Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

Poppenspel in drie bedrijven

Brussel, 20 december 2019

Koperen Passer op stap

VOORSPEL

‘t Was daar op de Grote Markt onder de kerstboom effe wachten op een paar verdwaalde schapen(1), maar uiteindelijk vonden ook zij de weg naar de “stal”(2), zijnde “Le Roy d’Espagne”(4), waar een deugddoende kop koffie al vlug de nattigheid van deze mislukte kerstwinter en het heimwee naar bakken sneeuw uit onze kindertijd deed vergeten. En zo kon onze tocht toch nog onder een goed gesternte starten!

***

EERSTE BEDRIJF
THUIS BIJ TOONE

In een oud huis (17de eeuw) waarvan zowel de binnen- als de buitenkant geklasseerd is, gelegen op een boogscheut van de Grote Markt in de schilderachtige Sint-Petronellagang, verwelkomd door Josephine Baker(5) met haar verleidelijke pretoogjes en nog zo’n paar attributen, vond het blij weerzien plaats (zie maart 2016) met dat echte Brussels icoon dat Toone heet. Onder een warm applaus werd het dus met recht en rede de blijde intrede van Toone VII(13)! Zijne beroemdheid liet wel even op zich wachten “par cause de files”, maar met een “Manneken Pils”(9) geserveerd in de bar op de benedenverdieping, nam niemand daar aanstoot aan! Nicolas Géal, alias Toone VIII, nam in afwachting van “den entree van zoane poepa” dan maar de honneurs waar en…

Daar kwam hij dan, wel een beetje ouder geworden, maar toch nog altijd kwiek sinds we hem de vorige keer ontmoetten, leunend op zijn stok(13), met afgemeten stapjes, om te beginnen aan een onafgebroken monoloog(10), vertellend hoe sinds een eeuwenoude traditie zijn poppentheater gegroeid is uit de tijd van de gehate Filips II, toen de theaters moesten sluiten uit schrik dat ze broeihaarden zouden worden van verzet tegen zijn macht. In clandestiene theaters werden dan de toneelspelers vervangen door “poesjenellen”. Zij vestigden zich in kelders, zolders en achterkoertjes in volkse wijken zoals de Marollen en brachten er een zeer gevarieerd repertorium ontleend aan volkslegenden, ridderverhalen, opera’s of zelfs aan godsdienstige of historische werken die met een grote vrijheid geïnterpreteerd werden. Zo kregen de poppentheaters eigenlijk een populaire vorm van volksopvoeding voor mensen uit de minder gegoede omgeving die zich geen opera of grote theaters konden veroorloven. Meermaals is het theater in grote moeilijkheden verzeild, moest het verhuizen of dreigde het te verdwijnen. Maar elke keer kon het zijn activiteiten verderzetten dankzij de steun van artiesten (beeldhouwer Marcel Wolfers(15)), schrijvers (Michel de Gelderode) en mecenassen.

Het Koninklijk Theater Toone is nu nog het enige marionetten- of traditioneel Brusselse theater. De opkomst van de stomme film, gevolgd door de gesproken film en vooral de televisie, veroorzaakten grotendeels het verval. De eerste Toone startte zijn poesjenellenkelder begin negentiende eeuw en nog tot midden vorige eeuw werden alle voorstellingen uitsluitend in het Brussels Vloms opgevoerd. Later werd dit sappige dialect verbannen en moesten alle kinderen Frans spreken, zelfs tot op de speelplaats, en moesten dus ook de poesjenellen overschakelen op het Frans. Nu vinden de opvoeringen weer plaats in onvervalst Brussels Vloms (“De Drââ Mousketairs”) en op aanvraag zelfs in het Engels, Duits, Italiaans en Spaans!

