Vergeet jij ooit nog wat voor schitterende kunstwerken beeldhouwers uit het wonderbaarlijk materiaal albast wisten tevoorschijn te toveren?
Bezoek aan "Museum M" te Leuven: tentoonstelling "Albast"
Vrijdag 16 december 2022
Foto's Karel Van Rompaey
Even vooraf. Het eerder geplande bezoek aan de “Muntschouwburg” werd te elfder ure afgezegd omdat de Brusselse verantwoordelijken ons lieten weten dat wij tijdens ons bezoek enkel de publiekszaal zouden te zien krijgen en dat de toegang achter de schermen afgesloten was wegens “corona”. Het bestuur vond de uitstap daardoor de onkosten niet waard, zocht een alternatief en landde uiteindelijk bij “Albast” in museum-M te Leuven.
De afwezigen hadden pech of ongelijk. Zij hebben in ieder geval iets heel mooi en erg interessant gemist.
Albast
Je hoeft geen donjuan te zijn, om met een zekere interesse te kijken naar een mooie vrouw. Evenmin moet je een groot kunstkenner zijn om voluit te genieten van een kunsttentoonstelling. Vooral wanneer je daarbij wordt rondgeleid door iemand die met kennis van zaken spreekt.
Het bezoek aan de tentoonstelling “Albast” in museum-M te Leuven was een voltreffer. Schitterend gewoonweg. Ervaren gids en clublid Jos Vandeven leidde ons door de voor de meesten tot dusver onbekende schatkamer van albast. Anekdotisch en overdekt met een sausje humor, maakte hij ons deelgenoot van een deeltje van zijn uitgebreide kennis over de meesterwerken die vermaarde ambachtslui ooit, in vele delen van Europa, hebben gebeiteld. Door de boeiende manier waarop hij de kunstwerken in hun tijdsgeest en historische, religieuze of economische context plaatste, kwamen de kunstwerken tot leven en kregen zij een betekenis die ons allen aansprak. Het gezelschap hing aan zijn lippen en de bijna 2 uur durende rondleiding had best nog langer mogen duren. Maar het maaggevoel dwong ons tenslotte tegen 13u30 naar de “De Voltaire”, het restaurant te Heverlee.
Deze prestigieuze tentoonstelling in museum-M kwam tot stand door de bundeling van krachten met het Louvremuseum te Parijs en van andere grote musea alsook van particulieren die kunstwerken in bruikleen afstonden.
Albast lijkt sterk op wit marmer, maar is heel wat zachter en gemakkelijker te bewerken. De hardheid is in feite vergelijkbaar met die van harde houtsoorten als eik, walnoot, buxus… Daardoor kunnen de kunstenaars dezelfde gereedschappen gebruiken als deze die in houtsnijwerk benut worden en kunnen ze bijzonder fijne details beeldhouwen. De kleurschakeringen in albast geven soms aanleiding tot boeiende effecten in het eindwerk. Mits voorafgaandelijke behandeling met olie die men laat verharden, kan ook prachtige polychromie aangebracht worden.
Onze gids hoopte dat wij er niet zouden in slagen om het verschil tussen marmeren en albasten beelden te bepalen. Daarin vergiste hij zich, want oude geografen hebben nog geleerd op welke karakteristieken zij moeten letten om dat onderscheid te maken. Maar soms is het inderdaad erg moeilijk met het blote oog het verschil te zien en dan moeten wetenschappelijk-technische methoden worden toegepast.
Sommige albasten daarentegen zijn voor iedereen gemakkelijk van marmer te onderscheiden door hun kleur of adering. Een roze schijn suggereert Engels albast, blauw-grijs wijst op Jura-oorsprong en doorzichtigheid op Spaanse herkomst.
De chemische samenstelling van marmer is CaCO3, die van albast CaSO4. Calciumcarbonaat wordt gemakkelijk aangetast door zuren (ook zure regen), maar calciumsulfaat lost geleidelijk op in gewoon water. Het is dus geen geschikt materiaal voor buitenstaand beeldhouwwerk.
Albast was vooral een succesproduct in het Europa van midden 14de tot midden 17de eeuw. Behalve in Italië, waar marmer in overvloed te vinden was, werd elders albast vaak als equivalent daarvan gebruikt.
Jos loodste ons langs een door hem zorgvuldig geselecteerd aantal stukken van de in totaal ruim 130 tentoongestelde meesterwerken. Telkens wees hij op doordachte wijze en refererend aan de soms eigen kennis van de aanwezigen, op wat typerend was voor elk van deze beelden.
