Koperen Passer TienenClub V-9 |
|||||
|
Verslag uitstap "Kasteel van Hoensbroek"Vrijdag 15 maart 2024 VoorwoordTijdens de voormiddag, de lunch en de namiddag waren er drie belevingsmomenten die een doorsnede gaven van de maatschappelijke, economische en politieke toestand in onze streken zoals die vroeger was, en als men er over nadenkt, ook vandaag in zekere zin nog is. In kasteel Hoensbroek kregen wij een boeiend beeld van hoe de rijken en de adel de hemel reeds op aarde beleven. Het spreekwoord “arbeid adelt, maar de adel arbeidt niet”, is nog steeds van toepassing. Deze groep heeft geld en daardoor ook macht.Met hen moeten de politici in de eerste plaats rekening houden want zij trekken, vaak onzichtbaar, aan vele touwtjes in bedrijfsleven, sport, recreatie en cultuur. Tijdens de lunch zagen wij aan tafel de hedendaagse middenklasse in actie. Dit is vandaag de omvangrijkste groep in onze maatschappij. Zij doet, of beter deed, het werk en wordt er redelijk voor betaald, maar zij betaalt ook het merendeel van de lasten. Die middenklasse bestond niet als dusdanig in de middeleeuwen, maar als men er over nadenkt … waren de pachters, de rentmeesters, de plebejers en anderen die de slaven deden opdraaien voor de heren, voor al het werk, de kommer en kwel, geen middenklasse? In “Het mijnwerkershuisje” maakten wij kennis met de arme sloebers uit het verleden; de mijnwerkers. In het zweet huns aanschijns verdienden zij de kost en in het stof huns aanschijns aten zij, diep onder de grond, hun brood. Vandaag is dat voorbij. De mijnen zijn gesloten en er zijn geen actieve mijnwerkers meer. Maar armen zijn er nog wel en als wij de statistieken erop nakijken, steeds meer. Tevreden of niet? Het verslag is andermaal nogal lang uitgevallen. Ik kon het weer niet laten. Maar de amusante anekdotische verhalen die wij te horen kregen, kan ik zelfs in een uitgebreid verslag niet weergeven zoals wij ze beleefden. Bovendien ontdekte ik een aantal toch wel interessante verwantschappen tussen Hoensbroek, Ransberg en Neerlinter. Vandaar de meer gedetailleerde uitweiding bij Adriaan von Hoensbroek. De leden die kiezen voor een uitgebreid verslag zullen tevreden zijn. De voorstanders van een beknopt verhaal kunnen eventueel zelf een samenvatting maken. Dat scherpt het synthetisch denken. 1 Kasteel HoensbroekZonder problemen en heel wat vroeger dan gepland kwamen wij toe aan het indrukwekkende “Kasteel van Hoensbroek”. De gidsen Hoe heb ik mij vergist! Het bezoek aan het kasteel van Hoensbroek werd een echte topper, een beetje omwille van het kasteel zelf (iedereen die de kastelen als Versailles, Potsdam, Windsor Castle, Buckingham Palace, de Königsschlösser in Beieren, de paleizen in St-Petersburg etc....gezien heeft, heeft mooier en grootser gezien) maar vooral omwille van de anekdotische aanpak van de ongelooflijk amusante en enthousiaste gids, Will, die één helft van onze groep op sleeptouw nam. De andere helft “Passers” volgden gids Erik, drager van het licht (kaars) en ook zij waren erg enthousiast over diens aanpak. Ridder Herman Hoen:“Gebrookhoes”Will maakte voor ons de familie Hoen opnieuw springlevend, zelfs in de 12e eeuw toen ze voor ’t eerst werd genoemd. Als erg rijke kooplieden kwamen zij bij de hertogen van Brabant op een bijzonder goed blaadje te staan door hun veel geld te verschaffen en deel te nemen aan hun strijdesbattementen. Nicolaes Hoen sneuvelde bij één daarvan maar zijn zoon Herman (14de eeuw) overleefde en werd beloond met de adellijke titel van ridder. Hij kreeg ook het hele gebied rond zijn geboortehuis, de “stercke huijsinghe”, ten geschenke. Het was een vesting “Gebrookhoes” genoemd (huis in het broek= moeras). Ridder Herman en zijn nazaten bouwden het huis in het broek om tot een