Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Pierre

 

 

VAN LOMMEL TOT MOL: MOET ER NOG ZAND ZIJN?

Vrijdag 18 november 2022
Foto's: Michel

Vóór 8.15 u: Busje komt zo…

Voor mij was, tot diep in mijn tachtiger jaren, zand… gewoon zand!
Maar daar kwam op die bewuste grijze herfstdag van achttien november een eind aan!
Het duurde niet lang of Maurice, onze onvolprezen voortrekker, kon zich niet meer bedwingen, schoof zijn bril van tussen zijn grijze haren op zijn neus en vertrokken was hij. Hij had mij al lachend gewaarschuwd toen hij op de bus stapte: “Ik heb weer een map bij me!”. Meteen wist ik hoe laat het was: twintig over acht (slechts vijf minuutjes retard) toen Ludo - niet onze vertrouwde Michel - van Violetta Cars, toelating vroeg of hij met onze 22 zandstuivers het verkeer in mocht. Niemand had daar blijkbaar enig bezwaar tegen en zo geschiedde…

Tussen 8.20 u en 10 u: Maurice aan het roer!

Maurice begon aan de ontginning van een – voor mij althans! - totaal onbekende wereld vol zand in alle kleuren, vormen en maten. Geen vindplaats bleef ons verborgen, geen ontginningsresultaat bespaard… Vaak is aan zand te zien waar het vandaan komt, want de herkomst bepaalt de kleur en de samenstelling, terwijl de mate van afronding, sortering en korrelgrootte iets zegt over de weg die het zand heeft afgelegd.
Of dacht je dat zand zo honkvast was? Het verklaart ook de aanwezigheid van 3 Lommelse zandsoorten: het dekzand, door de wind afgezet, vooral tijdens de ijstijden (de Lommelse Sahara bv.); het Lommelzand, afgezet door de Rijn dat materialen bevat afkomstig uit de Alpen; en het Molzand, afgezet door de Maas met materiaal uit Ardennen en Vogezen (zie hierover verder).
Het was dus allemaal de schuld van Maas en Rijn dat al dat zand uit verre oorden werd aangevoerd, - daarbij flink wat geholpen door een steeds weer opdringerige zee -, uit pure vermoeidheid hier afgezet en weer vertrokken op zoek naar nieuw materiaal om ze daarvan vele eeuwen later in “De Stille Kempen” werk en toekomst te verzekeren. Omdat beide “heren” van totaal verschillende afkomst waren, was dus ook de bagage die ze bij zich hadden navenant. En hadden ze ook op hun geweten dat die van Lommel en die van Mol elkaar al eens scheef bekeken, want het Molse zand was witter dan wit dan wat in Lommel het daglicht zag! Het Zilvermeer zal ook wel een belletje laten rinkelen zeker!

Maurice stilaan op toerental: je moet het meegemaakt hebben! Als ik, simpele geest, ergens wat gaten te vullen krijg en cement daarbij de aangewezen materie blijkt, haast ik mij naar het eerste bouwbedrijf dat binnen handbereik ligt voor een zak zand. Hij niet, want, geruggesteund door zijn enorme bouwervaring waarop een kleine ondernemer best jaloers zou kunnen worden, voor hem is zand niet zomaar zand! Of wisten jullie van het bestaan van zand volgens korrelgrootte en -kleur, laat staan van bolrond of zand met een hoek af? En wisten jullie dat heel dat gamma tussen micrometer en millimeter verborgen zit en dat al wat daarbuiten valt geen zand meer is? Of dachten jullie te weten wat een zandliniaal is? In het Glazen Huis ligt er zo eentje: een plastic schijf met cellen waarin los zand van verschillende grootten opgesloten zit, gebruikt voor het schatten van korrelgrootte? En wisten jullie dat duinen, stranden, woestijnen en rivierbeddingen ontstonden door “reizend” zand?