Van de veelheid van meesterwerken die wij aldus te verwerken kregen, onthouden wij vooral deze (wij hebben daarbij veelvuldig gebruik gemaakt van het boekje van “Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen” over albast en ook Google hebben wij erop nageslagen):
“De liefdadigheid van Sint-Nicolaas” (midden 16de eeuw) van Damian Forment.
Er doen veel legendes de ronde over Sint-Nicolaas. Wij kennen vooral het verhaal van de vermoorde kinderen die in een pekelvat werden gestopt. Een ander verhaal gaat over een arme vader die de bruidsschat van zijn drie dochters niet kon betalen. Forment refereert in zijn beeldhouwwerk aan dit verhaal.
“Sint-Onufrius” (begin 16de eeuw) eveneens van Damian Forment en “Sint-Onufrius” (tweede helft 16de eeuw) van Juan de Anchieta.
Het beeld van Forment is volledig gepolychromeerd waarbij de krans die om het middel hangt geaccentueerd wordt door een donkerder, bijna zwarte kleur. In het beeld van de Anchieta roept de rozige kleur van het gebruikte albast de huid van het lichaam van de kluizenaar op. De lange baard en haren tonen sporen van verguldsel.
“Sint-Michaël” (midden 15de eeuw)
In de christelijke kunst wordt Michaël, zoals hier, afgebeeld als de gevleugelde strijder die een draak of andere demonische figuur met een zwaard of lans doodt. Hier heeft Michaël een stenen tafel in de linkerhand, de rechterhand is zo gebeiteld dat hij misschien wel een wapen heeft gehad. Wij kennen ook Sint-Joris en de draak. Sint-Joris wordt nooit afgebeeld met vleugels.
“De maagd van de Annunciatie” (einde 15de eeuw) van Tilman Riemenschneider.
In dit werk, waarbij de drapering van het kleed schitterend werd uitgewerkt, vallen ook de details op van bijvoorbeeld de handen en het koffertje waar je kan inkijken. De beperkte goud polychromie accentueert de afwerking van het kleed rond de hals en de haren van de maagd.
2 marmeren en 4 albasten “Pleuranten” (15de eeuw) uit het graf van Jean Duc de Berry.
Tussen de 14de en de 17de eeuw werd albast ook gebruikt in de bouw van grafmonumenten. Vanuit symbolisch oogpunt was albast een bijzonder geschikt materiaal. De kleur en de warmte bij aanraking suggereren de huid terwijl de breekbaarheid van het materiaal refereert aan het verval. De 2 marmeren pleuranten komen veel kouder over dan de 4 in albast.
“Allegorie van de dood” (eerste helft 16de eeuw).
Het is een erg luguber beeld en het valt niet te verwonderen dat het in het Louvre, dat het in bruikleen heeft afgestaan, amper wordt tentoongesteld. De artiest gebruikt in dit werk het potentieel van albast om niet het rozige vlees van een levende, maar de beenderen en de droge huid van een skelet te tonen.
“Transi van het grafmonument van Jean V de Hénin-Liétard, graaf van Boussu” (eind 16de eeuw).
Ligbeelden van overledenen op een graftombe werden karakteristiek voorgesteld volgens een vast schema uit de 12de eeuw, dat zijn hoogtepunt bereikte tussen de 14de en de 16de eeuw en uit de mode geraakte in de 17de eeuw. De afgestorvene wordt vaak afgebeeld met alle attributen, de heer met harnas en heraldische tekenen, de handen samengevouwen in gebed om het heil van de ziel te verzekeren, een leeuw aan de voeten als symbool van dapperheid en kracht en verrijzenis van de doden.
Deze Transi van Jean V de Hénin-Liétard toont een tegenhanger van dergelijke voorstelling. De rozige toon van het albast accentueert het pathos van de voorstelling, als een uitwerking van het “memento mori”-idee (“denk eraan te moeten sterven”).
“Martelarenretabel” (ca 1450-1500).
Van het middenpaneel onthouden wij dat het de voorstelling is van God de Vader, met het kruis van de Zoon tussen de knieën en de Geest die blijkbaar is gaan vliegen (ontbreekt).
“Maria van de Annunciatie” (midden 15de eeuw) meester van Rimini.
