Koperen Passer Tienen

Club V-9

Groep Hof ter Rode



Maurice

 

Verslag uitstap naar Mechelen "Verborgen Parels" in museum "Hof van Busleyden""

Vrijdag 17 februari 2023
Foto's: Marc Vanberghem en Karel Van Rompaey

Vooraf

Bij het herlezen van mijn vorig verslag stelde ik mezelf de vraag of ik mij niet beter zou beperken tot een kort sfeerverslag i.p.v. uit te weiden over de vele details die door de gids werden belicht bij het bespreken van één of ander museumstuk. Bovendien was mijn verslag aangevuld met enig opzoekingswerk op het internet, iets wat ikzelf wel interessant vond en nog altijd vind. Ik legde de vraag voor aan de bestuursleden en ik kreeg de mededeling dat zij opteerden voor het uitgebreid verslag. Dus bij deze, voor wie het lezen wil, diagonaal of helemaal! Ik heb andermaal voor mezelf wat internetopzoekingswerk verricht en er toch wel wat, alleszins voor mij, interessante ontdekkingen gedaan. Bij het snuisteren in de Wikipedia-bestanden merkte ik spoedig dat de informatie op die sites  quasi volledig overeenstemde met de verhalen die onze gids vertelde. In dit verslag heb ik bijgevolg dankbaar en veelvuldig gebruik gemaakt van de Wikipedia-informatie. Misschien hebben sommigen onder u er ook wat aan!

Om het verslag gemakkelijker te kunnen interpreteren werden foto’s ingevoegd. Omwille van de schaal zijn die niet altijd even duidelijk.Waar mogelijk, werd gebruik gemaakt van de foto’s van onze fotografen, in het andere geval werden de foto’s ontleend aan Wikipedia. Echt prachtige beelden van de uitstap vind je op: (Koperen Passer Tienen (kptienen.be)

***

Deel I

De 18 deelnemers die kwamen opdagen,waren het er achteraf unaniem over eens dat zij erg genoten hadden van deze meer dan geslaagde uitstap waarin zowat 700 jaar geschiedenis van onze streek werd belicht. Doel was de tentoonstelling “Verborgen Parels” in het Museum Hof van Busleyden te Mechelen.Het Hof van Busleyden was gedurende drie eeuwen de zetel van de Mechelse Berg van Barmhartigheid. Het is een gebouwencomplex dat zijn definitieve vorm kreeg in de 17de eeuw met ook gebouwen uit de vorige eeuw die werden geïntegreerd. Het Hof wordt momenteelgerenoveerd maar in een grote ruimte van de kelder werd een prachtige tentoonstelling opgezet.
Nu er een uitgebreide reeks over de geschiedenis van Vlaanderen op TV loopt, zijn velen meer dan ooit geïnteresseerd in wat zich in onze contreien in het verleden heeft afgespeeld. Het gaat om een bijzonder rijke geschiedenis met ups en downs op o.a. politiek, cultureel en religieus vlak. Wij kregen tijdens onze rondgang (het gezelschap was over 2 groepen verdeeld) bijzonder boeiende verhalen te horen over wat hier gebeurde.
Ik volgde groep 2. Op inspirerende wijze wist onze gids Marc, vaak refererend aan wat wij zelf ooit op school hadden geleerd, bij veertien “Verborgen Parels beklijvende informatie te verschaffen.Onze voorzitter, Pierre volgde de rondleiding in groep 1 met mevrouw Fossion als gids. Van Pierre vernam ik dat hij bij vorige uitstappen al genoten had van de uitstekende manier waarop deze dame haar toehoorders met brede kennis van zaken wist te enthousiasmeren. Het was deze keer niet anders.
De geëxposeerde Verborgen parels zijn “topstukken” waarvan Mechelen er meer dan 1000 telt. Met het decreet van 24 januari 2003, het Topstukkendecreet ter bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wil de Vlaamse overheid dit erfgoed beschermen. Dit impliceert dat er een toelating nodig is indien men “zeldzame” en “onmisbare” topstukken die voorkomen op de lijst van het decreet, buiten de Vlaamse Gemeenschap wil brengen. Zeldzaam betekent dat er zich uiterst weinig andere gelijksoortige voorwerpen of verzamelingen in Vlaanderen bevinden. Onmisbaar betekent dat het voorwerp of de verzameling minstens één van de volgende vier eigenschappen bezit: een bijzondere waarde voor het collectieve geheugen, een schakelfunctie, een ijkwaarde of een bijzondere artistieke waarde.
Marc legde de focus vooral op de periode waarin Margaretha van Oostenrijk (1480-1530) landvoogdes van de Habsburgse Nederlanden was. Zij was de enige dochter van Maximiliaan I van Oostenrijk en Maria van Bourgondië en was de zuster van Filips de Schone, die huwde met Johanna van Castilië, ook de Waanzinnige genoemd. Meteen zitten wij weer midden in de reeks “De Geschiedenis van Vlaanderen”.

Vooraleer de tentoonstelling in detail te bekijken, wees Marc erop dat het concept van deze expo anders is dan wat je meestal in een tentoonstelling voorgeschoteld krijgt en waarbij je van de ene museumzaal naar de andere loopt. Dat is hier niet het geval. Hier krijg je van op niveau -1 door een enorm groot raam, een panoramisch zicht op niveau -2 waar alles is opgesteld wat men in deze tentoonstelling wil tonen.Het geheel oogt als een stadsplan(chaos)met achteraan een parade met de stadsreuzen en hun kinderen zoals in de Hanswijkprocessie die sinds 1272 jaarlijks op de zondag vóór O.-H.-Hemelvaart door de straten van Mechelen trekt. Het is één van de oudste processies van ons land: op zondag 14 mei 2023 viert Mechelen 750 jaar Hanswijkprocessie! Om de 25 jaar organiseren ze bovendien de grotere processie: de Hanswijkcavalcade. De laatste editie vond plaats in 2013, de volgende is gepland voor 2038. Zorg tijdig voor tickets!

Volgende topstukken werden uitgebreid toegelicht:

  • Triptiek met portret van de 16-jarige Karel van Habsburg geschilderd door Jan van Battel (1477-1557), Mechels kunstschilder.

Jan van Battel werd hofschilder en kamerheer van Karel V. Voordien werkte hij ook voor Filips de Schone en Margareta van Oostenrijk. Hij kreeg ook talrijke opdrachten van stedelijke en religieuze overheden en hovelingen.

triptiek

De triptiek toont in het midden een medaillon met de beeltenis van Karel van Habsburg, de latere keizer Karel V en bovenaan een afbeelding van het wapen van de Orde van het Gulden Vlies. De panelen aan weerszijden van het middenluik zijn beschilderd met heraldische wapenschilden die alle verwijzen naar de bezittingen van de latere keizer.
Omwille van de actualiteit (“Geschiedenis van Vlaanderen”) en voor hen die het interesseert, heb ik hieronder de uiteenzetting van onze gids verwerkt en aangevuld met info over Karel inhet Wikipedia-bestand.