En welke zijn de meest gebruikte grondstoffen wereldwijd? Het zou een mooie quizvraag kunnen zijn! Na water is dat… zand! Je staat er niet bij stil dat zand zo prominent aanwezig is in ons leven: duinen beschermen ons tegen de kuren van de zee; zandzakjes brengen hulp om buitensporig watergeweld te keer te gaan; door zijn filtrerende werking werd zand voor waterzuivering al aangewend in vroegere tijden; in de tuinbouw zijn o.a. wortelen, schorseneren, perziken en bloembollen verliefd op een zanderige bodem; grond- en wegenwerken zonder zand: onvoorstelbaar; glas natuurlijk, maar ook chips en zonnecellen hebben er behoefte aan; in het huishouden duikt zand op in vele schoonmaakmiddelen en misschien heb je thuis wel gezandstraalde muren of heb je het nog beleefd dat grootmoeder de lemen keukenvloer op zon- of feestdagen met wit zand bestrooide… En zo kunnen we nog wel even doorgaan tot we bij zand in de kunst (zandsculpturen en zandtapijten) en onbewust misschien in ons dagdagelijks taalgebruik terechtkomen en we met de struisvogels onze kop in het zand steken, of onze hakken in het zand zetten om niet in het zand te moeten bijten nadat we iemand zand in de ogen probeerden te strooien…

Dat allemaal en nog veel meer wist hij ons te vertellen, zaken waarvan ik het bestaan gelukkig (wat een godslastering!) alweer vergeten ben!

***

Ondertussen was onze Ludo erin geslaagd zijn bus door de smalle en kronkelige straatjes van Lommel te manoeuvreren tot in de buurt van ons eerste reisdoel:

Tussen 10 en 11.30 u: Het Glazen Huis, Vlaams Centrum voor Hedendaagse Glaskunst

Is gelegen midden in het stadscentrum aan het plein “Dorp”. Bij de balie stond onze gids al op de uitkijk en na de nodige plichtplegingen konden/mochten we naar binnen.
Rond de opvallende glazen kegel van 30 meter hoog, is een soort glazen doos gebouwd die een ondergrondse verdieping herbergt en drie expositieruimtes op verschillende niveaus. Daarvan staan de gelijkvloerse en benedenverdieping rechtstreeks in verbinding met het glasatelier dat uiteraard direct alle aandacht naar zich toe trekt. Maar eerst moesten we de trap op naar de eerste verdieping vanwaaruit dan een onvoorstelbaar mooie tocht begon doorheen het Glazen Huis met een collectie werken van gerenommeerde nationale en internationale kunstenaars, maar ook van jonge talenten.
De 30 m hoge kegel vormt niet alleen overdag, maar ook ’s nachts een baken in de stad door de slingers van LED-lampjes die op de naden van de raamkaders zijn aangebracht en boven in de oplichtende kegelpunt samenkomen.

Dat glasblazen geen simpel akkefietje is, bleek uit de verschillende tentoongestelde probeersels en “mislukkingen”, maar een vak dat handigheid, inzicht en héél veel geduld vraagt. Vooral het spel met vorm en kleur werkt echt betoverend, maar illustreert ook, naast het vele kop- en glasbrekend werk dat aan het kunstwerk voorafgaat, de ware aard van de kunstenaar! Om de techniek van het glasblazen onder de knie te krijgen, schreef/tekende ene Edward. T. Schmid twee “ongewone” leerboeken: ”Beginning Glassblowing” en “Advanced Glassworking Techniques”, eigenlijk twee stripverhalen om het wat oneerbiedig te omschrijven met een overvloed aan tekst en tekeningen en, volgens onze gids, bijwijlen zelfs met een humoristische noot ertussendoor! Onze Michel was er op slag verliefd op (de boeken uiteraard!), zijn zoon blijkbaar ook verwachtte hij!

Origineel en aansluitend bij de educatieve doelstelling van “Het Huis” vond ik de zoektocht naar een mascotte voor het Centrum. Aan detienjarigen van de plaatselijke school werd gevraagd een ontwerp temaken voor die mascotte. Gerenommeerde kunstenaars werden dan uitgenodigd om het bekroonde ontwerp in glas te vereeuwigen. Er stonden verschillende, soms verrassende resultaten van ontwerpen model samen tentoongesteld, maar de gids kon ons niet vertellen welk ontwerp het uiteindelijk als model haalde!
Héél veel aandacht van onze Passers ging naar een werk van Ned Cantrell: de Pig! Na grondige studie werd aanvaard dat het om een vrouwelijk exemplaar ging, want het sierlijke achterwerk loog er niet om. Voor de aanwezigheid van die banaan had niemand eigenlijk een zinnige verklaring. Of toch?

