Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

YERSEKE NUMMER 4

"Het schelpdierendorp van Zeeland"

Vrijdag 13 mei 2022

  • Oktober 2011: Yerseke 1: geslaagd evenement.
  • Maart 2020: Yerseke 2: mislukt corona.
  • September 2020: Yerseke 3: mislukt corona.
  • Mei 2022: Yerseke 4: lees het verslag!

Een zomerse lentemorgen in mei, 41 Koperen Passers - weliswaar min twee zelfstandigen -flink op tijd want, had Patrick gewaarschuwd, je gaat anders te laat komen, Sterrebeek en zo en nog meer Antwerps tunnelonheil… Wij, die met de jaren onze “jeugdige” overmoed nog altijd niet zijn kwijtgespeeld, wisten het natuurlijk weer beter, tot het zover was, en Sterrebeek en Antwerpen ervoor zorgden dat kwart voor tien geen negen uur was, en Etienne uit zijn ochtendrust werd opgeschrikt door de lichte paniek in de stem van “zijn” Suzanne aan de telefoon: “Waar sitten jullie in ’s hemelsnaam? De koffie wordt koud en de bolussen plakken stilaan aan mekaar!”. Dat van de koffie snapten we, maar dat van die plakkende bolussen zou ons pas later duidelijk worden. Gelukkig kon de GPS van Michel (niet die van de foto’s maar die van de bus) haar tot rust brengen met de mededeling: “Nog een kwartiertje en we zijn er!” En zo geschiedde: op het voorspelde tijdstip konden wij onder de enthousiaste leiding van een uitvoerige Suzanne in “De Viskeete” dan toch beginnen aan de verovering van Zeelands zilte zaligheden.

***

Een beetje gejokt had ze wel, onze Suzanne: de koffie was niet koud, maar de bolussen plakten wèl! BOLUSSEN? Nooit van gehoord zou Toon Hermans zeggen, zij wel. En zo kwamen wij te weten dat je met een vel bladerdeeg, een suikermengsel en wat geweekte rozijnen al een heel eind wegkomt. Het is een echte caloriebom, met zowaar Joodse roots in Spanje en Portugal en erg populair bij onze noorderburen.En dat van die caloriebom… ja morgen dan maar!!!
Van de film die ondertussen tijdens het verwerken van het kleverige goedje vertoond werd, was, althans vanaf de plaats waar wij zaten, wegens hinderlijk tegenlicht op het scherm weinig te bespeuren. Ik heb echter zo’n stil vermoeden dat mosselen en oesters niet ver uit de buurt waren!

Door onze ochtendlijke fileperikelen raakte echter het tijdsschema van Suzanne danig overhoop, dus hop naar buiten, waar ondertussen onze tweede gids, ene goedlachse Thijs, ons gezelschap “was komen te versterken”. Zorgen dat de brave man ook wat Passers onder zijn hoede kreeg, bleek echter een niet zo een simpele opgave: 41 deelnemers in tweeën splitsen (de twee zelfstandigen Bruno en Marie-Rose hadden ondertussen de “bolussen” vervoegd), veroorzaakt altijd een onevenwicht, maar hoe Suzanne ook telde en hertelde, háár groep groeide om duistere redenen altijd weer aan! Tenslotte stelde Thijs zich tevreden met een lichte minderheid om ergens in een afgelegen hoekje aan zijn uitleg te beginnen. Ik behoorde tot Suzannes onderdanen, maar ik vermoed dat zijn uitleg conform die van Suzanne zal geweest zijn en omgekeerd.

***

In het verhaal dat Suzanne ons opdiste, slingerden de oesters en de mosselen vrolijk door elkaar. Ik wil proberen het ganse goedje een beetje binnen zijn domein te houden. Wat mij achteraf pas opviel (of heb ik niet goed opgelet?) dat er van kreeften geen schaar, laat staan een ganse kreeft te bespeuren viel! Hadden die zich, uit vrees voor wat hen straks misschien te wachten stond, ergens onder één of andere steen verstopt? Mosselen en vooral oesters daarentegen presteerden in overvloed.