“Vanaf 1506 tot 1555 was hij de landsheer van uiteindelijk (sinds 1543) alle Nederlandse gewesten, van 1516 tot 1556 als Karel I koning van Spanje en van 1519 tot 1556 als Karel V Rooms-Duits keizer. In Vlaanderen staat hij algemeen bekend als keizer Karel (die van o.a.“De boeren van Olen”), in Nederland als Karel V.De landen waarover hij regeerde, het Spaanse Rijk, vormden tezamen het grootste Europese rijk sinds dat van Karel de Grote. Feitelijk was zijn gehele rijk, dus inclusief de Amerikaanse en Aziatische gebieden, zelfs groter dan het vroegere Romeinse Rijk  (het rijk waar de zon nooit onder ging!)en het kan met recht een van de eerste wereldrijken van de Nieuwe Tijd genoemd worden. Met de feitelijke macht van zijn erflanden was Karel V bovendien de laatste Rooms-Duitse keizer die in de gelegenheid was om zijn universele autoriteit ook daadwerkelijk te laten gelden.
Hij werd geboren op 24 februari 1500 in het Prinsenhof te Gent. Op 9 maart 1500 werd hij te Gent gedoopt in de St.-Janskerk, de huidige St.-Baafskathedraal. Hij was de oudste zoon van Filips de Schone en Johanna van Castilië, die de geschiedenis zou ingaan als Johanna de Waanzinnige. Hij kreeg twee meters: Margaretha van York de weduwe van zijn overgrootvader Karel de Stoute, en zijn tante Margaretha van Oostenrijk, die een grote rol in zijn leven zou spelen. Zijn peters waren , prins van Chimay Karel I van Croÿ (denk aan het bezoek dat wij ooit brachten aan het kasteel van Arenberg in Heverlee!) en Jan III van Glymes, beiden ridder van het Gulden Vlies. Karel werd te Mechelen grootgebracht aan het Hof van zijn tante Margaretha van Oostenrijk, toen landvoogdes van de Nederlanden.
Aan het hof van tante Margaretha werd Karel vanaf 1507 in de praktijk opgevoed door Willem II, ook een van Croÿ, heer van Chièvres en Adriaan van Utrecht, de latere paus Adrianus VI. Naast de klassieke ridderlijke vaardigheden, zoals het zwaardvechten en de jacht, probeerden zij hem ook de nieuwe humanistische idealen bij te brengen, maar daarvoor interesseerde de jonge Karel zich een stuk minder. Grootkanselier Jean leSauvage bracht hem de beginselen van politiek en bestuur bij.
Aan het Bourgondische hof was Frans de voertaal en daarmee was dit Karels moedertaal. Voor de dagelijkse omgang had hij ook het Diets of Nederduits geleerd, de taal van zijn onderdanen in de Nederlanden. Tijdens zijn eerste reis naar Spanje leerde hij Spaans en later Italiaans. Naar het einde van zijn leven kon hij zich ook in het Latijn uitdrukken. Zijn polyglotisme werd alom opgemerkt en gewaardeerd. Er circuleerde een grap over, die voor het eerst is opgetekend in 1601 en die Karel liet zeggen dat hij Spaans en Latijn sprak tegen God, Italiaans tegen vrienden, Frans om te verleiden en Nederduits om te dreigen (in latere versies: tegen zijn paard).
Karel V had net als sommige familieleden last van een erfelijke afwijking aan het kaakgewricht, die bekend kwam te staan als de Habsburgse kin. Zijn kin stond ver vooruit, al liet de ene portretschilder dat duidelijker naar voren komen dan de andere. Door deze kin en het labiele gebit kon hij slecht kauwen, wat leidde tot indigestieproblemen. Ook zorgde zijn kin voor spraakproblemen.Verder schijnt Karel een voorkeur voor excessief veel vlees en koud bier te hebben gehad. Dit zal mede hebben bijgedragen aan de jicht, waar hij steeds meer onder gebukt ging naarmate hij ouder werd. Volgens het Bourgondische hofprotocol at hij meestal alleen.”

  • Triptiek (anoniem) ca 1400

Op deze triptiek zijn een 15-tal heiligen te onderscheiden. Ik onthoud: St.-Rochusdraagt een kind op zijn rug. Ook St.-Catharina staat afgebeeld..

  • De Pestheiligen

Het zijn 5 prachtige beeldhouwwerkjes van elk zo’n 70 cm hoog. Omdat regelmatig allerlei quizvragen gesteld worden over bekende en minder bekende heiligen, wil ik onze leden daar een beetje op voorbereiden. Hieronder volgt daarom wat extra informatie.

-St.-Rochus:

“hij schonk zijn geërfde vermogen aan de armen en vertrok in 1317 te voet naar Rome. Onderweg verpleegde hij zieken, vooral pestlijders Hij verwierf spoedig naam omdat hij sommigen genas door het kruisteken over hen te maken. Op de terugreis werd hij te Piacenza zelf door de pest aangetast. De kerk heeft hem nooit heilig verklaard. Hij wordt afgebeeld als een pelgrim (staf in de hand, - korte- pelgrimsmantel, knapzak, hoed; in verreweg de meeste gevallen is hij herkenbaar, omdat hij - soms door zijn kleed iets op te trekken - naar een pestbuil op zijn bovenbeen wijst. Haast altijd heeft hij een hond bij zich, welke meestal brood in de bek draagt. Soms ook met een engel.” (Wikipedia)

-St.-Christoffel:

“Sint-Christoffel is de patroonheilige van de reizigers, alle verkeersdeelnemers, timmerlieden, schilders, pelgrims, fruithandelaren, boekbinders, schatgravers, haakbusschutters, hoedenmakers, tuinmannen en kinderen en patroon tegen besmettelijke ziekten, onverwachte dood, de pest, droogte, onweer, hagel, watersnood, vuurrampen, oogziekten, tandpijn en van de bewoners van de stad Roermond, waar een groot beeld van hem met Christus op zijn schouder de top van de kathedraal siert. In die stad staat de enige Sint-Christoffelkathedraal ter wereld. In 1969 werd hij geschrapt van de Heiligenkalender!De heilige Christoffel, ook wel Sint-Christoforus, wordt zowel vereerd in de katholieke als de oosters-orthodoxe kerken, waar hij vaak wordt afgebeeld met een hondenkop.Volgens een bekende laatmiddeleeuwse legende, heette Christoffel aanvankelijk Reprobus. Omdat hij vanwege zijn lengte bekend staat als reus, geeft een kluizenaar hem op een dag de raad reizigers te helpen bij het oversteken van een woeste rivier. Reprobus is namelijk zo groot, dat hij de reizigers eenvoudig op zijn schouders kan dragen en droog naar de overkant brengen. Tijdens een nacht wordt de reus bezocht door een kind dat hem laat weten óók graag  naar de overkant gedragen te worden. Een ogenschijnlijk makkelijk klusje, maar tijdens de overtocht wordt het kind plotseling ondraaglijk zwaar. Als Reprobus de overkant eindelijk heeft bereikt, vertelt het kind hem dat hij zojuist Christus met alle zonden van de wereld heeft gedragen.” (Wikipedia)

-St.-Antonius:

Antonius van Egypte, Antonius-Abt, Antonius-Heremiet, of Antonius de Grote “(Grieks: ἈβᾶςἈντώνιος, AbbaAntonios) (HeracleopolisMagna, Egypte, 251 – Colzimberg, Egypte, 356) is een christelijke heilige. Zijn naamdag is 17 januari.Antonius werd geboren als kind van rijke ouders. Toen hij twintig jaar was, stierven zijn ouders. Hij gaf alle bezittingen aan de armen en trok zich in eenzaamheid in de woestijn terug. Later voegden andere christenen zich bij hem en vormden een van de eerste gemeenschappen van monniken in zijn klooster van Sint-Antonius in de Oostelijke Woestijn van Egypte.Hij was de eerste monnik die vele volgelingen kreeg en staat daarom bekend als de vader van het kloosterleven. Zijn attribuut is een bel. Deze is soms bevestigd aan zijn staf. De varkens van zijn orde dragen ook een bel.Het antoniuskruis of taukruis is een onderscheidingsteken van de Orde van Sint-Antonius, een kruis in T-vorm met daaraan een zogenaamd antoniusklokje, om de hals gedragen aan een koord of keten.” (Wikipedia)