Na deze historische introductie nam Toone ons mee naar de eerste verdieping voor een kennismaking met zijn poppenmuseum, waar “de marionetten op pensioen” hangen(14). Tussen zijn poppen - wat een schatten hangen daartussen, sommige uit de 19de eeuw! - kwam Toone pas goed op dreef! Dit was duidelijk zijn wereld waarin hij zich thuis voelde. Bij haast iedere pop had hij een verhaal, ze aanwijzend met zijn stok, docerend als een schoolmeester! O.a. de vier Musketiers prijken er in vol ornaat(15), maar zijn absolute favoriet blijkt “Woltje” (16) te zijn, “een symbolische figuur,” lezen we, “in pak en das met wit/zwart geruite pet en met het rebelse Marollenkarakter.” In zijn gezelschap hangen er bekende volksfiguren als“Jef Pataat, politieagent Smouske, de heilige familie en de apostelen, Pietje de Dood, Spaanse soldaten geharnast en wel naast de Vier Heemskinderen (12)!” Het zijn de helden van Theater Toone, helden van toen, maar ook “souvenirs” van poppenspelers uit de hele wereld die hem nauw aan het hart liggen.
Op naar de bovenverdieping met onder het dak de karakteristieke zaal met de kleurige kussens op de houten banken, vastgenageld in de ruwe houten vloer(19). Aan de balken drummen de meer dan 800 poppen, ijdel als ze zijn, elkaar haast uit de weg voor toch maar een zichtbaar plaatsje(20)! Daar kregen we dan les over de praktijk van het poppenspel. De jas ging eruit, de stok aan de kant en “los” was hij!!! De gebruikte poppen, vervaardigd in een eigen werkplaats, zijn ongeveer 90 cm groot, hebben een hoofd en ledematen in gesculpteerd hout, papier-maché (papierpulp) of andere modernere materialen(23). Behalve de “speeldraden” is er een lange haak die vastzit aan het hoofd en die toelaat ook de kop van de pop in alle richtingen te bewegen, wat de poesjenellen onderscheidt van de “gewone” marionetten waarbij de draden enkel vastzitten aan de ledematen(21). De huidige samenstelling telt een ploeg van 6 spelers plus de actuele Toone die zijn stem verleent aan alle poppen. De spelers zelf doen geen stemmen: zij geven de poppen aan elkaar door in functie van het verhaal en bedienen dus niet noodzakelijk dezelfde pop tijdens de ganse voorstelling. Alles werd vakkundig gedemonstreerd door Toone, waarna het “moment suprême” moest volgen: een uitnodiging aan iemand uit ons gezelschap om via een gammel laddertje met Toone plaats te nemen achter de “coulissen” en een “gevechtsscène” mee te spelen uit “De vier Musketiers” (22). Het enthousiasme was zo groot dat… niemand zich aanbood om de degens te kruisen met de meester himself! Was het respect zo groot of merkte ik toch een zekere vorm van “pudeur”, een anders zeldzame eigenschap bij onze Passers?!! Het resultaat was dat zoon Nicolas Géal/Toone VIII dan maar moest bijspringen. Gelukkig werd het geen vadermoord!!! Een welverdiend applaus betekende meteen het einde van dit alweer merkwaardig bezoek!

“Ily a trop d’âmes en bois pour ne pas aimer des personnages en bois ayant une âme ! “

Einde

***

TWEEDE BEDRIJF
TE GAST BIJ VINCENT (24 tot 29)

Onze voorzitter had, in dit ons stilaan vertrouwde restaurant in de rue des Dominicains, een knoert van een biefstuk weten te versieren, naar wens gebakken en aan zijn rechterzijde geflankeerd door een kommetje “gevinaigretteerde” salade, links in toom gehouden door een potje huisgemaakte bearnaise en alles in het bijzijn van knapperige frietjes. De pompoensoep stapte voorop, terwijl de chocolademousse met slagroom de gelederen sloot. Bij de voorafgaande aperokir werden de jarigen Philippe en Jacques van onder het stof gehaald, werd nog eens even teruggedacht aan Georges Paenhuysen(1957-2012) en… vergat Pierre op gruwelijke wijze de geluksvogel van de maand te laten verkiezen. Volgende maand krijgen jullie dus een dubbele portie kandidaten, beloofd! Wijn, water, koffie of thee maakten tussendoor op tijd ook hun verschijning, de eerste misschien een beetje schaars, maar gelet op de namiddagactiviteiten!!!…Wij moeten immers niet alleen zorg dragen voor het geestelijk welzijn van onze “sjarels”, maar ook voor hun lichamelijk welvaren…

Einde

***

DERDE BEDRIJF
OP STAP MET ANNELIES

Nee, niet Louis Neefs’ “Annelies uit ‘t Sas van Gent in Zeeland”, maar wel onze gids Annelies Claes, een toffe madam als je het ons vraagt! En vraag het en passant ook maar eens aan Etienne(30)!!! Met haar “KET-Toeren” verzorgt zij stadswandelingen in Brussel: “Art Nouveau”, “Brusselse Toppers”, “Matongé”, “Parken en Monumenten”, “Marollen en karikollen” en ook onze keuze “Gruüten Dest”. Op haar website stelt zij zelf deze wandeling voor:

"Eén van de vele grote geneugten van Brussel is het proeven van een lekker bier in een gezellig, typisch café. Ken je de Mort Subite, het Goudblommeke van Papier, À la Bécasse, A l’Imaige de Nostre Dame, de Cirio, de Falstaff of Mappa Mundo? Je leert er enkele kennen en ondertussen verneem je hoe het Brusselse bier gemaakt wordt en wat er zo speciaal aan is. Uiteraard krijg je onderwegook uitlegover de bezienswaardigheden die je op deze wandeling ziet.”

Alles beloftevol dus en wij met haar op stap(31)!

Afspraak op de Grote Markt, schitterend decor om te starten! En kan dat beter dan met het “Maison des Brasseurs”, één van de vele prachtige gildehuizen, eigendom van de brouwers met binnenin een museum. De asymmetrische bouw van het Stadhuis valt niet zo direct op, maar toch staat de toren niet in het midden! Ook de linker- en de rechterhelft zijn niet identiek. De legende vertelt, dat de architect zelfmoord pleegde door van de toren te springen bij het zien van de architecturale “vergissing”! Het verschil ligt hem alleen in het feit dat de twee “helften” niet samen zijn gebouwd! Tegenover het Stadhuis schittert het Broodhuis. Eerder een houten gebouw waar de bakkers hun broden verkochten. Later vervangen door een stenen gebouw dat nog een paar keer met de grond gelijk werd gemaakt tot het eind 19de eeuw heropgebouwd werd in neogotiek.