Opvallend nog aan de binnenkant van de glazen kegel waren de twee zwevende identieke stalen trappen, spiraalsgewijs naar boven lopend. Het is een hele krachttoer om de tocht naar boven te ondernemen! Slechts enkelen riskeerden het tot de top, anderen keerden halverwege (wijselijk?) terug. Bij het oplopen doorkruist men de drie tentoonstellingsruimtes en bovenaan waar de twee trappen samenkomen, heeft men een weids uitzicht over de omgeving. Beetje raar is dat het de andere trap is die je weer spiraalsgewijs naar beneden brengt.

In de laatste tentoonstellingsruimte kregen we nog enkele topstukken te bewonderen van internationale kunstenaars, waarbij vooral met kleur gewerkt werd. De twee “Vazen” van Murrine Vittorio Ferra en het “Human Heart”van Alyssa Getz en Tom Cudmore vormden toch wel absolute hoogtepunten (zie foto’s 28, 29 en 30).

Weer op de benedenverdieping kwamen we direct bij het glasatelier, enkel gescheiden door grote glasvlakken zodat je van op een veilige afstand het productieproces kan volgen. De nieuwsgierigheid in de groep was groot, dus drummen geblazen! Het werd daar al gauw duidelijk dat glasblazen niet zomaar een spelletje is van blazen, draaien en knijpen! In de warmglasafdeling wordt o.m. gekeid (met een stalen pijp vloeibaar glas uit de oven halen), met de klots (een natte houten vorm) gedraaid of met natte kranten gewerkt om verder vorm te geven aan het stuk, en dat alles in de buurt van smeltovens met temperaturen van meer dan duizend graden! Heeft men na vele pogingen (en mislukkingen!) eindelijk een aanvaardbaar resultaat bereikt, kan de boreling voor een verblijf van ongeveer 24 uur naar de koelafdeling om dan in de koudglasafdeling de finale afwerking (slijpen, schuren, graveren…) te ondergaan.

Na nog een laatste blik op het indrukwekkende onderaanzicht van de kegel en een passage door de winkelshops namen we afscheid van onze gids en dit wonderlijke Glazen Huis, “een dynamisch centrum dat glas wil promoten in al zijn facetten en zich toespitst op al zijn verschijnings- en gebruiksvormen: glas in het dagdagelijkse gebruik, glas in design, glas doorheen de geschiedenis en in de toekomst, glas binnen de hedendaagse kunst.”
Beslist een aanrader!

***

Tussen 12 en 14.30 u: Te gast in “De Groote Hoef”

Deze leuke brasserie met feestzaal was vroeger het woonstalhuis en de schuur van de abdijhoeve, nu kan je er gezellig en lekker tafelen aan schappelijke prijzen.
Beoordeel zelf ons menu:

Ontvangst met cava en fruitsap
Tapasschotel met rauwkost

Voorgerecht, keuze uit:

Zeebaarsfilet met kruidig slaatje
Carpaccio van Belgisch Blauwwit

Hoofdgerecht, keuze uit:

Kabeljauwhaasje met een kruidenkorst en een mousseline van champagne
Varkenshaasje met parmaham en brie en een sausje van Luikse siroop

Pallet van zoetigheden
Wijnen, waters, koffie

Was het lekker? Reken maar! Er gingen nogal wat duimpjes de hoogte in!
Was het voldoende? Niet één klacht gehoord; of toch: dat het veel te veel was!
Was de bediening correct? Doe er nog maar een schep vriendelijkheid bovenop!

Tussen al dat “tafelgeweld” kregen Yves en Paul, onze jarigen van de maand, hun “piëdestalleke” en werd ons nieuwste lid Hugo Kimps boven de doopvont gehouden. Proficiat en welkom!
Commentaar van enkele deelnemers: we organiseren onze activiteiten in ’t vervolg in de buurt van Lommel en gaan daarna aan tafel in “De Groote Hoef”!

Moet er nog zand zijn???

***

Van 15.00 u tot 17u: Afsluiten in “Het Quartz Experience Center”
               
In Lommel wordt al sinds 1891 kwartszand van hoge kwaliteit gewonnen. Het voorkomen werd al ontdekt in 1845. Dit zeer zuivere zand wordt onder meer gebruikt bij de glasfabricage. Men vindt het ook in Mol, Dessel en Maasmechelen. De firma Sibelco, die deze zanden exploiteert, is tegenwoordig actief over de hele wereld. Dus Maurice met ons daar naartoe!