-St.-Sebastiaan:

“Sebastiaan zijn ouders waren christenen. Hijzelf bekeerde zich in het geheim, omdat de christenen toen nog door de Romeinen vervolgd werden, en hielp de mensen die leden onder die vervolgingen. Als soldaat onder Diocletianus (3de eeuw) zou hij wonderen hebben verricht en hield hij lange redevoeringen. Hij wist de tweeling Marcus en Marcelianus te overreden de marteldood te sterven. Sint-Sebastiaan is de beschermheilige van onder andere de (boog-)schutters (veel schutterijen dragen zijn naam), soldaten, jagers, steenhouwers, tuiniers, kleermakers en brandweerlieden. Verder was hij een van de zes pestheiligen, kinderen kregen zijn naam om onder andere pest, lepra, zweren en andere ziektes af te weren. Meestal wordt hij afgebeeld getroffen door een pijl.” (Wikipedia)

-St.-Adrianus:

“Volgens de legende was Adrianus officier in het Romeinse leger van keizer Galerius. Hij moest 23 christenen vervolgen, maar werd door hun standvastigheid zelf bekeerd. Daarop werd Adrianus gemarteld. Zijn benen werden op een aambeeld met een ijzeren stang vermorzeld en zijn hand werd met een bijl afgehakt.
Adrianus is de patroonheilige van Lissabon en Geraardsbergen en van de boden, de bierbrouwers, slagers, smeden, gevangenisbewaarders en soldaten, en wordt aangeroepen tegen een plotselinge dood, onvruchtbaarheid en de pest.Adrianus wordt vaak afgebeeld als ridder, soms met een zwaard (wijst op zijn soldatenverleden), meestal ook met een aambeeld bij zich, een bijl en/of een afgehouwen hand. Als martelaar heeft hij  een palmtak bij zich, wat slaat op de overwinning die hij vanuit christelijk oogpunt heeft behaald op het kwaad.
Soms heeft hij ook een leeuw naast zich. Dat zou slaanop de door hem getoonde dapperheid tijdens zijn martelaarschap; anderen beweren dat er een legende was die vertelde dat hij tijdens zijn martelingen ook nog voor de leeuwen werd gegooid. Maar waarschijnlijk wordt hij hier verward met Adrianus van Cesarea die tezamen met Eubulus een dag later werd gevierd op 5 maart: van hem wordt inderdaad verteld dat hij aan een leeuw te vreten werd gegeven; (waarschijnlijk is die leeuw later aan het beeld van Adrianus van Nicomedië toegevoegd).Een enkele keer vindt men ook een dolfijn bij hem, want er is een legende die vertelt dat hij na zijn dood in zee werd gegooid, maar door een dolfijn naar Alexandrië in Egypte werd gebracht.” (Wikipedia)

  • Besloten Hofje:

“De Besloten Hofjes zijn uniek in hun soort. Deze retabelkasten werden in de eerste helft van de 16de eeuw gemaakt door de Gasthuiszusters-Augustinessen van Mechelen. Nergens ter wereld vindt men een dergelijk grote verzameling. Ze werden dan ook opgenomen op de Topstukkenlijst in 2011. De Mechelse Gasthuiszusters zijn nog steeds de eigenaar van 7 van deze meesterwerkjes. Zij gaven deze bijzondere kunstwerken, samen met een aantal andere kostbare voorwerpen uit hun klooster, in langdurige bruikleen aan Musea & Erfgoed Mechelen.Om de Besloten Hofjes te bewaren waren er dringende conserverende maatregelen en restauratie-ingrepen nodig. Een internationaal team van specialisten, geleid door Joke Vandermeersch, startte in 2014 met drie Besloten Hofjes. Drie van de zeven (in de ganse wereld zouden er, volgens onze gids, slechts een 25-tal bestaan) werden voor het eerst tentoongesteld in de expo Op zoek naar Utopia. De conservatie-restauratie was een uniek samenwerkingstraject tussen verschillende onderzoeksinstellingen. Het proces werd grondig voorbereid en gedocumenteerd, onder meer op een internationaal colloquium (met bijhorend boek dat verscheen in december 2018). Op dit moment hebben twee van de Besloten Hofjes een plek in deze tentoonstelling gekregen. (Wikipedia)

Besloten Hofje met H. Elisabeth, Ursula en Catharina

BeslotenHofje

BeslotenHofje
“Het Besloten Hofje (Hortus Conclusus) bestaat uit een houten bak die rechtop staat met de opening naar de toeschouwer. Hij is bekleed met voornamelijk florale elementen die de achtergrond vormen voor losse gepolychromeerde sculptuurtjes. Hij wordt afgesloten door beschilderde zijluikjes met religieuze voorstellingen. Het realiseren van zo’n hofje vergde dus samenwerking tussen meubelmakers, beeldsnijders, stoffeerders e.a.. In sommige werken treft men meer dan 1000 minutieus vervaardigde kleine onderdelen aan, gaande van druiventrossen, bloemen, bomen,gesculpteerde figuren en niet te vergeten relikwieën. Marc vertelde ons nog dat elk druifje van een druiventrosje vervaardigd werd uit kleine kersenpitten die nauwgezet omwonden werden met fijn zijden zilverdraad.
Waarschijnlijk werden de Hofjes inhet nonnenklooster vervaardigd,maar vermoed wordt dat het begijntjes waren die ze zorgvuldig in mekaar staken omdat de zusters te veel andere taken op zich moesten nemen, namelijk bidden, bidden en bidden. Daarnaast moesten ze nog de zorg op zich nemen voor het materiële en spirituele heil van de sociaal misdeelden in de maatschappij.”

Centraal in dit Hofje staat de heilige Ursula met naast haar een 4-tal meisjes. Dit zou verwijzen naar de 10000 maagden. Wie meer wil weten over het verhaal van Ursula en de maagden, raadpleegt Wikipedia : ”de heilige Ursula”.

Links van Ursula prijkt een beeldhouwwerkje dat Elisabeth van Hongarije voorstelt. Zij draagt niet alleen een kroon op het hoofd, maar ook één in  haar hand. “Vaak heeft zij niet één maar drie kronen bij zich. Men zegt dat ze drie kronen verdiende:de kroon der martelaren om haar boetedoening, de kroon der maagden om haar zuiverheid en de kroon der predikers om haar goede voorbeeld. Of ook dat zij gedurende drie levensperioden uitblonk in heiligheid:in haar maagdelijke staat, als echtgenote en als weduwe.”(Wikipedia)

Meer uitleg gaf Marc over Catharina van Alexandrië waarvan het beeldje rechts van Ursula is opgesteld.
Hier volgt haar verhaal aangevuld met gegevens uit Wikipedia…
“Catharina kwam volgens de overlevering uit een roemrijk patriciërsgeslacht en was de dochter van Costus, de gouverneur van Alexandrië. Ze kende alle werken van Plato al uit haar hoofd toen ze nog maar vijftien was. Ze was Jezus met hart en ziel toegedaan, en beloofde hem haar maagdelijkheid. Nauwelijks had ze dat gedaan, of keizer Maxentius werd verliefd op haar. Na haar weigering om naast zijn echtgenote de tweede dame aan het hof te worden, wilde hij haar dwingen haar geloof af te zweren onder bedreiging van gruwelijke folteringen.
Ook stuurde hij veertig heidense filosofen op haar af om haar te bekeren, maar in plaats van Catharina te bekeren tot het heidendom werden de geleerden zelf tijdens de discussie met Catharina bekeerd tot het christendom. Daarop wilde de keizer haar laten verpletteren met een rad waarop scherpe ijzeren punten waren gemonteerd. In plaats van Catharina brak echter het rad, getroffen door de bliksem. Hij wilde haar laten verbranden, maar het vuur waaide uiteen en verbrandde de beulen. Uiteindelijk lukte het dan toch haar te onthoofden.”
Het zwaard in haar rechterhand verwijst naar haar marteldood.