Vanaf de Markt trokken we dan de stad in. In het kader van “Gruûten Dest” passeerden daarbij enkele merkwaardige cafés de revue. Ik heb er een paar van onthouden. Zo ontdekten we o.m. À la Bécasse (In de Houtsnip)(33), één van Brussels oudste “estaminetten”, genesteld op het einde van een minuscuul doodlopend steegje, hartje Brussel op een steenworp van de Grote Markt en de Brusselse Beurs. Ooit een favoriete stopplaats van koetsen komende uit alle uithoeken van België. Op hun homepagina “stoefen” ze met hun grote keuze aan Belgische streekbieren en een assortiment van hapjes, waaronder de fameuze “boerenboterham met platte kaas”.

De Falstaff (34) is zo’n ander historisch geklasseerd monument met zijn originele, gewoon schitterende glasramen. Deze bekende art-nouveau brasserie in de Henri Mausstraat hartje Brussel is na een sluitingsperiode van meer dan een jaar vanwege verbouwingswerken opnieuw open.

“Het is en blijft een mythische plek,” zo prijzen zij zichzelf aan, “al was het maar door de “half-en-half”, de wereldberoemde cocktail van het huis, de goed gevulde bierkaart met bieren volgens de regels van de kunst opgediend in hun eigen glas en een aantrekkelijke kaart gevuld met typische Belgische gerechten.”

Vlakbij Campus Odissee (EHSAL) komen we aan de Warmoesberg terecht in À la Mort Subite, uitgebaat door de familie Vossen, een prachtig pareltje van art deco. Annelies kende het verhaal van deze merkwaardige biernaam. Al in het begin van de 19de eeuw werd het café uitgebaat door een zekere baas Vossen. Onder zijn cliënteel waren veel vaste klanten van de Nationale Bank. Omdat er maar een paar loketten waren, moesten zij doorgaans lang wachten en dan gingen zij om de tijd te doden aan de overkant liever een partijtje “pietjesbak” spelen met enkele vrienden. De ongelukkige verliezer werd “de dode” genoemd. Als nu de tijd begon te dringen, werd er nog een laatste spelletje gespeeld in één snelle, korte slag, vandaar de naam “mort subite”.Baas Vossen besloot zijn zaak om te dopen in “À la Mort Subite” en dat deed hij ook met zijn “gueuze”! Hier mochten we onze “dest” een eerste keer lessen en daarbij kiezen uit een paar variëteiten! Ik had de indruk dat de meningen nogal uiteenliepen!

Nog in de straten naast de Beurs, tegenover de Falstaff, ligt een andere parel: Le Cirio, bij enkele van onze leden in vroegere tijden nogal eens “gefrequenteerd”! Destijds opende Cirio, een Italiaanse zakenman van de bekende blikjes tomatenpuree, er een winkel met degustatiezaal, later omgevormd tot café-brasserie. De lambrisering, het glas-in-lood, de spiegels, de gevel en de glazen luifels: alles ademt art nouveau; zelfs de toiletten zijn er indrukwekkend naar het schijnt. Een “half-en-half” is het meest typische drankje in “Le Cirio”. Het boordevolle glas bevat de helft witte wijn en evenveel schuimwijn. Jacques Brel was een van de beroemdheden die graag naar Le Cirio kwamen.

Eindigen deden we Au bon Vieux Temps aan de Grasmarkt, op zo’n 200 m van de Grote Markt. Eens je de ingang gevonden hebt, ontdek je mooie glasramen(37), een centrale toog, kleine hoekjes, potten, kannen, grauwe kleuren, maar het geheel oogt wel gezellig authentiek. En… de laatste traktatie van de wandeling smaakte!

***

EINDE

Volgende maand staat er o.m. een kennismaking met Bruegel geprogrammeerd. Tijdens onze wandeling van vandaag maakte Annelies ons in de Boterstraat attent op een “Bruegelfonteintje”(35-36). Dit zijn Brusselse drinkwaterfonteintjes met sculpturen naar schilderijen van Pieter Bruegel de Oude zoals hier “De Blinden”. Uit bekkens op aangepaste hoogtes konden honden, paarden, mensen en vogels drinken. De link naar onze volgende uitstap was meteen gelegd!

Tot dan en hou de feesten proper!!

Pierre


De Toone-“dynastie” (Toone is het Brussels verkleinwoord voor Antoine) gaat terug tot 1830. Ze werd gesticht door marionettenspeler Antoine Genty en is sindsdien via afstamming of opleiding overgegaan op de volgende generaties. Nicolas Géal werd in 2003 door de Brusselse burgemeester tot Toone VIII gekroond. (Uit Folder)

“Er zijn te veel houten zielen om niet te houden van houten personages met een ziel”.  Mooie uitspraak van Jean Cocteau op een affiche bij de ingang van “Toone Théâtre de Marionnettes” (6)

 

 

Foto's