De eigenlijke naam van deze meester is niet gekend. Hij was waarschijnlijk actief in de omgeving van Brugge en maakte deel uit van een groter netwerk van gespecialiseerde beeldhouwers.
“Het gehoor” (2de helft 16de eeuw).
Omdat de grondstof die vanuit Engelse groeven via Antwerpen werd ingevoerd erg duur was, specialiseerden Mechelse beeldhouwers zich in beeldhouwwerken van klein formaat die vaak ingewerkt werden in vergulde omlijstingen. Het ontwerp van deze kleine werken was vaak ontleend aan prenten (gravures). Zo zien wij dat “Het gehoor” een afbeelding in spiegelbeeld is van een gravure van Cornelis Cort.
“De dood van Maria” (1ste helft 16de eeuw) Giovanni di Giusto di Betti.
Dit grote altaarstuk in Italiaanse renaissancestijl is werkelijk schitterend in de compositie van vrijstaande figuren tegen een achtergrond van een prachtig landschap dat erg gedetailleerd is weergegeven.
“Gebeeldhouwd portret van Karel V en Isabella van Portugal” (1ste helft 16de eeuw).
Jean Mone was de hofbeeldhouwer van Karel V. Hij beheerste de kunst van het bewerken van albast als geen ander en sculpteerde o.a. prachtige retabels voor de kathedraal van Brussel en de O.L.V-kerk van Halle.
“Sint- Anna retabel” (1610) Robert Colijns de Nole II.
Het museum-M bezit een schat aan albasten kunstwerken uit het voormalige Celestijnenklooster in Heverlee.
De 2 naakte putti en de evangelisten Marcus en Mattheus maakten deel uit van de decoratie van de sacramentstoren van het klooster. Het was Magdalena van Hamal die leefde van 1460 tot 1540, die opdracht gaf tot de bouw van de toren. Zij was de weduwe van Willem II van Croÿ, leraar van Karel V en stichter van het Celestijnenklooster. Hij liet het bouwen door één van de beste architecten van de Lage Landen, Rombout II Keldermans. Na 5 jaar werken, werd de kerk in 1526 ingewijd. Binnenin bevonden zich de grafmonumenten van Willem II van Croÿ en Maria van Hamal. De beeldhouwer was Jean Mone. Veel van het toen bestelde artistieke patrimonium is verloren gegaan.
Het pronkstuk van de tentoonstelling is het schitterende “Sint- Anna retabel” (1610) van Robert Colijns de Nole II uit deze Celestijnenkerk.
Het 6,5 m hoge kunstwerk bestaat uit 14 in hoogreliëfgesculpteerde albasten panelen.
Wij gaan hier niet in op de details, maar raden de geïnteresseerden sterk aan de vele informatie en de gedetailleerde afbeeldingen van elk van de panelen te vinden via google. Ook van heel wat andere tentoongestelde stukken is op Google interessante info terug te vinden. Tenslotte zorgt ook het raadplegen van de audiogids die je via Google vindt, ervoor dat heel wat van wat Jos vertelde, terug opborrelt in je geheugen.
Wij willen ook nog kwijt dat, dankzij o.a. de samenwerking met de Fransen (Het Louvre), deze prachtige tentoonstelling kon opgebouwd worden. Diezelfde Fransen plunderden tijdens de revolutie het Celestijenklooster en zijn er oorzaak van dat een massa kunstschatten vernietigd werd of verdween.
Albast wordt nog steeds gebruikt voor het creëren van kunst- en ook van gebruiksvoorwerpen.
Sofie Muller, een Gentse kunstenaar, gebruikt de ruwe knollen albast om er verrassende beeldhouwwerken uit te sculpteren. Daarbij maakt zij meesterlijk gebruik van de imperfecties van het materiaal. Omdat zij vooraf niet weet wat zij aan de binnenkant van de knollen zal aantreffen (luchtbellen, verkleuringen, scheuren) is elk eindresultaat ook voor haar telkens weer een verrassing. De koppen die wij te zien kregen zijn in elk geval fantastisch mooi.
De Voltaire
Meerdere deelnemers kenden dit restaurant. Het staat borg voor betaalbare kwaliteit. Fred had ook deze keer dus de juiste keuze gemaakt. Iedereen was tevreden over spijs en drank en rond 16 uur gingen de 16 deelnemers dan ook voldaan naar de autocar die tegen 16u30 aan de Carrefour Tienen halt hield.
Een mooie dag was weer voorbij.
Maurice
|