Naast deze 3 hoofdfiguren zien wij in het hofje ook de beeldjes van een tuinman (met rode mantel) en van een dame in gebed (Maria Magdalena).

  • Opsinjoorke

Na het devote schouwspel dat wij bewonderden in Het Besloten Hofke, leidde Marc ons naar het rauwe, volkse leven van de kleine man. In een grote, met metalen banden versterkte houten koffer (de vroegere schatkist van de stad Mechelen) lag daarop zijn rug, het beeld van een eerder klein mannetje met het gezicht van een lelijke, ongewassen, vuile drinkebroer. Hij symboliseert de eeuwige dronkenlap die zijn vrouw afranselt. Als straf wordt hij door zijn buren op een deken in de lucht gegooid en weer opgevangen.

Opsinjoorke

“In 1647 sneed Valentyn van Lanscroon de pop uit hout en gaf hem de naam "sotscop" (zotskop). Deze titel zou de komende decennia veranderen in meer denigrerende namen als "vuilen bras", "vuilen bruidegom" of "vuilen bruid".“ (Wikipedia)
Tijdens de processie van 4 juli 1775 kreeg de pop t.g.v. een incident definitief haar naam. Toen de stoet de Sint-Katelijnestraat aandeed, vloog Opsinjoorke per ongeluk in de menigte.
Een van de mensen in het publiek, Jacobus de Leeuw, trachtte toen de pop af te weren zodat ze niet op zijn hoofd terechtkwam. De Mechelaars verdachten hem er echter van de pop te willen stelen en gaven hem er goed van langs. Hij werd volgens sommige bronnen naar de gevangenis gestuurd. Andere bronnen zeggen dat hij door een barmhartige Mechelaarthuis werd opgenomen. Hijkon ontsnappen en verdween naar zijn huis in Antwerpen. In augustus richtte De Leeuw een protestbrief aan de Mechelse magistraat waarin hij zijn onschuld uitlegde en zijn beklag deed over de verwondingen die hij had opgelopen -zijn arm was door de gevechten  zes weken lam geweest en hij had er twee wonden aan overgehouden. Hij eiste zijn hoed en wandelstok terug. Wat de reactie op zijn brief was is echter onbekend.
Het incident bezorgde de pop zijn definitieve naam: "sinjoor" of "opsinjoor", naar de bijnaam voor Antwerpenaars: sinjoren (gebaseerd op het Spaanse woord voor "meneer": "señor".) De Mechelaarsbenaderen de Antwerpenaars sinds dat moment steeds met een zeker wantrouwen. De pop wordtbewaard in het Mechelse stadsmuseum “Hof van Busleyden”.

Wikipedia verschaft o.a. nog deze informatie:

“1°- de pop werd  drie keer echt gestolen. Op 7 december 1949 drongen Antwerpse studenten (De "Wikings") het museum binnen en stalen de koffer en de pop. Ze brachten hun buit over naar de Antwerpse burgemeester Lode Craeybeckx. Die beloofde de Mechelse burgemeester dat de pop aan de stad zou worden terugbezorgd, maar eerst werd ze enkele dagen tentoongesteld in het Rockoxshuis in Antwerpen. Exact een maand later, op 7 januari 1950, werd zij terug naar Mechelen gebracht. De dieven werden voor de rechtbank gedaagd, maar werden vrijgesproken.
In 1971 werd Opsinjoorke opnieuw ontvreemd, maar men vond hem enkele dagen later terug op de binnenkoer van de Mechelse gevangenis. In december 1974 ontvoerden vijf Antwerpse studenten een laatste maal Opsinjoorke, in een wedstrijd voor de beste studentengrap georganiseerd door de historische rovers. Zij wonnen ook die wedstrijd en werden zo de laatste rovers van Opsinjoorke.

2°- De wortels van Opsinjoorke  bevinden zich in Spanje. Het land kent een soortgelijke traditie rond een mannetje genaamd El Pelele. In het Madrileense Pradomuseum valt op een schilderij van Francisco Goya uit 1792 ook een tafereel te zien waarbij iemand op een doek de lucht in gesmeten wordt.”

  • Anoniem schilderij: De Maneblussers

 Maneblusser is de populaire bijnaam voor een inwoner van Mechelen. Ook in andere steden komt deze naam terug als spotnaam voor de inwoners, maar de associatie met Mechelen wordt het meest gemaakt.

Marc: “Het gebeurde  in de nacht van 27 op 28 januari 1687. Die nacht was het volle maan en hing er lage bewolking.
Een man kwam uit een kroeg gewaggeld. Beneveld als hij was, meende hij de Sint-Romboutstoren in brand te zien en sloeg onmiddellijk alarm. De uit hun slaap opgeschrikte buren trokken hun vensters open en meenden hetzelfde waar te nemen.In geen tijd was de hele stad in rep en roer en werd de noodklok geluid.

Maneblussers

Het stadsbestuur, de burgemeester voorop, snelde naar de plaats van het onheil en begon in ijltempo de bluswerken te organiseren. Emmers water werden van hand tot hand op de torentrap doorgegeven.Nog voor de top werd bereikt, brak het maanlicht door de nevel en moesten de moedige pompiers toegeven, dat ze slechts de gouden nevelgloed ervan hadden gezien. Het maanlicht dat door de ramen scheen, wekte de indruk dat de  kathedraal in vlammen opging...
Hoewel ze probeerden de zaak stil te houden, konden de Mechelaars niet verhinderen dat tot over de landsgrenzen hartelijk om de blusperikelen gelachen werd.
Vooral de Brusselaars schimpten erop los.

