alleen is ook al goed!” (Pol) Als compromis en omwille van de lieve vrede in het huishouden deze schuchtere poging. Veel plezier bij de decryptie! Onthou deze tip: de gebruikte sleutel is een combinatie van een persoonlijke en een bestaande (eeuwenoude) sleutel! De juiste oplossing in een volgend Gazetje of Nieuwsbrief!
Sleutel 1 ABC
Sleutel 2 Caesarschrift
8817 8 1 19183 1817 7 8 2125 18 18 21 10 4 4 17 7 8
7 12 8 3 8 14 8 21 17 12 8 23 10 8 11 8 12 16 16 4 105 15 12 13 25 8 17
Pierre |
|
|