***

De mosselen dan maar! Of neen, eerst nog Yerseke, een dorp met zowat 7 000 inwoners, gelegen aan de Oosterschelde op Zuid-Beveland in de provincie Zeeland, voornamelijk bekend om zijn mossel- en oestercultuur, de voornaamste inkomensbron voor de meeste Yersekenaren. Beetje raar toch klonk de bewering van Suzanne, maar zij zal het wel weten zeker, dat hier eeuwen geleden bij het ontstaan van Yerseke alleen maar schapenhoeders leefden, waarschijnlijk niet vreemd aan de ligging van het dorp - zoals vele andere - op een kreekrug. Vanaf de 15de eeuw komt de mosselcultuur echter stilaan op gang.

***

Thans speelt Yerseke een centrale rol in de Nederlandse mosselvangst en -verwerking. Het mosselzaad wordt opgevist in de Waddenzee en uitgestrooid over bepaalde percelen in de Oosterschelde, waar de mosselen dan verder groeien.
Je kunt twee soorten mosselen krijgen: de hangcultuur die sneller groeit en de klassieke bodemcultuur die meer tijd nodig heeft voordat hij voor consumptie geschikt is.
Bij de hangcultuur hechten babymosselen (het zogenaamde mosselzaad) zich via de stroming vast aan touwen in kousvormige netten boven in het water. Daar groeien ze in twee jaar tot volwassen mosselen uit, terwijl ze in die tijd hun voedsel (algen) uit het water filteren. Hangcultuurmosselen hebben dus geen zand in de schelp doordat ze niet met de bodem in aanraking komen. De productie is slechts goed voor 5 % van de totale hoeveelheid mosselen die in Nederland wordt gekweekt.
Bodemcultuurmosselen worden op de bodem van de Oosterschelde gekweekt in relatief ondiep water. Na ongeveer twee jaar zijn ze klaar voor verkoop en worden ze opgevist en vervolgens nog ongeveer een week op een verwaterperceel gelegd om het zand af te spoelen. Daarna worden ze nogmaals opgevist en twee keer gespoeld, waarna ze verpakt kunnen worden.
Het mosselvlees verschilt in kleur van blank tot oranje. Dat heeft niets met smaak of kwaliteit te maken, maar met de dikte van de schelp. Hoe dikker die is, hoe minder licht de mossel krijgt en dus hoe lichter van kleur ze is.
Doorgaans start het mosselseizoen in de 2de week van juli omdat dan het vleespercentage van de mosselen meer dan 34 % heeft bereikt en ze dus geschikt zijn voor consumptie. Het seizoen loopt van juli tot april. Vroeger dacht men dat er alleen mosselen verkrijgbaar waren in de maanden met een “r”; dat had te maken met de houdbaarheid. Tegenwoordig worden mosselen gekoeld vervoerd en houdt men zich eerder aan de regel van de “r” in de seizoenen: mosselen wel in zomer, herfst en winter en meestal niet in de lente.
Tot slot nog dit: volgens Suzanne gaat 80 % van de consumptiemosselen naar België, terwijl slechts een klein percentage in Nederland blijft.