  • Twee schilderijen van Rubens (in bruikleen van museum in Nancy)

 1°- Jonas wordt overboord gegooid

Jonas

Rubens schildert hier het oudtestamentisch verhaal van Jonas. Het verhaal, kort verteld, gaat als volgt (Wikipedia):
“Jona is een profeet en de zoon van Amittai. Op een dag wordt hij geroepen door de Heer.Jona krijgt de opdracht om het volk van Ninevé te waarschuwen voor hun slecht gedrag. Het volk moest zijn levensstijl verbeteren, want anders zou de Heer hun stad verwoesten. Ninevé is een grote stad in het oude Mesopotamië, de hoofdstad van het uitgestrekte Assyrische Rijk. De Assyriërs waren machtig en krijgshaftig. Ze staan bekend om hun wreedheid en hun gebrek aan medelijden. Hierdoor werd Jona bang voor de opdracht die God hem gaf en besloot hij precies de andere richting uit te vluchten dan van hem gevraagd werd.Maar de Heer had alles gezien en liet een hevige storm losbreken boven de zee. De zeelieden werden bang en ieder riep zijn eigen god aan. Om het schip lichter te maken, gooiden ze de lading in zee. De Kapitein ging naar het ruim, waar Jona lag te slapen, wekte hem en vroeg  waarom hij in deze toestand kon slapen. "Sta op en bid tot je God ", zei de kapitein, dan blijven we misschien gespaard.De zeelieden wierpen een lot om te zien wiens schuld het was dat hun die ramp overkwam. Het lot viel op Jona en die biechtte alles op: "Ik ben een Hebreeër en ik vrees de Heer, de God van de Hemel, die de zee en het land gemaakt heeft". Hij vertelde hun ook hoe hij voor zijn Heer gevlucht was. De zeelieden vroegen Jona wat ze nu moesten doen, nu de zee steeds stormachtiger werd. Daarop antwoordde Jona: "Gooi mij in de zee. Dan blijven jullie levens gespaard. Ik moet boeten." Dit was tegen de wil van de kapitein, maar enkele zeelieden hadden hem al overboord gegooid...Toen Jona in de stormachtige zee viel spaarde de Heer zijn leven omdat hij zich opgeofferd had voor de zeelieden. De Heer liet Jona opslokken door een grote vis waar hij drie dagen en drie nachten in de maag verbleef. Jona was de Heer zeer dankbaar omdat hij zijn leven gespaard had en bad daarom tot de Heer. Jona's gebeden werden gehoord en de Heer sprak tot de vis en de vis spuwde Jona op het land.Eénmaal op het droge sprak de Heer weer tot Jona: "Sta op en ga naar Ninevé, kondig aan wat ik je reeds verteld heb". Jona voerde het bevel van de Heer nu wel uit en ging naar Ninevé. Daar vertelde hij het volk wat de Heer hem opgedragen had.”

2°- Christus wandelt over het water (foto schilderij rechts)

Jezus

Hier schildert Rubens een verhaal uit het evangelie van Mattheüs, hoofdstuk 14 § 22-36
(Wikipedia)“Hoofdstuk 14 begint met de dood van Johannes de Doper (Mt 14, 1-12). Bij het horen van dit nieuws zondert Jezus zich af, maar de menigte volgt hem. In deze context vindt het eerste wonder in dit hoofdstuk plaats (Mt 14, 13-21). Jezus voedt deze menigte van ongeveer vijfduizend man met vijf broden en twee vissen. Na dit wonder stuurt hij zijn leerlingen met de boot naar de overkant met de boodschap dat hij ook zal komen nadat hij de mensen heeft weggestuurd. Op het meer vindt het tweede wonder in dit hoofdstuk plaats (Mt 14, 22-36). Jezus wandelt over het water en laat Petrus over het water naar hem toewandelen.
[22] Meteen daarna gelastte hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant, hij zou ook komen nadat hij de mensen had weggestuurd. [23] Toen hij hen weggestuurd had, ging hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel en hij was daar helemaal alleen. [24] De boot was intussen al vele stadiën van de vaste wal verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. [25] Tegen het einde van de nacht kwam hij naar hen toe, lopend over het meer. [26] Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst. [27] Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’ [28] Petrus antwoordde: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ [29] Hij zei: ‘Kom!’. Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. [30] Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ [31] Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’ [32] Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. [33] In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’
[34] Toen ze overgestoken waren, gingen ze aan land bij Gennesaret. [35] De mensen daar herkenden hem en maakten zijn komst overal in de omgeving bekend, en men bracht allen die ziek waren bij hem. [36] Die smeekten hem alleen maar de zoom van zijn kleed te mogen aanraken. En iedereen die dat deed werd genezen en was volkomen gezond.”

Wat hieronder volgt, werd  ingevoegd omdat het ongetwijfeld verhelderend kan werken voor hen die de reeks over Vlaanderen op TV volgen.
“In 1566 woedde de Beeldenstorm, gevolgd door de wraak van de Spaanse koning Filips II: de komst van Alva. Die ontketende in Vlaanderen een meedogenloze vervolging. In 1568 week het gezin Rubens, met twee jongens en twee meisjes, uit naar Keulen omdat ze als calvinisten in hun thuisland vervolging vreesden. Maar Keulen was een katholieke stad en Jan Rubens moest het calvinisme afzweren. Nadat Peter Pauls vader werd aangesteld als juridisch adviseur van de lutherse Anna van Saksen, de tweede vrouw van Willem v0an Oranje, verhuisde het gezin Rubens in 1570 naar Siegen waar haar hof gevestigd was.
Jan Rubens had vervolgens een affaire met Anna van Saksen, wat tot een zwangerschap leidde. Jan Rubens werd hiervoor opgesloten in slot Dillenburg en liep het risico ter dood veroordeeld te worden. De dochter, Christina van Dietz, werd geboren op 22 augustus 1571.
Dankzij de smeekbeden van zijn vrouw kon Jan Rubens na twee jaar de gevangenis verlaten. Na zijn vrijlating werd het Jan Rubens een tijd lang verboden zijn beroep van advocaat uit te oefenen en moest hij zich onder toezicht in Siegen vestigen. Dit legde een zware druk op het gezin, die pas verlicht werd toen in 1577 het tegen Jan Rubens ingestelde beroepsverbod werd opgeheven na de dood van Anna van Saksen. In deze moeilijke situatie werd in 1574 Philip Rubens geboren en in 1577 zijn broer Peter Paul. In 1578 mocht Jan Rubens zijn ballingsoord Siegen verlaten en verhuisde het gezin Rubens naar Keulen, waar vader Jan Rubens in 1587 overleed. Het bleef Jan Rubens als banneling voorgoed verboden de Nederlanden te betreden. In Siegen had het gezin noodgedwongen tot de Lutheraanse Kerk behoord. In Keulen ging het gezin terug over tot het katholicisme. De oudste zoon, Jan Baptist, die mogelijk ook kunstenaar is geweest, vertrok in 1586 naar Italië. De weduwe Maria Pypelinckx keerde in 1590 met haar gezin (met Blandina, Filips en Peter Paul) terug naar Antwerpen, waar ze zich zoals voorheen in Keulen tot het katholicisme bekenden. Maria betrok met haar gezin een huis in de Kloosterstraat.
Peter Paulen zijn oudere broer Philip Rubens kregen een humanistische opvoeding in Keulen, en daarna in Antwerpen. Tot aan zijn dood in 1587 hield vader Jan zich persoonlijk met het onderwijs van zijn zonen bezig. Later studeerden ze aan de Latijnse school in Antwerpen, waar ze de Latijnse klassieken leerden kennen. In 1590 moesten de broers hun scholing afbreken en gaan werkenom financieel bij te dragen aan de bruidsschat van hun zuster Blandina.” (Wikipedia)

  • Klein kruisbeeld in palmhout

kruisbeeld

Je zou er zo aan voorbijlopen. Een klein bruin kruisbeeldje. Marc deed het gezelschap het beeldje echter nauwgezet bekijken en het moet gezegd: het is schitterend, met verbluffende details en bijzonder zuiver gesculpteerd. De naam van de beeldhouwer is terug te vinden achteraan op het lendendoek van Christus. De kunstenares is Maria Faydherbe (1587-1643). Zij was een Zuid-Nederlandse  beeldhouwster uit Mechelen. Het was in die tijd meer dan uitzonderlijk dat een vrouw zich wist op te werken tot dat niveau.
Zij kreeg het echter ook niet cadeau. In 1632 schreef ze een brief aan het stadsbestuur omdat ze wilde toetreden tot het Sint-Lucasgilde: ze vond haar werk beter dan dat van sommige andere beeldsnijders in het gilde.