echte waterburcht, omgeven door een slotgracht en slechts toegankelijk via een zware ophaalbrug. Van de originele burcht is alleen de ronde toren, de 57 meter hoge donjon, overgebleven. De eetkamer en eetgewoontenIn de eetkamer, met mooie open haard, van de16de-eeuwse vleugel van het kasteel leerde Will ons hoe het eraan toeging aan de dis bij de rijke familie Hoen. De keukenIn de keuken werkte het personeel zich, als het er al een droeg, de naad uit de broek. Wanneer er eventueel wat overschotjes waren, kon er soms ook voor hen wat af om op te eten. De keukenmeiden moesten niet alleen eten bereiden maar ook poetsen. Ook dat gebeurde uiteraard met water uit de gracht. Er werd in de bijkeuken een luik geopend en men moest de emmer maar in het grachtwater laten vallen en hem nadien met een touw weer op te halen. Het water werd dan rijkelijk op de keukenvloer uitgegoten en het schrobben kon beginnen. De meisjes liepen evenwel op vilten slofjes die snel doorweekt waren zodat ze eigenlijk met de voeten in het besmette water stonden. De rentmeesterskamerHet vele geld dat de heer bezat, werd beheerd door een rentmeester. Die hield er een op papierrolletjes geschreven boekhouding op na waarin nauwkeurig alle inkomsten en uitgaven werden genoteerd (allemaal teruggevonden in de archieven en bij recente restauratiewerken ook achter een kast). Er was toen nog geen papiergeld, enkel muntstukken: gouden, zilveren, koperen en ijzeren. Maar waar werd dat geld veilig opgeslagen? Baron en later markies (markgraaf) Adriaan van Hoensbroek: 17 de eeuwAdriaan: bij zijn geboorte een pechvogel Adriaan: wat later een ongelooflijkegeluksvogel Kasteel Hoensbroek krijgt een heel nieuw uitzichtAdriaan liet het stamslot Hoensbroek verbouwen tot een representatief bouwwerk met vier vleugels in de stijl van de Maaslandse renaissance. Sophia van Schönborn: de Hoensbroecks worden graafDe volgende afstammeling van de Hoensbroecks, Frans Arnold van Hoensbroeck, trouwde begin 18de eeuw met Anna Catharina Sophia van Schönborn. Zij was niet alleen de favoriete van Frans Arnold maar blijkbaar ook van onze gids Will. Hij geraakte er niet over uitgepraat. In de slaapkamer van de dame wees hij er ons op dat de bedden kort en relatief smal waren. De mensen waren gemiddeld een stuk kleiner dan vandaag en de echtelieden van stand sliepen elk in hun eigen kamer. Het oorkussen op het bed was wel groot. Dat was te verklaren omdat men rechtopzittend sliep. Alleen wie dood is, ligt volledig neer. Ook dachten ze dat je liggend ziek zou worden omdat al het bloed dan naar je hoofd loopt. Will merkte schalks op dat Sophia van Schönborn veel plat in bed gelegen had. Haar lieve Arnold verwekte immers 24 kinderen bij haar, 3 miskramen niet meegeteld. Midden 18e eeuw had het geslacht Van Hoensbroek, andermaal door erfenis, zijn bezittingen uitgebreid met de kastelen Hillenraad (Roermond) en Bleyenbeek (Afferden) en via de vrouwelijke lijn verwierf het de graventitel. En toen werd het minderDe invloed en rijkdom van de Van Hoensbroeks bleef niet duren. Adriaans dochter Isabella, bracht de familie in financiële moeilijkheden. Zij trouwde zonder toestemming met de Franse edelman du Châtelet. De graaf was woedend en besloot zijn dochter te onterven. De familie du Châtelet, het daarmee niet eens, opende een rechtszaak die pas na bijna 70 jaar, haar beslag kreeg. Voltaire, de bekende filosoof en rechtsgeleerde, trad op als advocaat van de Franse familie. De familie Hoensbroek trok aan het kortste eind. De overeenkomst bepaalde dat zij 202.000 Franse ponden moest neerleggen. Dat vertegenwoordigde zowat twee derde van hun vermogen. Na zes eeuwen van voorspoed wordt kasteel Hoensbroek verkocht.De laatste von Hoensbroeck die op het kasteel verbleef was Graaf Lothar Frans. Hij stierf er in 1796. Het kasteel stond vaak leeg en verval trad in. De pastoor van Hoensbroek, Jan Röselaers, richtte de vereniging Ave Rex Christe op. Hij zamelde op een handige manier geld in en kocht het kasteel evenals een bijhorende boerderij en twintig hectare grond in 1927. Tussen 1930 en 1940 werd het kasteel grondig gerestaureerd. 