***

En dan de oestertjes! Als je van de haven wegloopt, kom je langs de oesterputten van Yerseke. Net zoals bij de mosselen speelt Yerseke een centrale rol bij de verwerking van oesters. Maar dé oesterhoofdstad van de wereld is het Franse Cancale in Bretagne, waar de oesterkweek meerdere honderden hectaren beslaat.
Er zijn verschillende soorten oesters, maar de meest voorkomende zijn de “platte” en de “bolle” of de creuse, gekweekt in een gedeelte van de Oosterschelde en de Grevelingen. Kenmerkend voor de platte is de ondiepe ronde schelp. Het vlees is stevig en heeft een duidelijke zilte zeesmaak. Ze is pas na vijf tot zes jaar goed voor consumptie, terwijl de bolle al na drie jaar kan gegeten worden.Deze laatste is van Japanse oorsprong en heeft een grillige, langwerpige vorm.
Oesters planten zich voort in de maanden juli en augustus. Na enkele weken zakken de larfjes (het oesterbroed) naar de bodem vanwege het toenemende gewicht van hun schelp. Dan is het belangrijk dat de oesterlarven zich ergens kunnen aan vasthechten. Dat zijn de collecteurs: palen, met kalk ingesmeerde dakpannen , mosselschelpen... Die worden door de oesterboeren uitgezet op door de overheid verhuurde plekken in de Oosterschelde en de Grevelingen . Die percelen werden in het begin door de kwekers zelf willekeurig gekozen en afgebakend met stokken. Dat gaf echter vrij vlug aanleiding tot allerlei misstanden, want iedereen wilde wel het beste plekje!
Als de oesters rijp zijn voor consumptie, worden ze opgevist en in speciale betonnen oesterputten bewaard. Hierin wordt het water doorlopend ververst. Zo verliest de oester zijn zand en slib.
De oesterkweek liep niet altijd van een leien dakje: een wereldwijde crisis, enkele sterfgevallen door het eten van besmette oesters, de dijkbreuken en overstromingen van 1953, de strenge winter van 1962-1963, de dreigende sluiting van de Oosterschelde, de oesterziekte meegebracht door uit Frankrijk ingevoerde oesters… Hele populaties oesters waren soms met uitsterven bedreigd. De invoering van de Japanse oester, ongevoelig voor de ziekte, bracht gelukkig een oplossing. Alle bedrijven die thans actief zijn in de oesterteelt, zijn geconcentreerd rond Yerseke.
Het oesterseizoen duurt van september tot april. Slechts een klein deel van de oesters blijft in Nederland, terwijl ook hier de Belgen de grootste verbruikers zijn!

***

Na de enthousiaste en flink gestoffeerde uitleg van Suzanne was de tijd al een flink eind opgeschoven en werd sito presto een beroep gedaan op onze bus, want we moesten nog op bezoek bij G§B en bij Aqua Triton, waar ze al ongeduldig op onze komst stonden te wachten. De beide groepen namen ieder een bedrijf voor hun rekening. Ikzelf zat met Suzanne bij G§B (of toch voor een gedeelte!) zodat de AquaTriton-gasten het zonder mijn commentaar moeten stellen, wat helemaal geen ramp is natuurlijk!

***

Bij G§B dan, de patron stond ons al in aangepaste beschermkledij met plastic schort en dito haarkapje op te wachten. Omwille van het tijdsgebrek moest alleen het kapje op, wat op zichzelf al genoeg was voor de nodige hilarische toestanden (de desbetreffende foto’s leveren een paar unieke exemplaren op!!!).
Vis-en Vleeshandel G§B (de afkorting staat voor Peter Goedegebure en Marnix Boone) begon in 1998 vanuit de garagebox naast hun huis aan de Wulk nr.8 met de verkoop van vis onder de naam Vishandel G§B. In een tweedehandsbusje werd er aan horecabedrijven geleverd. Nu, nog geen kwarteeuw later, is G§B een gerenommeerde leverancier van het volledige gamma aan voedingsproducten voor de horeca. Ik ga niet beginnen opsommen wat er allemaal in de aanbieding ligt, gemakkelijker zou zijn met wat er niet voorradig is! Begonnen in 1999 met een eerste bus, rijden er nu zes dagen in de week 30 rond, alle voorzien van zowel een koel- als een vriescompartiment. De producten komen ’s nachts binnen, worden naar wens van de klant verwerkt tot eindproduct en diezelfde dag kraakvers geleverd. Door de jaren heen is er steeds uitgebreid (we moesten per sé ook mee naar de laatste in aanbouw zijnde loods!) en kan hij ons nu verwelkomen, ongelooflijk en met recht en reden trots in zijn “dorp” aan de Kreeft 35, waar ondertussen al vijf bedrijven gegroeid zijn, waaronder Vishandel G§B, G§B Vlees en G§B Horeca. En ik meende aan zijn toon te merken dat nog verder uitbreiden jammer genoeg niet meer mogelijk is!
Maar bij al dat horecageweld moest er, zoals het programma beloofd had, natuurlijk ook geproefd worden! Het begon met kraakvers (letterlijk!) gebakken, nog lauwe kibbeling die vlotjes in gretige handen en hongerige magen verdween. En dan de oestertjes ocharme, waarvan er ons drie stuks beloofd waren: ze bleven maar komen en… er waren niet veel Passers die pasten! De bijhorende wijn deed alles vlotjes op de juiste plaats belanden! Het einde van het verhaal kon ik niet mee beleven, maar ik werd buiten toch ruimschoots bevoorraad door mijn goede vriend Maurice. Waarvoor hemelse dank!
Toen ook de andere groep ons na hun bezoek aan Aqua Triton kwam vergezellen, mochten ook zij delen in dit oesterfestijn! En ook hier was de belangstelling groot! Of had je misschien wat anders verwacht?