Marc vertelde ook over haar familieband met de meer bekende Lucas Faydherbe. Enig onderzoek op het internet leerde mij dat daarover onzekerheid en nogal wat discussie bestaat. Zie: http://www.dewarevriendenvanhetarchief.be/DWV2/Bestanden/MariaFaydherbe.pdf

  • Twee bozzetti waarvan één “De aanbidding der herders” voorstelt.

Lucas Faydherbe (Mechelen, 19 januari 1617 – Mechelen, 31 december 1697)


Lucas Faydherbe was  beeldhouwer en architect,vooral werkzaamin Mechelen, waar hij veel invloed heeft gehad.
(Wikipedia) “De terracotta’s dateren van 1675. Dat dergelijke grootschalige en kwetsbare terracotta bozzetti bewaard zijn gebleven, is uitzonderlijk: vaak gingen ze in het werkproces verloren. Midden 17de eeuw werkte hij aan vele sculptuur- en bouwopdrachten. De twee aangekochte bozzetti zijn eigenhandige ontwerpen (1675)  voor de monumentale reliëfs die hij in de Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijkbasiliek in Mechelen liet uitvoeren.  Ze tonen de kunstenaar op het hoogtepunt van zijn kunnen. De reliëfs in de basiliek werden niet door Faydherbe zelf uitgevoerd maar door een leerling. Op het vlak van de schaal en de kwaliteit van de uitvoering laten deze ontwerpen zich met weinig andere terracotta’s uit de 17de-eeuwse beeldhouwkunst in de ZuidelijkeNederlanden vergelijken.De bozzetti die Faydherbe als ontwerp maakte, tonen een duidelijk grotere dynamiek dan de uiteindelijke voorstellingen in de kerk. In de terracotta’s openbaart Faydherbe zich als uitmuntend modelleur en toont hij zijn virtuositeit als verhalenverteller. De kracht blijkt vooral uit het beweeglijke, haast natuurlijke karakter van de voorstellingen. Beweging en lichaamstaal worden magistraal ingezet om gevoelens van liefde, lijden en medelijden weer te geven. In beide ontwerpen toont zich ook de invloed van Rubens, in wiens atelier Faydherbe een deel van zijn opleiding genoot. De bozzetti zijn onmiskenbaar van een superieure artistieke kwaliteit.
Lucas Faydherbe was de zoon van beeldhouwer Hendrik Faydherbe. Hij maakte kennis met het beeldhouwen in het atelier van zijn vader, die stierf toen Lucas twaalf jaar was. Zijn moeder hertrouwde met een andere beeldhouwer, Maximiliaan Labbé, van wie hij nog meer leerde. Zijn echte opleiding kreeg hij echter bij Rubens, toen hij op negentienjarige leeftijd zijn geboortestad verliet om in Antwerpen te werken in het atelier van Rubens.
Omdat zijn verloofde, Maria Sneyers, drie jaar later onverwacht zwanger werd, moest hij noodgedwongen het atelier verlaten om zijn gezin te kunnen onderhouden. Hoewel hij zijn opleiding dus niet voltooid had, kreeg hij van Rubens toch een getuigschrift. Dit, samen met de steun die hij van Rubens kreeg, zorgde ervoor dat het Mechelse stadsbestuur hem veel vrijheden gaf, waaronder een vrijstelling van de militaire plicht en van personenbelasting. Ze kregen in totaal twaalf kinderen.
Zijn voornaamste Mechelse werken als architect zijn de kerken van Leliëndaal en Hanswijk. Voor de eerste nam Faydherbe de opdracht aan in 1662. De opbouw verliep niet van een leien dakje en hij kreeg meermaals problemen doordat er te traag gewerkt werd. Het eindresultaat is uiteindelijk ook niet echt spraakmakend.
De kerk van Hanswijk is belangrijk omwille van een vernieuwing die Faydherbe invoerde. Hij is de eerste Vlaamse architect die het basilicale plan verwerpt en een nieuw concept ontwikkelt, namelijk de overkoepelende centraalbouw. Hij probeerde hiermee een versmelting tot stand te brengen tussen de langsbouw en de centraalbouw met als centrale punt een koepel. De plannen voor deze kerk vertoonden echter veel misrekeningen; zo was het gewicht van de koepel veel te groot voor de gebruikte pijlers. De oorspronkelijke plannen moesten door deze fouten meermaals aangepast worden, waardoor de proporties in de kerk niet kloppen.
In 1693 stierf zijn vrouw. Vanaf dan ging het slecht met de gezondheid van Lucas Faydherbe. Vier jaar later, in 1697, overleed hij op 80-jarige leeftijd.”

  • De reuzen

reuzen

De Mechelse historische reuzen Vader, Moeder, Grootvader, Janneke, Mieke en Klaesken maken deel uit van de Mechelse Ommegang. Het ontstaan van deze Mechelse reuzen gaat terug tot 1492.
Toen werd in de stadrekeningen voor het eerst Vader Reus vermeld. In 1525 had hij de eer om voor Margaretha van Oostenrijk te paraderen. In 1549 kreeg hij het gezelschap van Moeder Reus en in 1600 werd Grootvader Reus geboren (merkwaardige stamboom😂). Na een wel erg langdurende zwangerschap 😂 zagen in 1618 de kinderreuzen, Janneke, Mieke en Klaesken het levenslicht.

De reuzen tijdens zo’n ommegang door de stad dragen, is geen sinecure. Zo’n ding kan meer dan 100 kilo wegen en als je dat op je schouders een tijd moet meezeulen doet het pijn. Vandaar de naam “pijnders”,vertelde Marc ons. Het pijndersambacht, ontstaan in de 14de eeuw, had het monopolie over het lossen en laden van schepen en het kelderen van wijn en bier. Dit ambacht was toen zeer belangrijk. Vandaag zijn het  de dragers van het Ros Beiaard in Dendermonde die het beest tijdens de rondgangen op hun schouders torsen die zich pijnders mogen noemen.

Tijdens de Ommegang van Mechelen mag de reuzenfamilie er op uit.“Op de klanken van het Reuzenlied (refrein Kereweer-om, Reuzeke, Reuzeke, kereweer-om, Reuzegom) draaien vader de Reus [sinds 1492], moeder de Reuzin [1549], de kinderen [1618] Janneke, Mieke en klein Claeske in ’t rond. Grootvader de Oude of de Grote Reus (Goliath) gezeten op een wagen draait slechts het hoofd; laatst lukte dat maar half, hij wordt een dagje ouder [1600].De Mechelse traditie van de reuzenstoet is vermeld op de Lijst van Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid van UNESCO, net zoals  het Ros Beiaard (Beyaert) [1415] (in de Mechelse volksmond uitgesproken als ’t Veergebreuderspjeid) en enkele andere.
Ook Opsinjoorke (stadsmascotte, een replica in stoeten) is dan uiteraard van de partij.