2 LunchtimeFred heeft het niet onder de markt gehad om in de omgeving van Hoensbroek een geschikt restaurant te vinden. Uiteindelijk werd het “Brasserie Aspermans” in Maasmechelen. 3 MijnwerkershuisjePas te elfder ure, toen ik van Fred vernam dat wij in Maasmechelen zouden lunchen, dacht ik eraan om tijdens deze uitstap ook iets te vertellen over het mijnverleden van de streek. De mijn van Eisden ligt immers op grondgebied Maasmechelen en ook het kasteel van Hoensbroek ligt in de mijnstreek. Bij mijn zoektocht om één en ander zo levendig en beklijvend mogelijk aan ons gezelschap te kunnen voorstellen, ontdekte ik “Het Mijnwerkershuisje”. Ook dit bezoek werd een voltreffer. Er wachtten ons 3 gidsen, allen vrijwilligers, die voor een prikje hun vrije namiddag opofferden om ons te laten delen in het verleden van de mijnstreek, hun roots, waar zij trots op zijn. De dame die ons rondleidde, praatte vol enthousiasme over haar jeugdervaringen, ervaringen die de meesten van ons gezelschap herkenden. Zij beloofde ons een beknopt overzicht te geven van de maatschappelijke en economische ontwikkelingen die zich hier voordeden vanaf 1901 t.g.v. de ontdekking van steenkool door André Dumont bij een boring in As bij Genk, tot de sluiting op 30 september 1992 van de laatste Kempische steenkoolmijn, die van Heusden-Zolder. Er werden mijnscholen opgericht waar de leerlingen uitgebreid werden geïnformeerd en opgeleid om later in de mijn te gaan werken. In de cité werden ook alle belangrijke voorzieningen gebouwd om het leven er voor de gezinnen zo aangenaam en comfortabel mogelijk te maken. Er kwamen naast een school, kerk en bibliotheek, ook een kruidenier, beenhouwer, bakker, café... alles in handen van de mijn. Op die manier kwamen de lonen die werden uitbetaald opnieuw in de kassa van de mijn: circulaire economie. Belgen werkten niet graag in de mijn, toch niet ondergronds. Daarom werden arbeiders gerekruteerd, vooral in Italië, Polen, Griekenland, Turkije en Marokko. Na haar, uiteindelijk toch wel uitgebreide, inleiding loodste de gids ons door het huisje. Over het behang leerden wij waarom er bovenaan zo een ruime, soms 30 cm brede boord werd voorzien. Dat had te maken met zuinigheid. Uit een rol van 10 m kon men 4 banen knippen van elk 2,50 m. Als het plafond 2,70 m hoog was, liet men een boord van 20 cm die mee geschilderd werd met het plafond. De bovenkant van het behang werd mooi afgezoomd met de meegeleverde rol behangrand. Verder werden wij geconfronteerd met zaken die de meesten onder ons zich wellicht nog herinneren van bij oma en opa thuis: de Leuvense stoof of soms een “cuisinière”, de ijzeren strijkijzers die op de kachel werden heet gemaakt, het wijwatervatje aan de muur, de prent met het oog “God ziet U”, de geborduurde doekjes op de schoorsteenmantel, de pakken sunlightzeep die ze bewaarden voor als ’ t weer oorlog werd, het draaioventje dat op de kachel gebruikt werd om koffiebonen te roosteren, het bed waarin men met vier of soms meer personen sliep, de eerste met het hoofd aan het hoofdeinde, de volgende met het hoofd aan ’t voeteneinde, de volgende weer zoals de eerste enz. … De tijd vloog voorbij en wij moesten afscheid nemen. De mooie herinneringen die bij het zien van dat alles werden opgeroepen zullen ongetwijfeld bron zijn om er nog een aantal keer met de familie en vrienden over na te praten. Maurice Ransberg, 20/03/2024 |
||||