Ik citeer onze Grote Leider (niet die van China!):

Sibelco is een Belgisch bedrijf dat onder andere kwartszand exploiteert. Het hoofdkantoor van deze maatschappij bevindt zich te Antwerpen. De maatschappij telt wereldwijd 174 productiesites in 31 landen, met 8500 werknemers waarvan 300 in België. De firma is in handen van een aantal Belgische families, onder meer de familie Emsens.”

Stanislas Emsens, noem hem maar gerust de peetvader van de firma, bouwde zijn bedrijf uit van een kleine Kempense KMO met nauwelijks 100 werknemers tot wat volgens het kadaster in 2016 de grootste Vlaamse grondbezitter was met ruim 2000 ha in hoofdeigendom! Samen met de familie Boël (dié ja!) floreert het bedrijf nu tussen kleppers als de Spoelberch, Frère, Huts, De Nul e.a., allen terug te vinden in de lijst der rijkste Belgen… (Ik stond jammer genoeg niet eens tussen de eerste vijftig!).

In een artikel over “Pittig en attractief Mol” las ik de volgende “pittige” anekdote met als titel “Een zanderige geschiedenis”. Ik kon de auteur niet achterhalen en neem het dus zomaar over in de stille hoop dat ze mij daarvoor niet zullen kielhalen!

“Onze grootste toeristische troeven danken we aan de zandwinning. Dit witte zand werd ontdekt tijdens het graven van de Kempense kanalen in de 2de helft van de 19de eeuw. Bij het graven werd op geringe diepte witzand gedolven en achteloos op de oevers gestort. Tot een binnenschipper, die vanuit Zeebrugge op weg was naar Luik met een lading zand (!), een staal van het Molse zand meenam. Het bleek van de allerhoogste kwaliteit te zijn.
De man voer nooit meer terug naar Zeebrugge, hij laadde gewoon het hinderlijke zand op de oevers op. Maar al snel kwamen er kapers op de kust. Antoon van Eetvelde, rentmeester van een of andere schatrijke barones, zag brood in het witzand. Hij begon alle waardeloze gronden langs het kanaal op te kopen en begon met de ontginning van witzand. In het begin was dit primitief. De gronden vlakbij het kanaal werden eerst ontgonnen. Kwestie van het vervoer te vergemakkelijken. Met schoppen en beugels (een soort grote schepnetten) werd zand ontgonnen tot op een diepte van ca 4 meter. Vanaf 1882 werd het zand opgehaald met baggermolens. Zes jaar later volgden zandzuigers. Her en der werden bedrijfjes opgericht met namen als Sablières et Carrières Réunis, Taquenier, La Moloise, Campinoise, Silversand Pilkington of Nouvelles Sablières de Mol. Bedrijven verdwenen of versmolten, tot er eindelijk nog één overbleef: de SCR Sibelco, vandaag de dag wereldmarktleider in witzandontginning.”

En zo komen we naadloos terecht bij Roger Delaet, onze sympathieke gids in Sibelco die zelf zijn zoon Iben verving, op missie in het buitenland. Aan de hand van een bijna levensechte doorsnede van de ondergrond ontdekten we dat de bovenlaag bestaat uit dekzand, door de wind afgezet tijdens de ijstijden (vb. Lommelse Sahara); Lommelzand afgezet door de Rijn met bestanddelen afkomstig uit de Alpen en Molzand afgezet door de Maas met materiaal uit deArdennen en Vogezen.
Dekzand wordt zo genoemd omdat het in grote gebieden in Vlaanderen en Nederland aan de oppervlakte voorkomt.
Vele zanden die onder het dekzand voorkomen zijn eerder bruin, geel of ros, behalve het Lommelzand dat vrij licht van kleur is. Doordat het vrij grof is, vormt het een gewaardeerde grondstof voor hoogwaardige betonproducten. Hoe dat zand uit de Alpen door de Rijn in Lommel terechtkwam, is te danken aan een spel van lichte aardbevingen, breuken en slenken en verschuivende aardkorsten met wegzakkende of omhoog gedrukte schollen tot gevolg. Ongeveer een half miljoen jaar geleden verzakte het noorden van Limburg langs zo’n breukvlak waardoor vadertje Rijn bij de Limburgers op bezoek kwam. Toen hij weer vertrok liet hij een deel van zijn fijnste puin, vooral zand, achter: de maximaal 10 m dikke laag Lommelzand.