De Mechelse Ommegang kent een lange traditie. De oorsprong ligt in de Peisprocessie (1303), een processie om vrede (peis) af te smeken bij de Heilige Rombout tegen hertog Jan II van Brabant die Mechelen belegerde. De gunstige afloop van dit conflict deed de Mechelaars besluiten om de processie elk jaar te herhalen. In de zestiende eeuw vervaagde de jaarlijkse traditie en ging de Ommegang enkel uit bij speciale gelegenheden. Sinds 1738 gaat hij telkens uit met de Hanswijkcavalcade, de viering van de 25-jaarlijkse Hanswijkjubelfeesten.” (Wikipedia)

Onze maatschappij verandert, zij wordt kleurrijker en internationaler. Ook in de Mechelse reuzenfamilie laat zich dat voelen.In 2013 werden twee nieuwe kinderen aan de reuzenfamilie toegevoegd : Amir en Noa.

Amir en Noa

  • Besloten Hofje


Voor meer informatie en prachtige foto’s zie onderstaande link:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Besloten_hofje

In dit Besloten Hofje staat centraal het kruisbeeld met links ervan Johannes met beker en rechts Maria Magdalena met zalfpot.Rechtsonder zit Maria met de eenhoorn, symbool van hoge spirituele idealiteit, van eenpuntige, ‘eenhoornige’ gerichtheid op de waarden van een hogere, een goddelijke natuurorde. (zie http://spiritueleteksten.be ))

Links van het kruis zit een engel met 2 honden. Deze staan symbool voor het bedwingen van de driften. Onderaan rechts in de hoek figureert Mozes met brandende struik.

Onderaan het Besloten Hofje is een poortje te zien:

poortje

Dit verwijst naar de Besloten Tuin uit het Hooglied waartoe enkel de Koning der Koningen toegang had. Dit vormt een van de belangrijkste symbolische verwijzingen naar Maria’s maagdelijkheid.
Ons Passerlid Karel, was erg geïnteresseerd in dit poortje dat toegang lijkt te verlenen tot het Hofje. Vooral bij de schuine beplanking van het ding stelde hij zichzelfen ook mij vragen. Met ruim 20 jaar ervaring als hobbyschrijnwerker en meubelmaker kon ik hem met stellige zekerheid vertellen dat die diagonale planken er voor zorgen dat het hekje bij het open- en dichtdraaien zijn haakse vorm behoudt en niet doorzakt. Is dat geen nuttige en interessante informatie?😂😂😂

  • Feest op het ijs van Pieter Van de Borcht.

ijspret

Foto en tekst Wikipedia
“Een koudegolf van december 1586 tot en met september 1587 markeerde een eerste forse inzinking van de temperaturen tijdens de Kleine IJstijd. Overal in Westen Midden-Europa werd het in de tweede helft van de 16de eeuw kouder. De winters werden gekenmerkt door meer sneeuw en ijs, begonnen vaak al in november en duurden tot maart of april. Vanaf 1530 werden ook de zomers koeler met herfstachtig weer, compleet met storm en stormvloeden.
Uit historisch onderzoek van het KNMI, gebaseerd op talloze bronnen zoals dagboeken, stadsrekeningen en jaarringen van bomen, blijkt dat het laatste kwart van de zestiende eeuw waarschijnlijk de koudste periode was in de afgelopen duizend jaar. Deze periode vormt het (qua temperatuur) dieptepunt van de Kleine IJstijd.

Het valt dan ook niet te verwonderen dat Pieter Breugel in 1565 zijn beroemde werk “Schaatsers en vogelknip” op doek zette.
Om verschillende redenen is de graveerkunst in de zestiende eeuw van zeer groot belang: niet alleen vervulde zij de rol van de hedendaagse fotografie en mechanische reproductieprocedés, zodat de meest uiteenlopende onderwerpen in prenten een spiegel vonden, maar bovendien werd zij opgevat als onafhankelijke kunsttak, zodat tal van werken van hoge esthetische kwaliteit in die tijd zijn ontstaan. Vanzelfsprekend gebeurt het vaak dat die twee aspecten van een prent, - document en kunstwerk - samengaan; een zeer goed voorbeeld daarvan is de hier voorgestelde ets van Pieter van der Borcht.
Het archief van de uitgeverij en drukkerij Plantin licht ons het best in over deze Mechelse kunstenaar,geboren omstreeks 1540. Hij ontvluchtte zijn stad in 1572, toen hij bij de Spaanse Furie van al zijn bezittingen werd beroofd en met vrouw en kinderen bij Christoffel Plantin werd opgenomen.
Vanaf ca. 1565  werd hij een der voornaamste illustrators van de door Plantin uitgegeven boeken. Zo maakte hij voor een dertigtal belangrijke werken ofwel tekeningen die door anderen werden nagesneden in koper of hout, ofwel eigen gravures; voor boeken over plantkunde, o.m. voor Rembert Dodoens, voor bijbels en missalen, etc.Van der Borchtwerd in Antwerpen in 1554 in de Sint-Lukasgilde opgenomen.
In 1580 zou hij het meesterschap verwerven in deze gilde, waarvan hij deken werd in 1591-1593.Hij zou evenwel pas in 1597 het burgerrecht verkrijgen in zijn tweede vaderstad, waar hij overleed in 1608.”

  •  'Sood'oude songen soo pepen de jonge'. Meesterwerk van Jacob Jordaens

 Jordaens
(foto “Wikipedia”)

De foto hierboven is niet van het schilderij dat wij zagen in Mechelen, maar wel van dat in het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, dat vermoedelijk het originele werk is.

Hieronder vind je een foto van het schilderij dat zich te Mechelen bevindt.

Jordaens

Een familie zit aan een gedekte tafel en zingt en musiceert. In het midden zit de moeder met een baby op de schoot. Rechts van haar zit grootmoeder. Zij houdt haar bril voor de ogen om de tekst van het lied te lezen.Links zit grootvader in een armstoel. Hij zingt luidkeels mee met een liedboek in de ene hand en een glas wijn in de andere. Achteraan blaast de vader met bolle kaken, op een doedelzak. Ook de kinderen doen mee. De baby blaast op het fluitje van zijn rammelaar en zijn grote broerspeelt blokfluit. Rechts onderaan kijkt de hond aandachtig met gespitste oren toe.
“Jordaens heeft mogelijk bekenden uit zijn omgeving afgebeeld in dit familietafereel. In de oude man herkent men Adam van Noort, leermeester en schoonvader van de schilder. Jordaens tekende verschillende studies van Van Noort, waardoor hij gemakkelijk te identificeren is. Over de andere figuren bestaat minder zekerheid. Er wordt wel eens gesuggereerd dat de doedelzakspeler Jordaens zelf zou zijn.” (Wikipedia)

De 2 schilderijen zijn niet identiek. De opdrachtgevers konden eigen accenten laten leggen. Het meest opvallende verschil is wel het open decolleté van de dame op het Mechelse werk. Ook de papegaai op de stoel is niet aanwezig op het Antwerpse doek.