***

Over Aqua Triton aan de Koringaweg 31 hoop ik dat alsnog iemand uit de groep van Thijs een korte voorstelling maakt! Alvast bedankt!

***

En dan was het hoog tijd om terug te keren naar De Viskeete waar ons nog een en ander te wachten stond!
Aperitieftime vormde het klassieke begin, op kosten van de club trouwens. Ook voor deze gelegenheid was ik in mijn archieven gedoken om daar de jarigen van de maand uit op te vissen. Daar vond ik niet alleen twee afwezigen, Victor en Fred, maar tekenden wel present niet alleen mijn penningmeester Etienne, altijd handig om in de buurt te hebben, maar ook nog een heel speciaal geval in de persoon van Marc Vanberghem die erin slaagde om deze dag, 13 mei, bovendien dus ook nog een vrijdag, exact de kaap van de 70 te ronden! Een warm applaus voor deze sympathieke clubgenoot was zijn verdiende loon! En Etienne, die werd tot zijn grote verrassing bedacht met een paar ferme klapzoenen van… jawel, Suzanne, die zonder aarzelen in de vreugde kwam delen! Even werd er ook nog teruggedacht aan onze pas overleden clubgenoot Paul Sterkmans, die ons wat graag op deze uitstap had vergezeld. Helaas werd het voor hem een andere reis.
De kreeftensoep, onloochenbaar lekker en duidelijk herkenbaar aan de rondzwemmende stukjes kreeft, vergezeld van stokbrood en kruidenboter, vormde de voorwacht. En dan kwamen ze, vlotjes opgediend en zoals beloofd “1,25 kg mosselen geserveerd met friet, een frisse salade en drie sausjes”. Voor sommigen was halverwege de pot de maat al vol en bespaarden ze de overige mosselen de volledige afgang! Een paar koppeltjes hadden gewaarschuwd niet erg mosselminded te zijn en kregen op hun wenken een naar hun waardering malse biefstuk voorgeschoteld. Ik moest vaststellen: het werd een tijdje stil aan de tafels! Ieder kon ook naar eigen believen de nodige drank bestellen en daarbij schoot onze penningmeester alweer in zijn portemonnee! Toen ook nog naar keuze een dame blanche of ijs met vruchten ons gezelschap kwamen opzoeken, dacht ik dat niemand nog reden had om Trip Advizer van enige negatieve commentaar te voorzien! Wat duidelijk ook niemand van plan was! Ha ja, en koffie was er ook nog!
Yerseke, je hebt ons niet ontgoocheld! Ik heb het echter niet gewaagd te informeren wie nog een nummer 5 zag zitten…

***

Om 5 uur stipt - ze hadden de waarschuwing van Etienne duidelijk begrepen – zocht iedereen zijn plaats op in de bus, waar enkelen al vlug in het rijk der dromen belandden, hopelijk in het lekkere gezelschap van “Zeelands zilte zaligheden”!

En zo waren we weer een fijne ervaring rijker. Voor alle dromers en wakkeren: tot op ons afsluitend quizdiner in het Aulnenhof!

Pierre


Veel van de gegevens over de mosselcultuur zijn niet afkomstig van Suzanne, maar dateren nog van een eerder privébezoek aan Yerseke.

“Bioloog Victor Coste bedacht het systeem van de “collecteurs”: vooraf gekalkte dakpannen, waar het oesterbroed zich aan vasthechtte. ’s Zomers werden de dakpannen naar de wal gehaald en werden de oesters losgestoken van de dakpannen waarbij de schelpen dankzij de kalklaag zoveel mogelijk onbeschadigd bleven.” (Uit: Oesters puur natuur” p. 4)

550 ha in de Grevelingen en 1.550 ha in de Oosterschelde (Idem, p. 6)

 

Foto

Foto's Marc