De afzetting van het Molzand gebeurde ruim één miljoen jaar voor de afzetting van het Lommelzand. Niet alleen de Rijn zocht ooit Limburgse oorden op, ook de Maas ging vroeger een kijkje nemen in Aken en de Noordzeekust lag toen veel dichter bij Limburg. In het zakkende gebied rond Lommel werden de afzettingsfasen van zand geregeld afgewisseld met moerasomstandigheden waardoor er tijdelijk een ophoping van plantaardig materiaal plaatsvond. Onder de druk van de afgezette zandlagen erboven werd dat materiaal telkens verdicht en ontwaterd. Zo ontstond er bruinkool. De humuszuren uit die vaak metersdikke bovenliggende bruinkoollagen die het doorsijpelende regenwater meevoerde, spoelden gedurende honderdduizenden jaren alle vervuilende bestanddelen uit het zand, zodat enkel kwarts overbleef en het Molse zand zijn spierwitte kleur bezorgde, uitstekend geschikt voor de productie van vensterglas, PC-schermen, zonnecellen en talloze andere toepassingen. De firma Sibelco stelt echter vaak nog hogere eisen om dit zand te veredelen door het te wassen, te zeven en soms te verhitten om een nog wittere kleur te bekomen. Zo werd in 1983 in Lommel nog een nieuwe veredelingsinstallatie gebouwd voor producten die o.m. in verven worden gebruikt.

Die decennialange exploitatie van zand in Lommel en Mol, heeft zowel op maatschappelijk als milieutechnisch vlak een grote impact gehad op de streek. Enerzijds levert de ontginning een belangrijke economische bijdrage met bijhorende werkgelegenheid en inkomsten voor de gemeenten, maar anderzijds is de impact op het landschap aanzienlijk. Niettemin zijn ook die littekens op hun beurt omgebogen tot troeven. Inderdaad, als we over Dessel van Mol naar Lommel zouden huppen, moeten we uitkijken om niet kleddernat te worden in één van de vele plassen en putten die de streek rijk is, want zand werd hier water en dus zag men hier een onovertroffen recreatiegebied geboren worden in de geherstructureerde groeves (waarnaar zelfs buitenlandse firma’s komen kijken!) die vandaag een grote aantrekkingskracht uitoefenen op toeristen en watersporters.

***

Roger wist ons allemaal op zo’n aangename en rustige (ik zou bijna zeggen typisch Limburgse) manier te boeien, dat de tijd voorbijvloog en we bijna blij waren dat het filmpje achteraf niet langer duurde! Dat het bezoek aan de Duitse en Poolse kerkhoven wijselijk werden afgeblazen, vond niemand een bezwaar.  Het was een leerrijke dag,  het was een boeiende dag door onze alweer voortreffelijke gids in de bus naar huis nog afgerond met een verhaal over “Teuten” (rondreizende handelaars of ambachtslieden die in de lente vanuit hun thuisbasis in Westfalen of de Kempen naar andere streken vertrokken om daar te venten of een winkel  te openen om dan in de winter naar hun thuis terug te keren) en “witteren” (een eeuwenoude landbouwtechniek voor het bevloeien van grasland in arme zandgronden).

***

Het werd dan toch alweer een lang verhaal, opgebouwd uit belevenissen, foto’s van Michel (zie website), de nota’s van Maurice en bijeengesprokkelde lectuur van artikels links en rechts, kortom patchwork dus, een puzzel waarin heel zeker nog veel stukjes ontbreken, maar die moeten jullie dan maar zelf opzoeken in het schitterende boek “Bâtir sur le sable – Histoire de Sibelcco et de ses mineraux” dat we bij het afscheid nog cadeau kregen van onze gids Roger. Waarvoor onze oprechte dank uiteraard!

***

Hartelijke groeten en hopelijk tot ziens in het “Albasten M-Museum in Leuven!

Pierre

 

Foto