“Hannah Iterbeke, curator van de tentoonstelling die “zeven eeuwen meesterwerken in Mechelen” toont, is enthousiast als ze stilstaat bij het werk. “Zoals de ouden zongen, piepen de jongen “ zat verborgen in de tienduizend stuks die de stedelijke kunstcollectie rijk is. “Het schilderij werd in 2002 geschonken aan de stad. Het was ingeschreven als een negentiende-eeuwse kopie”, zegt Iterbeke.Toen de curator en haar collega’s het schilderij in het atelier uitpakten, rezen bedenkingen bij die datering. “Die negentiende eeuw wrong, het voelde niet aan als een werk uit die periode. Onder andere omdat het doek redelijk grof is, wat eigen is aan de zeventiende eeuw”, vertelt Hannah Iterbeke.
Museum Hof van Busleyden besliste om de hulp in te roepen van een aantal deskundigen. “Hoewel het schilderij sterk vergeeld is, gingen ze ermee akkoord dat er meer aan de hand is. Dit is geen negentiende-eeuws werk.”Om het mysterie achter de sterk vergeelde laag vernis verder uit te klaren, sprak het museum ook een restaurateur aan. “Iemand die gespecialiseerd is in werk uit de zeventiende eeuw en heel specifiek in Jacob Jordaens”, zegt Iterbeke.
De Antwerpse kunstenaar Jacobs Jordaens (1593-1678) was na de dood van Peter Paul Rubens en Antoon van Dyck de belangrijkste barokschilder van zijn tijd in onze contreien.De restaurateur heeft in de vernislaag een aantal venstertjes blootgelegd. Daarin zie je wat er onder die vergeelde laag ligt en dat is toch zeer veelbelovend volgens gids Marc en ook volgens de curator.“ Uit artikel van Sven Van Haezendonck “Het nieuwblad van woensdag 9/11/2022”

Rond 11u45 beëindigde ons groepje met een dankwoordje aan Marc, dit toch wel uiterst interessante en leerrijke bezoek aan deze – veel meer dan verwacht – boeiende tentoonstelling.

Deel II

Om 12 uur stipt kwamen wij toe in het Groot Seminarie, niet voor een goddelijke roeping, wel om de ondertussen grommende magen van de Passers van spijs en drank te voorzien.
Op het menu: Mechelse koekoek met groentjes en kroketten gevolgd door een dessert van een moelleux met ijs en aardbei en nadien een koffie. Buiten de gewone drankjes als wijn, water … genoten een aantal deelnemers met zichtbaar genoegen van een Gouden Carolus, sinds jaar en dag de Mechelse biertopper.
Voorzitter Pierre zette ook de twee jarigen van de lopende maand in de bloemetjes: Karel Van Rompaey en uw dienaar. Ook nieuw lid Jos Hermans werd met een warm applaus welkom geheten in ons midden.
Rond 14 uur verlieten wij dit eerbiedwaardige pand, voldaan en tevree.

Deel III

Ingaand op de suggestie van onze gewaardeerde Koperen Passers, Guy Beckers en Freddy Costermans, besloten wij op de terugweg naar de autocar nog even langs te lopen in de Sint-Janskerk. Zij beklemtoonden beiden dat het zeker de moeite zou lonen om daar wat tijd voor uit te trekken.
En gelijk hadden ze. Zowel buiten als binnen is de kerk prachtig gerestaureerd. Maar wat voor schatten kregen wij te zien! (Zie foto’s op onze website KPtienen_2023_02_Mechelen)

We lazen het gezelschap het volgende voor uit het boekje dat wij ter plaatste aankochten(tekst: Patrick De Rynck – uitgegeven door vzw “Torens aan de Dijle”):
“Het interieur van deze Sint-Jan de Doperkerk is rijk. Dit komt omdat hier leden van de Grote Raad naar de eucharistie kwamen.  Er was kapitaal in de parochie, waar ook het paleis van Margareta van York deel van uitmaakte. De Grote Raad was het hoogste rechtscollege in de Nederlanden – vanaf 1582 alleen nog in de Zuidelijke Nederlanden – en bleef bestaan tot aan de Franse revolutie. Zijn bevoegdheden verschilden van periode tot periode en waren afhankelijk van het landsdeel, maar de Raad was vooral een hogere rechtbank.De raadsleden werden benoemd door de vorst en waren universitair geschoold in de rechten (dus uit de hogere stand!)
In 1585 lag de kerk in puin. Veertig jaar eerder al liep het gebouw grote schade op bij de ontploffing van de Zandpoort en nog 20 jaar eerder plunderden “de geuzen” de Mechelse kerken. In 1572 vielen de soldaten van Alva binnen en onder het korte calvinistisch bewind (1580-1585) gebruikten de soldaten de kerk als kazerne en paardenstal. In 1585 werd ze  opnieuw ingewijd en begon de trage herinrichting die duurde tot aan de Franse revolutie. Het oudere gotische karakter bleef bewaard maar het interieur werd op en top barok ingericht.
De kerk biedt een indrukwekkende staalkaart van de Mechelse barokkunstenaars uit de 17de,18de en 19de eeuw, zowel in de beelden, de schilderijen als in het meubilair.”

Belangrijkste hotspots:


1- Het hoogaltaar met het werk van Peter Paul Rubens: “De Aanbidding der Wijzen”.

“Het is niet toevallig dat dit grote drieluik de belangrijkste plek in de kerk toegewezen kreeg. De aanbidding van het pasgeboren kind Jezus door de zogeheten “wijzen” is een onderwerp dat veel op altaarstukken voorkomt. De thema’s van de twee zijluiken – links de doop van Christus door Johannes de Doper en rechts Johannes de Evangelist op Patmos – hebben alles te maken met de patroonheiligen van de kerk. Regelmatig worden deze luiken gedraaid zodat ook de achterzijde zichtbaar wordt.”

2- Twee biechtstoelen (1692-1703) van Nicolaas Vanderveken (1637- 1703)

“Nicolaas Vandervekenwas leerling van Lucas Faydherbe. Op het oudste exemplaar waar men zijn zonden moest belijden, zouden wij boven de zitplaats van de priester een putto met weegschaal moeten zien. Die weegschaal moest het “afgewogen” oordeel van Gods dienaar verzinnebeelden. Die weegschaal bleek evenwel verdwenen. Was het oordeel misschien niet altijd correct overwogen ….” of zijn er andere redenen?

3- Preekstoel (1736- 1741) van Theodoor Verhaegen (1700-1759)

“De preekstoel is een prachtig barok kerkmeubel in een klassieke beeldtaal: onder de kuip staat Christus als goede herder, een bekend beeld in het christendom: ook parochiepriesters moeten voor hun parochianen goede herders zijn. De drie mannen rond Christus staan symbool voor de 3 leeftijden van de mens. Anders gezegd: iedereen moet Christus volgen.”

4-De kerkmeesterbanken tegen de vieringpeilers (1929-1730). (Theodoor Verhaegen)

“Het zijn opvallende zitplaatsen voor de kerkmeesters die de eucharistieviering bijwoonden. De centrale figuren zijn de twee patroonheiligen van de kerk, Johannes de Doper(aan het prediken) en Johannes de Evangelist (aan het schrijven). Vooral de onthoofding van de eerste , bijna levensgroot voorgesteld, maakt indruk. “

5-De orgelkast (1760-1770) van Pieter Valck (1734-1770)

“Pieter was leerling van Verhaegen die nog het ontwerp van de kast maakte. Hij realiseerde het meubel na de dood van zijn leraar.”

***

Alhoewel er zeker in deze schitterende kerk nog vele andere zaken te ontdekken en te bewonderen waren, vond het gezelschap het stilaan tijd om op te krassen. Met een slakkengangetje, zoals het ouderen betaamt,ging gezelschap naar de bus waar onze chauffeur Ludo ons blij verwelkomde omdat ook voor hem de dag er binnen een paar uurtjes op zou zitten.
Om iets over 16 uur landde ons groepje opnieuw aan de Carrefour. Wij hadden weer een leerrijke,onvergetelijke dag beleefd.

Maurice
 

Foto